Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 206

Het derde gebruik tot vertroosting

Ik wil graag nog een paar woorden van steun en troost toevertrouwen aan hen die, naar de geneigdheid van hun nieuwe natuur, ernstig pogen Christus te volgen, maar die zwak zijn in de genade. Vaak krijgen ze met zware verzoekingen te maken en vaak worden ze van de heilige voornemens en oogmerken van hun oprechte en goedbedoelende hart afgebracht, tot groot verdriet en tot grote ontmoediging van hun ziel. Zij wensen van harte heilig te zijn, en ze streven daarnaar. Ze zeggen met David in Psalm 119:5: Och, dat mijn wegen gericht werden om Uw inzettingen te bewaren! Ze streven ernaar nauwgezet te zijn in de heiligheid, net als Paulus in Filippenzen 3:12: …of ik het ook grijpen mocht. Maar wanneer ze dan merken hoezeer ze ten aanzien van de regel en het voorbeeld in alles tekortschieten, treuren ze net als Paulus in Romeinen 7:24: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Welnu, als het zo met u is, weest u dan niet ontmoedigd, maar luistert u naar een paar woorden van steun en troost, waarmee ik dit punt zal afsluiten.

Onvolkomenheden als deze in de gehoorzaamheid vormen geen breuk in uw rechtvaardigmaking, want uw rechtvaardigmaking is niet op úw gehoorzaamheid gegrond, maar op de gehoorzaamheid van Chrístus (Rom. 3:24). Hoe volkomen of onvolkomen u in uzelf bent: u bent op hetzelfde moment ’volmaakt in Hem Die het Hoofd is van alle overheid en macht’ (Kol. 2:10). Wee Abraham, Mozes, David, Paulus en de alleruitnemendste heiligen die ooit hebben geleefd, als hun rechtvaardigmaking en aanneming door God van de volkomenheid en de volmaaktheid van hun gehoorzaamheid hadden afgehangen!

Uw diepe nood, omdat uw gehoorzaamheid zo onvolkomen is, wijst er niet op dat u mínder, maar dat u méér geheiligd bent dan degenen die er niet over klagen. Die klachten bewijzen dat u meer vertrouwd bent met uw hart dan anderen, dat u tegen de zonde een diepere haat koestert dan anderen, en dat u God met een vuriger liefde bemint dan anderen. De alleruitnemendste heiligen hebben, als het hierover gaat, de bitterste klachten geuit (Ps. 65:4; Rom. 7:23, 24).

De Heere maakt juist ook van uw zwakheden en tekortkomingen een uitnemend gebruik om u wél te doen. Hij maakt dat ze u onverwacht tot voordeel worden, want door deze gebreken verbergt Hij de hoogmoed voor uw ogen [bedoeld zal zijn: krijgt u een afkeer van uw hoogmoed]. Hij brengt u van uw eigen kracht af, Hij maakt dat u zich over de rijkdom van vrije genade zult verwonderen, dat u vuriger naar de hemel zult verlangen

en omtrent de dood aangenamer gedachten zult koesteren. Doet de Heere dan voor u geen gezegende vruchten voortkomen uit zo’n bittere wortel? O, die gezegende en mysterieuze werking van de hemel, om uit al die ellende zulke weldaden te halen!

De tekortkomingen die u beweent, verbreken de band van het eeuwige verbond niet. De band van het verbond zit stevig vast, ondanks uw zwakheid en uw onvolkomenheden (Jer. 32:40). Ongerechtige dingen hadden de overhand over mij, zegt David, maar hij voegt er in één adem aan toe: maar onze overtredingen, die verzoent Gij (Ps. 65:4). Ondanks alles is Hij toch uw God, uw Vader.

Hoewel het gebrekkige in uw gehoorzaamheid God verdriet doet, is toch uw diepe smart daarover aangenaam in Zijn ogen. Psalm 51:19: De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten. Efraïm is nooit een aangenamer kind voor zijn Vader geweest, dan toen hij over zichzelf weende en zich op de heup klopte, net als u dat doet (vgl. Jer. 31:19, 20). Uw zonden doen Hem verdriet, maar uw smart behaagt Hem.

Hoewel God vele gebreken heeft overgelaten om u te verootmoedigen, heeft Hij u toch veel dingen geschonken om u te troosten. Het is een troost dat het verlangen van uw ziel uitgaat naar God, en naar de gedachtenis van Zijn Naam. Het is een troost dat uw zonden u niet tot vreugde zijn, zoals ze dat ooit zijn geweest, maar dat ze u tot schaamte en verdriet zijn. Het is een troost dat uw zaak niet op zichzelf staat, maar dat dezelfde klachten en dezelfde smarten in meerdere of mindere mate ook bij alle begenadigde zielen over de hele wereld gevonden worden. Om alles met één woord te zeggen: dit is de troost die alle andere troost te boven gaat, dat de tijd nabij is dat al deze tekortkomingen, zwakheden en gebreken weggedaan zullen worden: Wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen dat ten dele is, tenietgedaan worden (1 Kor. 13:10).

God zij voor eeuwig geprezen voor Jezus Christus.

Zo heb ik het derde, algemene gebruik tot beproeving afgesloten. Ieder moet daardoor zijn aandeel aan Christus beproeven, en zien of Christus ooit krachtdadig aan zijn ziel werd toegepast.

Wat nu nog overblijft is het gebruik van weeklacht, waarin de diep-ellendige staat van hen aan wie Jezus Christus niet krachtdadig wordt toegepast, meer in het bijzonder zal worden ontdekt en beweend.

(wordt vervolgd)

© 2008 Den Hertog B.V. Houten.

Geschonken genade

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen