Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gezonde gemeente! (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gezonde gemeente! (2)

Titus 2

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gezonde leer

In het tweede hoofdstuk steekt Paulus direct van wal. Het eerste vers dient daarbij als een inleiding tot wat de gezonde leer is. Paulus sluit hiermee aan bij het eerste hoofdstuk, maar in tegenstelling tot hoofdstuk één steekt Paulus positief in. Hij zet uiteen wat gezond gemeenteleven in de praktijk inhoudt. Hij begint met aan te geven dat wat Titus ook spreekt, het moet in overeenstemming zijn met de gezonde leer. Paulus zet hoog in. Titus moet uitblinken in de waarheid.

Met de gezonde leer bedoelt Paulus het zuivere Evangelie. De leer moet dus ongemengd zijn. Er mag niets uit gehaald en ook niets aan toegevoegd worden. Vanuit de context waarin Titus aan het werk moest op Kreta, kunnen we denken aan het niet vermengen met de judaïstische opvattingen vanuit het jodendom of aan de Griekse filosofieën vanuit de heidense tempels. Daarnaast moet ook gewaakt worden voor vermenging met wereldse denkbeelden, menselijke gedragingen en verlangens. Titus moet zich richten op de gezonde woorden van onze Heere Jezus Christus die in overeenstemming met de godsvrucht zijn (1 Tim. 6: 3). Paulus benadrukt dat de gezonde leer het goede uitgangspunt is in leer en leven. Het fundament moet goed zijn! Deze aansporing is erg belangrijk in onze tijd, als verschillende denkbeelden en filosofieën de gemeente binnensluipen en de tijdgeest een sterke invloed heeft op wat men aan de gezonde leer toevoegt en weglaat.

Identificatiefiguren

Paulus leert Titus de concrete richtlijn voor een gezond gemeenteleven, waarbij de oudere de jongere in de gemeente onderwijst. Op deze wijze wordt de gezonde leer, het christelijke leven, overgedragen van oude mannen naar jongeren en van oude vrouwen naar jonge vrouwen. Ouderen zijn een voorbeeld, een identificatiefiguur voor de jongeren. Als leraars helpen ze de jongeren om volwassen te worden in het geloof en in het leiden van een gezonde gelovige levenswandel. Paulus begint bij de oude mannen en noemt een aantal kwalificaties waar zij aan moeten voldoen (vers 2). Zij moeten beheerst zijn, hun verlangens in de hand houden, zich niet te buiten gaan aan eten en drinken, seksualiteit en genot, etc. Ze moeten ook eerbaar zijn, respect afdwingen vanwege hun karakter en levenshouding. Verder zegt Paulus dat ze bezonnen, dat is gezond van geest moeten zijn. Ze moeten zich niet laten leiden door de waan van de dag maar zelf gezond verstand gebruiken. Ten slotte zijn ze gezond in het geloof, in liefde en volharding.

Helaas is de praktijk vandaag de dag niet altijd zoals Gods bedoeling is in de gemeente. Ouderen kunnen de grootste ontmoedigers zijn van de jongeren. Zo kunnen bijvoorbeeld gebrek aan enthousiasme en integriteit, schijnheiligheid, boosheid, gemakzucht en lauwheid dodelijk zijn voor het enthousiasme van jongeren in de gemeente. Wat zijn het gemiste kansen wanneer ouderen niets meer aan de jongeren te vertellen hebben. Terwijl God Zijn zegen juist aan de ouderen wil geven in het leren aan de jongeren. Hij geeft zelfs de belofte dat zij in de ouderdom vruchten dragen om te verkondigen dat de HEERE waarachtig is (Psalm 92: 15-16).

Op deze wijze moeten ook de oudere vrouwen een voorbeeld zijn in hun gedrag. Hun levenshouding moet heilig zijn, op God gericht. Opmerkelijk is wel dat Paulus twee negatieve punten aanhaalt waarvoor gewaarschuwd wordt. De oude vrouwen mogen niet kwaad spreken en niet verslaafd zijn aan veel wijn. Het woord dat in het Grieks voor kwaadspreken wordt gebruikt, is afgeleid van het woord diabolos. Kwaadspreken is duivels werk. Het werkt als een splijtzwam. Door kwaadspreken krijgt de duivel ruimte in ons leven. Woorden kunnen veel stuk maken en afbreken. Hoewel in de tweede plaats gesproken wordt over het niet verslaafd zijn aan veel wijn, moet hier breder gekeken worden dan alleen de alcoholische verslaving. Vrouwen, maar ook mannen, kiezen voor een surrogaatbevrediging van hun behoeften. Veel alcohol kan een ontsnapping zijn uit de realiteit. Maar ook andere middelen zoals eten, internet, mode, muziek, etc. kunnen in ons leven gebruikt worden om onze behoeften te bevredigen. Ze geven ons een goed gevoel en de indruk dat we onze werkelijkheid erdoor verbeteren. Ze kunnen leiden tot verslavingen die ons afhankelijk maken en ons van de goede en gezonde leer verwijderen. Paulus legt vervolgens eerst uit waarom de oude vrouwen een voorbeeld moeten zijn, namelijk om jonge vrouwen te onderwijzen. En dan volgt er een hele lijst wat de jonge vrouwen moeten leren (vers 4-5). Het doel is duidelijk. De vrouwen moeten voldoen aan hoge kwaliteiten, zodat de verkondiging van de gezonde leer, het Woord van God, niet gehinderd wordt door hun gedrag en houding. Zij hebben zorg te dragen voor hun hele huis. In de context van de cultuur van die tijd was de vrouw verantwoordelijk voor het besturen van de hele huishouding. Deze taak is veel breder dan in onze huidige context. De vrouwen moesten alles in goede orde laten functioneren. Daarbij moet ook gerekend worden met slaven en gasten. Het huis moest een thuis zijn voor iedereen.

