Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zalig is hij die aan Mij niet zal geërgerd worden. Matthéüs 11:6

Geliefde lezer,

Daar zal Johannes de Doper niet op gerekend hebben. Hij is na een veelbewogen tijd in de dienst des Heeren in de gevangenis terecht gekomen. Met vrijmoedigheid heeft hij opgeroepen tot bekering, de bijl aan de wortel van de boom van eigenzinnige en wettische godsdienst gelegd, en gedoopt. Als de wegbereider van Christus heeft hij zijn werk gedaan. Hij had Christus gedoopt, en was daarbij getuige geweest van het spreken van de Vader en het neerdalen van de Heilige Geest op Christus. Welke diepten Gods had hij mogen aanschouwen.

Maar Johannes kreeg ook vrijmoedigheid om koning Herodes op zijn persoonlijke zonden te wijzen: Het is u niet geoorloofd haar te hebben (Matth. 14:4), zo vermaande hij Herodes omdat deze zijn schoonzuster tot vrouw genomen had. Daarom zit hij, die kwam in de geest en de kracht van Elía, nu achter gesloten gevangenisdeuren.

Dit is voor Johannes geen opgaande weg. Dit is een onbegrijpelijke diepte van verlating en eenzaamheid, van verberging en duisternis. Hij moet wassen, maar ik minder worden (Joh. 3:30), had hij gesproken over Christus. Dat was een oprechte belijdenis. Maar in het leven van Gods Kerk wordt een oprechte belijdenis een beproefde belijdenis. Vanachter gesloten gevangenisdeuren hoort Johannes de werken van Christus. Hij zendt twee van zijn discipelen om Christus een vraag te stellen: Zijt Gij Degene Die komen zou, of verwachten wij een ander? (Matth. 11:3). Sommige verklaarders menen dat Johannes zijn discipelen tot Christus zond opdat deze discipelen nader onderwijs zouden ontvangen aangaande de enige Zaligmaker. Maar gelet op de verwoording, namelijk dat Johannes de vraag liet stellen, en Christus de discipelen zegt het antwoord aan Johannes te boodschappen, kunnen we niet anders denken dan dat Johannes zelf in zielsbenauwdheid is terechtgekomen. Zou hij, die in de geest en kracht van Elia gekomen is, de moedeloosheid van Elia onder de jeneverboom ook niet gekend hebben?

Het ware geloof wordt beproefd in wegen die zo geheel tegen onze verwachtingen en berekeningen ingaan. Christus zal alleen wassen, gestalte krijgen en onmisbaar worden voor onze ziel, wanneer wij minder worden. En dat dit minder worden nu betekent dat we in de gevangenis komen, in grote duisternis en in zielsbenauwdheid, daar rekenen we niet op. O, de ziel kan in zulke strikken en banden terechtkomen nadat de Heere Zijn weldaden voor de ziel schonk. Na een vrijmoedig getuigenis en het op komen voor de geboden des Heeren, op de plaats te komen waar men niet anders kan denken dan dat men als de grootste van alle huichelaars openbaar zal komen, met een gestolen bekering, een gestolen Christus en een gestolen ambt. De HEERE heeft mij verlaten, en de Heere heeft mij vergeten (Jes. 49:14). Dan bruist uw hart van vijandschap tegen de Godsregering. U ergert zich aan Gods leiding. Dan gaat u onverenigd uw weg en u beklaagt uzelf. Achter gesloten deuren, en geen enkel uitzicht dat die deuren ooit nog open gaan. En dan de dood in de ogen te zien!

Maar tot zo’n mensenkind nu klinkt het woord van Christus: En zalig is hij die aan Mij niet zal geërgerd worden. Dit is het woord tot Johannes de Doper nadat Christus het onweerlegbare bewijs van Zijn Godheid en Zijn zending heeft gegeven: De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd (vers 5). Ja, Ik ben Degene Die komen zou. Ja, Ik ben die Goddelijke Persoon des Middelaars Die wonderen doet. Ik ben machtig om ogen en oren te openen, kreupelheid en melaatsheid te genezen, ja doden het leven te geven. En door Mijn Woord verkondig Ik de armen, zij die geen geld en geen prijs hebben, dat in Mij alle gerechtigheid en leven is. Ja, Johannes, Ik ben een volkomen Zaligmaker. Ja, beproefde ziel in duisternis en gevangenschap, van alle zijden aangevochten en bestreden, in Mij alleen is uw heil.

Maar waarin zal nu uw zaligheid zijn? En zalig is hij die aan Mij niet zal geërgerd worden. Kan Gods kind zich dan aan Christus ergeren? Nee, niet bij degenen die oppervlakkig roemen in Christus, zonder ooit zondaar voor God geworden te zijn. Ook niet bij degenen die in een weg van gemoedelijke gevoelsgodsdienst, drijvend op tranen en indrukken, hoog bekeerd zijn geworden. Maar we geloven dat een waar kind van God aan zijn ergernis tegen Christus ontdekt zal worden. Daarom gaf Christus deze veelbetekenende boodschap aan Johannes de Doper in de gevangenis.

- Zalig is hij die aan Mij niet zal geërgerd worden wanneer hij in een weg van vernedering wordt geleid. Want Mij te volgen houdt in Mijn voetstappen te drukken. Mij te volgen betekent vernederd te worden, smaadheid te dragen om Mijns Naams wil. Zalig bent u wanneer u in deze wegen eenswillens bent met verdrukkingen, benauwdheid en duisternis. Zalig bent u, wanneer u in deze wegen niet murmureert, maar bukt onder uw kruis, en goedkeurt wat de Heere doet. Zalig bent u, wanneer u in deze wegen erkent wat u zich hebt waardig gemaakt: om tot in eeuwigheid onder de toorn Gods te lijden.

- Zalig is hij die aan Mij niet zal geërgerd worden wanneer Ik anderen Mijn weldaden schenk, terwijl Ik die u onthoud. Zalig is het lijdzaam te zijn wanneer anderen in de ruimte gesteld worden, terwijl u nog in banden en in donkerheid verkeert.

- Zalig is hij die aan Mij niet zal geërgerd zal worden wanneer Ik een weg van vernedering zal gaan, waarin Ik het voorwerp van bespotting en smaad, vernedering en lijden zal zijn voor het oog der mensen. Het is een wonder van genade om in een weg van beproeving nu zo ontgrond en zo ontbloot te worden, dat een vernederde, verachte Christus voor u onmisbaar wordt. Zalig is hij, die zo arm gemaakt wordt in de gevangenis dat daar niets anders overblijft dan een hemel hoge schuld die betaald moet worden. Alleen dan zal die lijdende Midde laar werkelijk voor u alle waarde krijgen, Die Zijn priesterlijke arbeid doet voor een ellendig en schuldig mensenkind.

O, mensenkind! Zalig is hij die zo geleid wordt dat Christus in hem gaat wassen, waar hij zelf minder wordt. Minder worden: niet geërgerd te worden, maar te bukken en te buigen. Het met God eens gemaakt te worden, en getrokken te worden tot Hem Die Zijn ziel tot een schuld offer gesteld heeft. Maar rampzalig is hij, voor wie Christus de Steen des aanstoots en de Rots der ergernis blijft. Lezer, ergert u zich nog?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's