Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schrammetje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schrammetje

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zou nu nog eens even terug komen op een brief van de directeur der R.T.M., die meneer de Redacteur me verleden week in de handen stopte. Met wie je als doodgewoon metselaar al niet te maken krijgt.' Het gaat hier over het stukje, dat ik op 5 October schreef over de klacht, dat er op de veerboten der R.T.M, in feite te weinig personeel aan boord was en de kapiteins zioh moeten behelpen met mensen, die lang niet altgd de kunst van het varen meester zijn. Dat vindt de Directie van de R.T.M, wel wat te boud gesproken en Schrammetje kr^gt naar aanleiding van zijn geschrijf prompt op z'n tabberd. De directeur schrijft dan als volgt:

l6 „Op elk schip zijn twee ploegen van elk 5 personen, t.w. 1 kapitein, 2 man dekpersoneel en 2 man in de machinekamer. Het is juist, dal wij tot voor enkele maanden nog één man dekpersoneel méér hadden, doch deze was er uitsluitend bijgezet om het laden en lossen van auto's te bespoedigen. Met het eigenlijke varen had hij geen bemoeienis. Ons is gebleken, dat deze extra man voor het laden en lossen van auto's zeker g'een voordeel betekende, doordat vaak misverstanden ontstonden bij het laden en lossen."

2e „De mededeling, dat het personeel niet ter zake kundig zou zijn, is onwaar en beledigend voor deze mensen, welke onder de moeilijkste omstandigheden de verbinding tussen Flakkee en de vaste wal zo lang mogelijk in stand houden."

Ziezo, daar kan Schram het mee •loen. En nu moet ik me vanzelf op "tin beurt óók weer verdedigen. De difecteur schrijft, dat er tot voor enkele Maanden nog één man dekpersoneel Méér was, om het lossen en laden van fe auto's te bespoedigen. Het spreekwoord zegt: „de derde man brengt de ruzie Ên." Dat schijnt dan op de boot °ok het geval geweest te zijn, gezien de misverstanden die er door deze man ontstonden! Nou, eerlijk gezegd, zo'n redenering

Nou, eerlijk gezegd, zo'n redenering jijkt me toch maar een doekje voor ' bloeden. Want bij het laden en lossen van de auto's is de kapitein de spil Waar alles om draait. Hij is de man «6 van boord stapt en op de wal het aantal en de grootte van de wagens '>Pneemt en alleen op zijn commando fijden de chauffeurs de boot op. De ka­ P'teins hebben hierin zo'n routine ge­ •^regen, dat ze op de wal het hele zaak­ Je als een blokkendoos in elkaar weten 'S passen om zoveel mogelijk auto's •net te nemen. Dan zijn er op de boot ^elt heus geen drie man nodig om de chauffeurs aan te wijzen wäär ze htm Wagens neer moeten zetten! En bij na­ ™re informatie bevreemdt het Schram toch wel enigszins, dat er voor enkele w*en terug toch nog weer een derde *ä'> pp de boten bijgekomen is! Natuurlijk heeft die dan ook met de auto'? geen bemoeienis, dus is hij dan toch zeker nodig voor het varen en andere voorkomende werkzaamheden. Wel een bewijs dat deze man noodzakelijk is en Schrammetje toch niet teveel gezegd heeft met de bewering, dat er vooral als 't er nijpt voldoende personeel moet zijn! O zo! Want ik weet, dat vroeger de kapitein nog meer personeel ter beschikking stond. Dan was er in elk geval een vaste conducteur, terwijl de laatste tijd één van de twee man dekpersoneel dit katweitje er nog bij opknapte. Dat er thans weer drie man dekpersoneel zijn is zeer toe te juichen; deze derde man is heus geen overbodige luxe! Maar jnet die brief klopt dat niet!

Wat de tweede alinea van des directeurs brief betreft, zou ik eerst eens willen vragen waar ilc geschreven heb, dat al het personeel van de boten niet ter zake kundig zou zijn. Ik meen juist geschreven te hebben, dat we voor de mannen die de diensten op Flakkee onderhouden, vooral in deze tijd, die mist en storm kan opleveren, respect dienen te hebben. Met het niet ter zake kundig personeel had ik natuurlijk hun op het oog, die nog slecht^ kort in dienst der R.T.M, op de boten meevaren, maar toch voor een vojle man meegeteld worden. Het was naar mijn bescheiden mening beter, wanneer er een „nieuweling" op de boten komt, dat deze man eerst enige tijd ineevaart, zonder dat een ander voor hem het veld ruimt. Hij kan dan van de vakbekwame mensen eerst eens in de knepen van het vak worden ingewijd. Maar meestal is het bij de R.T.M, zo, dat de nieuweling ineens voor vol mee moet. En dat gaat nu eenmaal niet. Vandaar

En dat gaat nu eenmaal niet. Vandaar dat ik schreef, dat een kapitein voldoende ter zake kundig personeel moet hebben, die als het er opaan komt, precies weten wat ze doen moeten. Ik heb daarmee helemaal de suggestie niet gewekt, als zou er geen vakbekwaam personeel aan boord zijn. Het loopt echter over voldoende vakbekwame mensen. En ik zal de laatste zijn om te beweren, dat de niet­vakbekwamen hun best niet zouden doen. Als ik een opperman een troffel in de hand stop en tegen hem zeg, dat hij metselen moet, dan kan het zijn, dat die man vanwege z'n inspanning het zweet van 't lijf loopt, maar van zijn metselwerk deugt geen aap. Dat moet geleend worden. Zo is het m.i. ook op een veerboot. Met goede wil alleen komt de schuit niet in de haven; daar komt ook kunst en routine aan te pas! En nog eens zij het gezegd: Voor de prestaties van het personeel der boten heeft ook Schrammetje niets dan lof. Ik hoor dat ondanks de dikke mist der laatste weken alle passagiersdiensten gevaren zijn, soms nog wel zonder daartoe door de directie te worden verplicht. Daarmee neemt een kapitein een groot risico op zich, wat door de meeste passagiers niet eens wordt beseft. Daarbij in ogenschouw nemende de gebrekkige oriëntatie die zij op deze tochten hebben, kan het onze bewondering hebben, dat alles tóch op z'n pootjes terecht komt. Het verdiende toch zeker ook de aandacht van de autoriteiten om de overtocht bij mistig weer voor het bootpersoneel wat gemakkelijker te maken door op de havenhoofden degelijke mistsignalen te plaatsen. Nu moeten deze mensen zich soms verlaten op een conducteurshoomtje, waarop men aan de havendam staat te toeteren. Dat lijkt nergens naar. En vsraar het vaarwater in de buurt van de Hoornse Hoofden steeds smaller wordt — op het smalste punt is de doorvaart slechts 200 meter — was het aanbrengen van een mistsein daar toch zeker gebiedende eis. Als de ton of de gasboei per ongeluk gemist wordt, wordt de reis een zoekplaatje en is het geen enkele gezagvoerder kwalijk te nemen als hij ergens met de kop van de boot in de graszoden of op een zandplaat komt. Maar ja, dat kost allemaal geld, hé. En om dat voor die eilanders zo maar uit te geven is ook zo wat! Tot er op een kwade dag ongelukken gebeuren en, dan... komt alles in orde! Ja, er is nog werk genoeg aan de winkel voor de perfectie van de R.T.M..' We zullen er eens een ronde tafel conferentie voor beleggen!

SCHRAMMETJE.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 november 1949

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

Schrammetje

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 november 1949

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's