Evenzo moeten ook de jonge mannen aangespoord worden bezonnen te zijn. Ze moeten gezond zijn van denken, dat wil zeggen bevrijd van de overheersing van de zonde. Het gevaar voor jonge mannen is dat ze voor zichzelf gaan leven, verkeerde wegen inslaan en meegezogen worden in wereldgelijkvormig heid. Daarom moeten ze aangespoord worden in de gezonde levensstijl zoals de Bijbel het ons leert.

In vers 7 roept Paulus Titus op om zelf ook identificatiefiguur te zijn. Hij moet een voorbeeld zijn wat leer betreft maar ook in zijn gedrag, de praktijk van het leven. Zo moet Titus leiderschap tonen. Niet met mooie en vrome woorden, maar door het zelf ook voor te leven door middel van goede werken. Deze goede werken zijn een uiting van dankbaarheid naar God en een verheerlijking van Zijn Naam. Titus moet zelf ook de gezonde leer in de praktijk brengen. Er moet niets op aan te merken zijn zodat er niets kwaads over gezegd kan worden. Wanneer we immers de gezonde leer vermengen met wereldse wijsheid of eigen wijsheden, is de leer niet meer zuiver. Dan is het gezonde leven niet meer heilzaam maar bederft het. Dit gezonde leven moet Titus ook de slaven voorhouden. We zijn immers allemaal dienstknechten, slaven van Christus.

Zaligmakende genade

Om ons op te voeden in de gezonde leer tot een gezonde gemeente zoals dat in de voorgaande verzen naar voren kwam, is de zaligmakende genade van God verschenen. De genade van God is het kloppend hart van het Evangelie. Het is verschenen aan alle mensen en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, recht vaardig en godvruchtig te leven. Het is God Zelf Die door genade ons wil opvoeden tot gezonde mensen. Hij wil kracht geven om de beproevingen en verleidingen te weerstaan en te leven zoals Hij dat van ons vraagt en leert in Zijn Woord. Betekent dat dan dat alle mensen met God verzoend zijn? Voor zover ze in Christus geloven wel. Alleen in Christus is er verzoening mogelijk. Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Met Zijn kostbaar bloed heeft Hij ons vrijgekocht om voor Hem te leven. Paulus legt uit dat het offer van Christus twee kanten heeft, namelijk de rechtvaardigmaking en de heiligmaking (vers 14). Zo is er verzoening voor wie in Hem geloven. ‘Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons’ (2 Kor. 1: 20).

Titus moet over deze dingen spreken, het ter sprake brengen. Om zo onduidelijkheden uit te leggen en op te helderen. Dit is een vriendelijk en geduldig spreken zonder de ander aan te vallen of aan te klagen. Vervolgens moet Titus bemoedigen; hier zit een aansporing in om vol te houden. Wanneer spreken niet meer werkt, mogen we concreet aanmoedigen vanuit een positieve grondhouding. Tot slot moet Titus ook terechtwijzen. Dat is iemand verantwoordelijk houden voor zijn gedrag met als doel dat iemand zijn gedrag aanpast. Terechtwijzen moet vanuit de liefde gebeuren. Het is wijzen naar waar iemand terecht kan, namelijk bij de Heere Jezus Christus.

Gespreksvragen

1. Waaruit bestaat voor u de ‘gezonde’ leer?

2. Wie zijn identificatiefiguren in uw leven die u de weg hebben gewezen in een leven met Christus?

3. Hoe kunt u zelf een identificatiefiguur zijn voor de jongeren in uw gemeente? Wat zijn daarbij valkuilen en wat heeft u daarvoor nodig?

4. Spreken over, bemoedigen en terecht wijzen, laten de weg van tucht en vermaning zien zoals die onderling moet plaatsvinden. Hoe krijgt dit vorm in het gemeenteleven?

5. Wat zijn voor u de leerpunten in wat Paulus in dit hoofdstuk aan Titus leert en opdraagt?

‘God Zelf wil ons door genade opvoeden tot gezonde mensen’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 2020

De Wekker | 24 Pagina's

Een gezonde gemeente! (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 2020

De Wekker | 24 Pagina's