Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indringend en pastoraal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indringend en pastoraal

In hertaalde vorm roept Wilhelmus à Brakel ons op tot een persoonlijk geloofsleven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jasper Stam heeft zijn hertaling van de bekende klassieker van Wilhelmus à Brakel, Redelijke Godsdienst, met de uitgave van de delen IIB en III voltooid. Hiermee geeft hij christelijk Nederland een waardevol oud meesterwerk terug, dat mede door de taalbarrière uit beeld dreigde te raken.

De hertaling is opnieuw knap gedaan. Ze is bij momenten redelijk vrij, maar wel goed en verhelderend. Brakels belangrijke bijbelse, theologische en pastorale overwegingen worden hier opnieuw tot spreken gebracht, in voor ons begrijpelijke taal.

Verborgen omgang

Het meest kenmerkende voor Brakels boek is de aandacht die hij geeft aan het persoonlijke geloofsleven, waarin de geestelijke, verborgen omgang met God centraal staat. Brakel beschrijft zowel de eigenheid van dit geestelijke leven, de inhoud en de roeping ervan, alsook de bestrijding en de aanvechtingen waarmee het gepaard kan gaan. Allerlei voorkomende vragen worden door hem behandeld en van een pastoraal antwoord voorzien.

Zijn betoog is vaak indringend en vol waarschuwingen. Zo merkt hij bij de behandeling van de vijfde bede van het Onze Vader op dat veel mensen ‘zich een vergeving inbeelden die helemaal niet bestaat’. Ze beseffen niet dat de schuld gestraft moet worden, en denken dat God ons mensen wel zal vergeven, wanneer we maar om genade bidden en voortaan ons best doen om naar Zijn geboden te leven. Maar wil een mens verlost worden van schuld en straf, ‘dan moet hij een Borg hebben’. De Borg Jezus Christus moet in plaats van de zondaar voldoen aan Gods rechtvaardigheid, door de verdiende straf op de zonde te dragen. En de mens moet er van zijn kant in toestemmen ‘dat hij door de Borg verlost wordt’, hij moet de gerechtigheid van de Borg als de zijne aanvaarden en daarmee tot God naderen, om in deze weg vergeving van zonden te ontvangen. Hier wordt duidelijk dat Brakel aandringt op de levende, persoonlijke en ootmoedige omgang van de zondaar met de levende God.

Geestelijk waken

Deze aandacht voor het persoonlijke geestelijke leven komt telkens weer naar voren. Dat gebeurt ook wel op een manier die wij in onze tijd misschien niet meer zozeer kennen. Zo vind ik het treffend te lezen wat Brakel verstaat onder ‘geestelijk waken’. Het gaat er in dit waken om dat men het geestelijk leven dat men heeft ontvangen, probeert te bewaren. Brakel beschrijft het zo dat de gelovige zal bidden om de werkingen van de Heilige Geest, zoals troost, kracht en geestelijk inzicht, die het geestelijke leven versterken. Daarna let de gelovige er vervolgens op of hij die ook ontvangt. Ook in de hoofdstukken over ‘meditatie’ en ‘geestelijke ervaring’ dringt hij aan op het verzamelen van geestelijke kennis, door het bestuderen van Gods Woord, en ook door het nagaan van onze eigen levensgang en alles wat we daarin aan leiding van Godswege hebben ontvangen. Het doel is dat we daardoor toenemen in kennis van Gods daden, in ootmoed, en ook in vertrouwen op de Heere.

Liefdevolle raad

De keerzijde van deze groei in het geestelijke leven is het afnemen van de innerlijke genadegaven. Ook dit kan zich in het leven van Gods kinderen voordoen. Leerzaam is wat Brakel in dit verband schrijft over de zogenaamde ‘geestelijke verlatingen’. Onder verwijzing naar allerlei bijbelteksten die duidelijk maken dat God Zijn levende en vertroostende aanwezigheid voor een tijd aan Zijn kinderen kan onttrekken, beschrijft Brakel wat deze geestelijke verlatenheid voor de beleving van Gods kinderen kan inhouden. Hij laat hierbij niet na warme en liefdevolle raad te geven tot hun herstel.

