Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Dat ik hier zit is een groot wonder’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Dat ik hier zit is een groot wonder’

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Acht jaar was broeder Reinders (1931) toen de Tweede Wereldoorlog begon. Als Rotterdams jongetje maakte hij van dichtbij het bombardement van 14 mei 1940 mee, maar ook het zogeheten ‘vergeten bombardement’ op 31 maart 1943.

We spreken elkaar telefonisch, van wege de beperkende coronamaatregelen. “Deze dreiging is erger dan in de oorlog, want toen kon je gewoon gaan waar je wilde, al kon het luchtalarm gaan. Vlak bij mijn school was een soort plantsoen. Ik had iets uitgehaald en moest nablijven, maar mocht weg. Bij dat plantsoen hoorde ik ineens de sirene gaan. Ik moest naar de schuil kelder, maar aarzelde en ging het plantsoen weer in. Ik wilde teruggaan naar de schuilkelder, maar kon het niet. Uiteindelijk liep ik door naar huis. De andere morgen kwam ik weer langs die schuilkelder. Die was door een voltreffer geraakt. Dat ik hier zit is dus een groot wonder.”

Hongerwinter

“Ik heb in de hongerwinter suikerbieten gegeten. Een keer ging ik met vader achterop de fiets naar een ‘boterboer’ in Zoetermeer om eten. Toen we er bijna waren, klapte de band en moesten we op de velg verder. Veel later dan het ingaan van de spertijd waren we terug. Bij Hillegersberg reed een auto van de Grüne Polizei langs. Raampjes naar beneden, pistolen uit het raam… Dan denk je dat je laatste uur geslagen heeft, maar ze reden verder. Opnieuw een wonder. Die laatste maanden – de geallieerden kwamen via Zee land steeds noordelijker – stemden de Duitsers in met droppings. We kregen ‘manna’, Zweeds brood uit de hemel en allerlei dingen die wij niet hadden, zoals reuzel en chocola.” “In die eerste oorlogsdagen leerde ik wat doodsgevaar was. ‘Overleef ik dit? Als ik sterf, moet ik voor God verschijnen!’ Elke morgen ging mijn vader met ons op de knieën en bad om bewaring voor de dag en om bekering. Het gemeenteleven ging door met de mogelijkheden die er waren. Catechisatie hadden we wel, verenigingsleven was er niet. Sinds 1944, de zomer voor de hongerwinter, stond in Rotterdam-West dominee W.F. Laman. Dat laatste oorlogsjaar was er een razzia, waarbij iedereen vanaf zes tien jaar werd opgepakt. Ook diverse gemeenteleden werden opgepakt. Domi nee Laman, die zelf te oud was om opgepakt te worden, zei dat alle weggevoerden terug zouden komen. Zo is ook gebeurd: een van hen kwam nog aan het einde van de zomer terug.”

Het ‘vergeten bombardement’

“Tijdens het vergeten bombardement wilden de Britten de havens bombarderen, maar er was tegenwind en daarmee hielden ze onvoldoende rekening. De bommen vielen op de wijk Bospolder, waar 325 doden vielen. Tijdens het bombardement zijn verschrikkelijke dingen gebeurd. Er was een gezin met een groente- en fruithandel tegenover een tramhalte. Toen het luchtalarm begon, stopte de tram daar en iedereen vluchtte snel die winkel in. Eén zoon van de eigenaar wilde niet thuisblijven; hij glipte weg omdat er meestal niets gebeurde. Hierdoor was hij de enige overlevende. De winkel werd namelijk geraakt door een voltreffer: er was niets meer van over. De vader van het gezin en delen van een van de kinderen hebben ze nog kunnen begraven. De begrafenis vond plaats in Barendrecht door dominee Bijl. Hij sprak over Job: ‘En ik ben alleen overgebleven om het u aan te zeggen.’ Die jongen, Gerrit, was toen een jaar of zestien. Ik weet ook van een moeder van twee kinderen die tijdens het bombardement snel naar huis ging, want een kind was ziek thuis. Toen ze de sleutel in het slot stak, werd het huis vol geraakt…”

“Na de oorlog ben ik naar de mulo gegaan. Economisch was er geen narigheid, want mijn vader had als architect volop werk. Van die tijd staat me niet zoveel meer bij, maar van die oorlog vergeet ik niks!”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 2020

De Wekker | 24 Pagina's

‘Dat ik hier zit is een groot wonder’

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 2020

De Wekker | 24 Pagina's