Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 177

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 177

Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden. 2 Korinthe 5:17

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk 26 De nieuwe schepping - 2 (5)

De geest en de genegenheden van het nieuwe schepsel gaan uit naar hemelse en geestelijke dingen (Kol. 3:1, 2; Ef. 4:23; Rom. 8:5). Als dan ook uw hart en uw genegenheden doorgaans aards zijn en helemaal gericht op de dingen hierbeneden en verlangend streven naar de wereld als de belangrijkste zaak en het belangrijkste doel van uw leven, bedrieg uzelf dan niet: dit is niet de vrucht van de nieuwe schepping en het kan er niet mee bestaan.

Het nieuwe schepsel is een schepsel dat bidt; het leeft uit zijn dagelijkse gemeenschap met God. Dat is zijn levensonderhoud, dat is zijn bestaan (Zach. 12:10; Hand. 9:11). Als u dan ook een biddeloze ziel bent, als u in al uw bidden vreemd bent aan de gemeenschap met God, als er in alles wat u belijdt geen verbrokenheid des harten is vanwege de zonde, er geen genegenheden zijn jegens Christus die u doen wegsmelten, en er geen heiligheid is in uw smeekbeden, dan is het zeker dat de satan uw lichtgelovige ziel in de war brengt en misleidt, door u wijs te maken dat u een nieuw schepsel bent. Het nieuwe schepsel heeft, nadat het in zonde is gevallen, geen rust zolang het niet opnieuw de vrede en de vergeving heeft ontvangen. Het kan het niet verdragen als het verontreinigd en bezoedeld is (Ps. 51:10-14). Wanneer het geweten van een nieuw schepsel onder de zonde is, is het als met het oog dat door een vuiltje wordt geïrriteerd. Het blijft maar tranen tot dat vuiltje eruit gespoeld is. In zo’n toestand van onrust is het schepsel, wanneer God Zijn aangezicht verbergt en Zijn Goddelijke werkingen eraan onttrekt (Hoogl. 5:2-8). Als u dus kunt zondigen, en opnieuw kunt zondigen zonder dit zwaar drukkende besef van de zonde, zonder onrust of bezorgdheid hoe u de reinheid en de vrede zult herkrijgen, en dat het licht van Gods aanschijn weer aan uw ziel zal lichten zoals in de dagen van weleer, bedrieg uzelf dan niet: u hebt de kenmerken van een nieuw schepsel niet in u.

Het vierde gebruik tot vermaning

Als de nieuwe schepping een betrouwbaar blijk is van ons aandeel aan Christus, laat mij u dan op deze grond ervan overtuigen dat allen die in Christus zijn hiervan blijk moeten geven door te wandelen zoals het een nieuw schepsel betaamt. Het nieuwe schepsel is ’van bovenaf geboren’ en heel zijn genegenheid strekt zich uit naar de hemel. Richt daarom uw genegenheden op de dingen die boven zijn, en laat uw wandel in de hemel zijn. Als u een aards en zinnelijk leven leidt, net als de anderen, moet u daarin uw nieuwe natuur tegenwerken. Kunnen de dingen waarvan u zo veel spijt krijgt, waarin u uw geest moet dwingen en uw hart in zekere zin geweld moet aandoen, plezierig voor u zijn? Aardse vreugde en aards verdriet passen in deze wereld wel genoeg bij mensen die niet wedergeboren, maar wel zinnelijk zijn. Die dingen staan echter lijnrecht tegenover de Geest, Die u heeft vernieuwd.

Als u ooit wilt handelen in overeenstemming met de beginselen en het wezen van de nieuwe schepping, verlang dan in ootmoed naar de aardse dingen, geniet ze schroomvallig en voorzichtig, doe er opgewekt en gewillig afstand van en laat zo ’uw bescheidenheid allen mensen bekend zijn’ (Filipp. 4:5). Laat uw hart elke dag de hemelse dingen overdenken en laat uw tong erover spreken. Wees buitengewoon voorzichtig als de zonde in het geding is, wees nauwgezet in elke plicht en overtuig de wereld hierdoor dat u een man of een vrouw bent van een andere geest.

Het vijfde gebruik tot vertroosting

Laat elk nieuw schepsel blij en dankbaar zijn: als God uw natuur heeft vernieuwd, en zo de aard en de gesteldheid van uw hart heeft veranderd, heeft Hij u de rijkste genade geschonken die hemel of aarde te bieden heeft. Het is een uiterst zeldzaam werk. Het is een schepping die we ’een uit duizend’ mogen noemen. Het is ook een eeuwigblijvend werk, dat nooit tenietgedaan zal worden, zoals dat met al Gods werken in de natuur - hoe uitnemend die ook zijn - wél moet gebeuren. Het is een werk dat door een almachtige kracht wordt uitgevoerd, door onuitsprekelijke moeilijkheden en door een machtige tegenstand heen (Ef. 1:19). De uitnemende grootheid van Gods kracht gaat voort om dit werk het licht te doen zien. En zeker, om de blinde geest te verlichten, het steenachtige hart te verbreken en de halsstarrige wil van de mens te buigen, kan het met minder niet toe. Dezelfde almachtige kracht die eerst de nieuwe schepping voortbracht, is nodig om haar bij voortduur te bewaren en in stand te houden (1 Petr. 1:5).

De nieuwe schepping is een weldaad die een hele stoet van talloze en onwaardeerbare weldaden met zich meebrengt. Wanneer God ons een nieuwe natuur heeft gegeven, eert Hij ons ook met een nieuwe naam (Openb. 2:17), brengt Hij ons in een nieuw verbond (Jer. 31:33), wederbaart Hij ons tot een nieuwe hoop (1 Petr. 1:3), schenkt Hij ons het recht op een nieuwe erfenis (Joh. 1:12, 13). Het is de nieuwe schepping die onze persoon en onze werken door Christus aangenaam maakt bij God. Kortom: het is een heerlijk werk Gods, waarvan wij mogen zeggen: Dit is van de Heere geschied, en het is wonderlijk in onze ogen (Ps. 118:23).

Er zijn onnaspeurlijke wonderen in de manier waarop de nieuwe schepping wordt voortgebracht, in de manier waarop zij werkt en in de manier waarop zij in stand gehouden wordt.

Laat dan allen die door de Heere zo werden vernieuwd, aan Gods voeten neervallen, in ootmoedige verwondering over de onnaspeurlijke rijkdom van vrije genade, en nooit hun mond opendoen om te klagen onder die dingen die hun tégen zijn en bitter vallen in het voorzienige handelen Gods.

(wordt vervolgd)

© 2008 Den Hertog B.V., Houten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 177

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's