Aangezien de beschreven ‘verlatenheid’ zich ook kan voordoen bij de mensen die wij vandaag de dag in de gemeenten ontmoeten, denk ik dat predikanten en ouderlingen hun voordeel kunnen doen met wat Brakel ons hier in pastoraal opzicht aanreikt. Hetzelfde geldt voor wat hij schrijft in het hoofdstuk over ‘twijfels aan eigen geestelijke staat’. Hier weet Brakel op allerlei bezwaren (Ik ben niet uitverkoren, ik ben niet bekeerd, ik mis het ware geloof, ik ken geen zekerheid van het geloof, Gods genade is te groot voor mij, ik kan niet bidden, enz.) een herderlijk antwoord te formuleren.

Deel drie

Bijzonder is dat het derde deel van de Redelijke Godsdienst in het hertalingsproject is meegenomen. Bij de uitgave van het eerste deel werd nog aangegeven dat dit niet zou gaan gebeuren. Dit had als reden dat de uitleg die Brakel hier van het bijbelboek Openbaring geeft, tegenwoordig door ‘vrijwel niemand’ meer wordt onderschreven. Dit is inderdaad het geval. Maar het zou alleen al van historisch belang kunnen zijn om te weten hoe het boek Openbaring in de zeventiende eeuw werd uitgelegd. Bovendien vinden we juist hier Brakels beroemde verwachtingen verwoord ten aanzien van de bekering van het volk Israël en ook van het duizendjarig rijk, waarnaar nog wel eens wordt verwezen. Daarom denk ik dat de uitgever er toch goed aan heeft gedaan ook deel drie te laten hertalen.

Uitleg Openbaring

Waar wringt nu de schoen in Brakels uitleg van het boek Openbaring? Terwijl wij in onze eeuw vooral geneigd zijn grote delen van het boek Openbaring te verstaan als een beeldrijke beschrijving van de grote strijd tussen duisternis en licht in het algemeen, las Brakel het meer als een chronologisch spoorboek waarin de toekomst van de kerk concreet wordt voorzegd.

Overigens maakt Jasper Stam in verscheidene voetnoten duidelijk dat Brakel hierin een kind was van zijn tijd. Eigenlijk vormt zijn uitleg een correctie op die van zijn tijdgenoot Johannes Coccejus, die aan de hand van het boek Openbaring een zevental op elkaar volgende tijdperken onderscheidde. Brakel bracht dat getal van zeven terug tot drie: het tijdperk van de zeven zegels (van de hemelvaart van Christus tot aan keizer Constantijn), van de zeven bazuinen (van Constantijn tot aan de Reformatie) en van de zeven schalen (van de Reformatie tot aan de ondergang van de antichrist).

Het boeiende aan zijn betoog is dat hij de tekst van het boek Openbaring weet te verbinden aan historische en actuele gebeurtenissen. In dit licht gaat hij in op de plek van de kerk van Rome, van de islam, en zelfs van de zonnekoning, Lodewijk XIV. Inmiddels is zijn schrijven hierin gedateerd. Dat hij probeerde om dit belangrijke bijbelboek te begrijpen in rapport met de tijd waarin hij leefde, was toch geen verkeerd streven?

Het mooiste is inderdaad dat à Brakel een indrukwekkend aantal teksten samenbrengt, waarin de verwachtingen ten aanzien van de bekering en de toekomst van het volk Israël worden uitgesproken. Teksten die ons allen aan het denken moeten zetten. Daarbij merkt de wijze en geleerde dominee op: ‘Veracht het Joodse volk nooit!’ Hij heeft gelijk.


N.a.v. Wilhelmus à Brakel, Redelijke Godsdienst, deel IIB en III, hertaald door Jasper J. Stam MA, uitg. de Banier, Apeldoorn; 560 en 466 blz.; € 49,95 per deel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 2021

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Indringend en pastoraal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 2021

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's