Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 178

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 178

Hoofdstuk 27 De zonde gedood (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden. Galaten 5:24

Twee belangrijke manieren waarop ons aandeel aan Christus wordt beproefd, hebben we afgesloten. Nu gaan we verder met de derde, namelijk het doden van de zonde: Zij die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist. In de context is het de bedoeling van de apostel de onchristelijke twisten onder de Galaten bij te leggen, om te voorkomen dat het, op aanstichten van de satan, tot een breuk zal komen in de broederlijke liefde. Om deze breuk tegen te gaan, komt hij met vier belangrijke argumenten.

Het eerste is vanuit het grote gebod van de onderlinge liefde, waarvan de gehele wet afhangt, dat wil zeggen: waarvan alle plichten van de tweede tafel afhangen (vs. 14).

Het tweede is dat hij hen met kracht wil afbrengen van de droeve dingen die er bij hen plaatsvinden aan twist, laster en geringschatting, namelijk dat ze elkaar te gronde richten en verteren (vs. 15).

Het derde is dat hij hun dit afraadt vanuit de overweging dat zo’n handelwijze tégen de Geest van God ingaat, terwijl ze allen belijden dat Hij hen regeert (vs. 17-23).

Het vierde is dat hij hun deze vijandigheid afraadt, omdat deze vijandigheid, of welke andere begeerlijkheid van het vlees dan ook, niet kan bestaan met het deel-hebben aan Christus: die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist. Het is alsof hij wil zeggen: Gij belijdt dat gij leden van Christus zijt, volgelingen van Hem, maar deze praktijken komen volstrekt niet met die belijdenis overeen. Is dit de vrucht van de Geest van Christus, Die als een duif is? Zijn dit de vruchten van uw geloof en van het doden van de zonde, zoals u beweert? Moeten de schapen van Christus dan grauwen en vechten als woedende en razende roofdieren? Is er zoveel getier in een hemelse ziel? O, wat is zo’n handelwijze strijdig met het streven om de zonde te doden, terwijl dít het belangrijke streven en pogen is van allen die in Christus zijn! Zij die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de be- wegingen en begeerlijkheden. Dit dan over de volgorde van de woorden. De woorden zelf vormen een stelling, waarin we moeten letten op het onderwerp en het gezegde.

Het eerste. Het onderwerp van de stelling is: zíj zijn het die in Christus zijn, namelijk oprechte christenen, ware leden van Christus, zij die Christus waarlijk toebehoren, die zichzelf hebben overgegeven om zich door Hem te laten regeren, en werkelijk door Zijn Geest bewogen worden: zíj zijn het, al die mensen (want het onbepaalde is gelijkwaardig aan het algemene) en niemand anders.

Het tweede. Het gezegde: zij hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden. Onder ’vlees’ moeten we hier de vleselijke genotzucht, de werkingen en de roerselen van de verdorven natuur verstaan, en onder ’begeerlijkheden’ moeten we geen natuurlijke, maar de buitensporige neigingen verstaan. Immers, Christus laat bij degenen die in Hem zijn de neigingen niet ophouden, Hij vernietigt ze niet, maar corrigeert ze en leidt ze in goede banen. Onder het ’kruisigen van het vlees’ moeten we niet de totale vernietiging of de volkomen onderwerping van de verdorven natuur verstaan, maar alleen dat aan de verdorvenheid de macht en heerschappij in de ziel ontnomen wordt. Haar heerschappij wordt weggenomen, hoewel haar leven nog een tijdje wordt verlengd. Maar toch: zoals de dood zeker, zij het langzaam, op het kruisigen volgt - het leven van kruiselingen verlaat hen geleidelijk, met hun bloed - is het nu ook met het doden van de zonde. Daarom: wat de apostel in deze tekst ’kruisigen’ noemt, noemt hij in Romeinen 8:13 ’doden’: …indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt.

In deze tekst kiest hij ervoor om het ’kruisigen’ te noemen, niet alleen om de overeenkomst te laten zien die er is tussen het sterven van Christus en het sterven van de zonde, als het gaat over de schande, de pijn, het slepende en langzame, maar ook om de belangrijkste middelen en werktuigen van het doden der zonde aan te duiden, namelijk het sterven, of het kruis van Jezus Christus, uit kracht waarvan de gelovigen de verdorvenheden van hun vlees doden. De belangrijkste argumenten en beweegredenen tot het doden van de zonde worden ontleend aan het lijden van Christus voor de zonde. De apostel zegt niet dat degenen die geloven dat Christus voor de zonde werd gekruisigd, van Christus zijn, maar wel dat diegenen, en zij alleen, van Hem zijn die niet alleen de kracht en de werking van Christus’ lijden belijden, maar die kracht en werking ook gevoelen in het doden en het ten onder brengen van hun begeerlijkheden en zondige genegenheden.

Tot zover in het kort iets over de delen en de strekking van deze woorden.

Dan volgt nu de leerstelling: Als iemand het vlees doodt met de bewegingen en begeerlijkheden, kan daaruit naar waarheid en met kracht worden afgeleid en vastgesteld dat hij zaligmakend deel heeft aan Christus.

Dit punt wordt ten volle bevestigd door de woorden van de apostel in Romeinen 6:5-8: Want indien wij met Hem één plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding; dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde tenietgedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde. Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven.

Let op de kracht in de redenering van de apostel: indien wij één plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, namelijk door het ’der zonde afsterven’, wat overeenkomst vertoont met de wijze waarop Christus stierf (zoals boven werd aangeduid), zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner weder - opstan ding. En waarom? Omdat het doden van de zonde ontwijfelbaar bewijst dat de ziel met Christus verenigd is - en dat is de grondslag, het beginsel van de gezegende en heerlijke opstanding. Daarom zegt de apostel in vers 11: Houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levend zijt in Christus Jezus onze Heere.

Het is alsof hij wil zeggen: Redeneer als volgt bij uzelf: de invloed die het sterven van Christus op het doden van de zonde heeft, is zonder enige twijfel een voorteken van uw toekomstige gelukzaligheid. God slaat deze weg nooit met iemand in of hij moet in Christus zijn, en voorbestemd om met Hem verheerlijkt te worden. De dood van uw zonde is evenzeer een bewijs van uw geestelijk leven in het heden als van uw eeuwige leven bij God na dezen. Het doden van de zonde is een vrucht en een blijk van uw verenigd-zijn met Christus, en dat verenigd-zijn is het vaste fundament en het zekere onderpand van uw heerlijkmaking. Zo moet u bij uzelf de zaak beschouwen en beredeneren.

Welnu, om dit punt uiteen te zetten en uit te leggen, zal ik in het leerstellige gedeelte mijn best doen vijf dingen te ontvouwen en te bevestigen.

Het eerste. Wat houdt het ’doden’ of het ’kruisigen’ van de zonde in? Het tweede. Waarom wordt dit werk van de Geest met ’kruisigen’ uitgedrukt?

Het derde. Waarom moeten allen die in Christus zijn, zo ’der zonde gekruisigd’ en ’der zonde afgestorven’ zijn?

Het vierde. Wat is het ware evangelische beginsel van het doden der zonde?

Het vijfde. Hoe blijkt uit het doden van de zonde dat wij deel hebben aan Christus?

Daarna zal ik het geheel toepassen.

(wordt vervolgd)

© 2008 Den Hertog B.V., Houten.

Geschonken genade

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 178

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 2020

De Wachter Sions | 12 Pagina's