Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Elisa (1) – Zal God verlossen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Elisa (1) – Zal God verlossen?

Lezen: 2 Koningen 6: 24-31

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘En voor je het weet komt die gedachte naar boven: God helpt niet als het erop aankomt …’

‘Het begin van de verlossing ligt niet in bij de pakken neerzitten maar in de weg van bekering’

Help!

De nood in Samaria is onhoudbaar. Woekerprijzen worden neergeteld voor afval. Ezelsvlees eet je al niet, het is onrein; en wie eet nu zijn huisdier of transportmiddel? Laat staan dat je ezelskoppen eet. Het weinige vlees is oneetbaar. En wie zal zijn kinderen een bord met duivenmest voorzetten? Ondenkbaar in normale dagen, maar het leven in Samaria is niet normaal. Het Syrische leger heeft een ijzeren ring gelegd om de stad en wacht geduldig af hoe de honger zijn werk doet. Lang zal het niet meer duren; het eten is op. Grote bedragen worden neergeteld voor afval, maar alleen de allerrijksten kunnen zich dit nog veroorloven. Een gewoon gezin kan dit niet betalen en moet verhongeren. Zo’n moeder van een gewoon gezin ontmoeten we. Geen geld voor een ezelskop en de honger heeft haar tot waanzin gedreven. Dol van de honger heeft ze samen met een andere vrouw het plan gemaakt om nu maar hun kinderen op te gaan eten … Als we dit gedeelte op ons in laten werken, dan stapelen de vragen zich op. Hoe kan een moeder dit doen? En dat is ook afschuwelijk, maar waarom niet andersom? Je geeft toch alles voor je kinderen? Al mijmerend komt ook deze vraag naar boven: waar is God in deze stad? Vindt de Heere dit allemaal goed? Waarom grijpt Hij niet in? Vragen die niet met een simpel antwoord afgedaan kunnen worden. Het vraagt om een verdere, diepere doordenking. Zeker als we deze geschiedenis tegen de achtergrond van Israëls volksleven en het hele spreken van de Heere beschouwen. En dan zijn er wel lijnen te trekken.

Want eerlijk is eerlijk, het tienstammen - rijk Israël staat er wel gekleurd op. Wil lens en wetens de dienst van de HEERE verlaten, volharden in de afgoden dienst en dat ondanks de waarschuwende prediking van de profeten. Ooit was er een moment waarop het volk uitsprak dat alleen de HEERE God is, maar deze fraaie belijdenis op de Karmel is niet gevolgd door een daadwerkelijke bekering (1 Kon. 18). Wie de geschiedenis van Israël beziet tegen de achtergrond van de zegen en de vloek die geklonken had, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat hier sprake is van Gods straffende hand als gevolg van het volharden in de zonde. Zo staat er toch geschreven: ‘Al deze vervloekingen zullen over u komen, u achtervolgen en u treffen, totdat u weggevaagd wordt, omdat u de stem van de HEERE, uw God, niet gehoorzaam geweest bent, door Zijn geboden en Zijn verordeningen, die Hij u geboden heeft, in acht te nemen’ (Deut. 28: 45). En wat er nu in Samaria gebeurt, is vervulling van de Schriften: ‘U zult de vrucht van uw schoot eten, het vlees van uw zonen en van uw dochters, die de HEERE, uw God, u gegeven zal hebben, tijdens de belegering en in de nood waarin uw vijanden u doen verkeren’ (Deut. 28: 53).

Geen helper

De vrouw over wie we lezen, zoekt hulp bij koning Joram. De koning die zich laat zien aan het volk en zijn manschappen die voor de verdediging moeten zorgen. Een inspectie van de troepen, maar hij loopt daar als één grote verliezer. Want het loopt hem uit de hand. Nog even en dan moeten ze zich wel overgeven aan de vijand. En terwijl Joram daar rondloopt, wordt hij aangeklampt door die moeder. Maar voordat ze haar probleem duidelijk kan maken, valt koning Joram haar in de rede: De HEERE helpt u niet, waarmee zou ik u dan helpen? Je zou het ook zo kunnen lezen: Ik ben God toch niet? En ik kan ook niets; de dorsvloer en de perskuip zijn leeg! Een bitter antwoord, maar heeft hij geen gelijk dan? Hij is gekomen in een situatie waarin hij machteloos is en waarin hij niets kan doen. Dat roept wellicht herkenning op bij u. Moeiten en zorgen die zich opstapelen, alles breekt je bij de handen af. Spanningen op het werk, of een ziekte die je sloopt, gebrokenheid in het huwelijk of zorgen om je kinderen. En voor je het weet komt die gedachte naar boven: God helpt niet als het erop aankomt …

Wat moet je doen als je machteloos bent? Koning Joram laat iets merkwaardigs zien. Als hij de vrouw gelegenheid gegeven heeft om haar vraag te stellen, dan blijkt hoe het in zijn hart eraan toe is. Hij scheurt zijn bovenkleed en hij barst in woede uit. Joram weet zich geen raad; hij moet recht verschaffen in een absurde kwestie. Maar met het scheuren van zijn kleren wordt zichtbaar wat niemand nog gezien heeft. De koning draagt onder zijn kleren een ruw harig rouwkleed. Dat zit niet prettig, het schuurt steeds op zijn huid. Het scheuren van kleding en het dragen van een rouwgewaad zijn bekende uitingen van rouw en verdriet. Echter, het dragen van een rouwkleed onder de bovenkleding is ongebruikelijk, dat is dubbelhartig. Voor het volk de schone schijn ophouden, maar zelf in zak en as zitten. Niemand mocht zien dat Joram ten einde raad is. Terwijl hier nu juist het begin van de oplossing, beter gezegd het begin van de verlossing ligt. Niet bij de pakken neerzitten, maar de weg van bekering inslaan. Zich verootmoedigen en belijden dat hij gezondigd heeft tegen de Heere en dat hij Gods Woord in de wind geslagen heeft. Maar helaas, uit zijn bittere woorden blijkt frustratie en boosheid. Want de profeet Elisa moet vandaag nog sterven.

Koning Joram die vastloopt, er is geen helpen aan. Daarmee komt dit Schriftgedeelte op spanning te staan. Immers, de naam Elisa betekent ‘God verlost’. En zo staat bitter ongeloof tegenover het geloofsgetuigenis van de profeet.

Toch hulp

Nu is het gevaar groot dat we in twee valkuilen stappen. De ene is dat, als we nood zien bij een ander, we direct roepen dat hiervoor een concrete zonde de oorzaak is. Met zo’n opstelling wals je over een ander heen zonder de zorgen serieus te nemen. Maar de andere valkuil is dat we onze nood los gaan zien van de oorzaak van alle ellende. Immers: ‘Op de bodem aller vragen, ligt der wereld zondeschuld’. Want zonder dat we antwoorden vinden op alle vragen, is vanuit dit gedeelte wel de weg te wijzen naar hulp. Ook deze geschiedenis is een roepen van God tot Israël: ‘Wendt u naar Mij toe, wordt behouden’ (Jes. 45: 22a).

Koning Joram kiest een andere weg, niet een van bekering maar van volharding van zijn opstand tegen God. Zijn conclusie is dat hij aan God niets heeft. Maar hoe kan hij dat nu zeggen? Hij heeft zo vaak gezien dat God wel helpt. Toen met Naäman de Syriër. De overrompeling van Syrische soldaten die Elisa wilden vangen. Toen wist Joram Gods Woord wel op waarde te schatten. Naast bekering wijzen de Schriften ook deze weg. Die van het zoeken van toevlucht bij God. Bij Hem bescherming vinden in de nood. God is een helper! Juist als het onmogelijk wordt, blijkt dat God wegen opent die ongekend zijn. Het roepen tot God is niet vergeefs. Krijgen we dan precies wat we vragen? Nee, we ontvangen wat God het beste voor ons acht. Want Gods hulp blijkt juist uit het redden uit de allergrootste nood van ons leven. Zijn reddend ingrijpen in Zijn Zoon Jezus Christus. Het heeft zin om tot God te roepen om hulp. Bidden helpt echt! Niet bidden zodat God gaat helpen, maar bidden omdat God helpt. Bidden is alle nood in Zijn handen leggen in het geloof dat ‘niets ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus onze Heere’ (Rom. 8: 39b).

Gespreksvragen

1. Kunt u een moment in uw leven aanwijzen waarin u zich net als koning Joram machteloos en moedeloos voelde? Welke gedachte had u toen over God? Kunt u zich de uitroep van Joram in vers 33 indenken?

2. De nabijheid en hulp van de Heere blijkt uit het spreken van God door de profeet Elisa. Hoe troost het Woord van God u in moeilijke tijden?

3. Op welke manier kunnen wij mensen die lijden nabij zijn? Zoals Joram (vss. 26-28 en vs. 30) of zoals de vrienden van Job (Job 2: 11-13)?

4. De haat van de wereld is gericht tegen God en tegen de gelovigen. Deelt u ook zo in het lijden van Christus? (zie Rom. 8: 17-18, Fil. 3: 10-11, 1 Petr. 4: 12-14) Of kunt u het wel uithouden in deze wereld? Kan dat eigenlijk wel?

5. Deze geschiedenis laat zien dat rijkdom je niet helpt als het erop aankomt. Waarop stellen wij ons vertrouwen als rijke westerlingen? En hoe moeten we die rijkdom dan wel waarderen en gebruiken?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 2020

De Wekker | 20 Pagina's

Elisa (1) – Zal God verlossen?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 2020

De Wekker | 20 Pagina's