Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wangedrag Van Minderjarigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wangedrag Van Minderjarigen

Rede van de heer Bongers

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tweede spreker op de Chr. Schooldag was

de heer G. C. Bongers,

ambtenaar v. d. Kinderwetten te Dordrecht. Met een zekere schroom is het, dat

spreker het woord neemt, in de eerste plaats omdat hij iets moet laten zien uit de geweldige tragiek van het kinderleven en in de tweede plaats, omdat spr.'s werkkring zoveel verscheelt van die van zijn gehoor.

Spr. kan zijn onderwerp van twee kanten benaderen: van het min of meer normale gezin öf van het dis-sociale gezin. In de eerste plaats zal spr. stilstaan bij het dis-sociale en daarna bij het normale gezin, welk laatste in kiem even abnormaal is als het dis-sociale. Tenslotte hoopt hij te bezien, hoe het licht van Gods genade ook gaat over ons zondig mensenleven. Uit de vele gevallen van spr.'s prac

Uit de vele gevallen van spr.'s practijk belicht spr. één gezin, waarvan we natuurlijk de namen weglaten. Als we een naam noemen, is die gefingeerd.

Op het spreekuur komen twee mensen met spr. praten, een man en een vrouw. De man zegt niet veel, de vrouw is nerveus en zit boordevol. Het blijkt dat ze een jongen hebben van 14 jaar (we zullen hem Jan noemen) die vreselijk lastig is in huis. Vloeken en verwensingen braakt hij uit en erger, hij schrijft die verwensingen op een papier en plakte ze op de muur van zijn kamertje

Spr. heeft aldoor geluisterd en vraagt tenslotte: „Wat verwacht U van mij?"

Vader zegt: dat stuk ellende moet er uit. Moeder zegt, nee, laten we proberen hem te houden. Spr. antwoordt, dat moeder moet terugkomen en het stuk papier meebrengen.

Tyveede bezoek: Spr. beziet het papier en het is inderdaad erg. Maar r.u hij moeder alleen heeft verneemt hij, dat ze vroeger gereformeerd was, maar nu niet meer aan godsdienst doet. Ze was gescheiden en weer gehuwd. Ze had een voorkind gehad (een meisje) en uit het eerste huwelijk was Jan geboren. Haar man had echtbreuk gepleegd, ze was gescheiden en hertrouwd. Derde bezoek: Moeder kwam vrijwil

Derde bezoek: Moeder kwam vrijwillig, teneinde raad. Jan gaat stelen zei ze, hij stal op de markt en snoept veel. Ook vernielt hij doelbewust zijn schoenen, kleren en de_ meubelen. Uit alles bleek verzet tegen' zijn stiefvader.

Spr. adviseerde kalm te blijven en Jau te laten komen.

Jan kwam. Bleke jongen, maar zeer beleefd. Hi] was zeer nerveus. Hij vertelde dat hij nu op een werf werkte. (Onder het vertellen door gaf spr. o:iverwachts een- klap op de tafel, waardoor hij opsprong, teken van verregaande nervositeit). Moeder liet de kinderen wel naar de kerk en catechisatie gaan, waarom spr. Jan onder het oog bracht, dat hij iedere Zondag uit Gods Wet hoorde voorlezen: Eert Uw vader en moeder! Daar staat niet achter, of ze al dan niet goed voor je zijn! Maar in Jan's hart lag, dat hij met een God, die dat oplegt niets te maken wilde hebben. Spr. waarschuwde Jan te trachten naar de eis van dit Wetwoord te leven.

Zo waren er een reeks van telkens spannender bezoeken. Later werd het zó erg, dat Jan ook op de werf stal. Zijn stiefvader stelde hem te schande voor heel het personeel. Weer later ' kwam er een brief bg spr. aan de devir van de stiefvader, „hij er uit, of ik er uit!" De moeder bleek een groot schuldge

De moeder bleek een groot schuldgevoel te bezitten. Op een vraag wanneer de verwikkelingen met de echtscheiding hadden plaats gehad bleek dit te zijn geweest, tussen Jan's 3e en 6e levensjaar. De moeder hield het meest van de dochter en ging er dikwijls van door, Jan bleef in slechte verzorging bij vader. Toen ging voor spr. dit geval dagen, het werd steeds duidelijker. Zelf wilde spr. geen beslissing nemen, hij wilde het de moeder zelf laten doen.

Op zekeren dag belde de politie op. Die jongen moest er uit, want nu was hij tot verregaand vandalisme gekomen. De stopcontacten waren vernield, in 't donker was er gevochten, en 't scheelde maar weinig of er was sprake van doodslag.

De moeder kwam zélf: doe hem nu asjeblieft weg.

SIot:^De jongen in een inrichting buiten Schoolverband en de moeder in een zenuwinrichti.ig.

Waar ligt de oorzaali?

Dan beziet spr. de tragiek die in dit geval ligt van de psychologische kant. Stuk voor stuk gaat hij de figuren na. Berst de vader van Jan. Dit was een nakomer uit een groot gezin, verwend door zijn moeder. Er was hier een foutieve binding. Jan was altijd om en bij de rokken van z'n moeder. Ben normale omgang met iemand yan het andere geslacht werd tegengewerkt. De moeder overlijdt en hij zoekt een vrouw, maar zó een, waar hij de moederfiguur in denkt te vinden. Die vrouw is de moeder van Jan, die reeds een voorkind heeft.

Nu de moeder van Jan. Kwam uit een nerveus gezin, was een lastig mens. Kreeg omgang met 'n man, een meisje werd geboren, de man liet haar zitten. Sinds die tijd stond ze wantrouwend tegenover het leven. Deze vrouw komt tot een huwelijk, maar haar man vindt niet, wat hij bij haar zoekt. Er is geen binding — hij zoekt tientallen andere bindingen. Jan's moeder wordt nog jaloerser — het komt tenslotte tbt echtscheiding. Dat gebeurde in Jan's 3e en ont­ 6e levensjaar. Ware moederliefde ving Jan nooit.

Moeder hertrouwt. Jan gaat naar school. De jongen wist dat hij een tweede vader had, z'n eigen vader woont vlak in de buurt. Deze overlaadt hem met snoep en geld. Jan zet al zijn pennen op, om zijn stiefvader te treiteren. De moeder stoot Jan van zich af, waarom Jan als een wilde wordt en zich steeds agressief gedraagt. Haat en afkeer leeft in hem tegen z'n stiefvader en ook tegen zijn moeder.

De geschiedenis herhaalde zich: er is geen binding! Tevens is hij belast met de fout van z'n moeder: jaloersheid!

En nu zit hij in een kamp. Wat heeft die jongen nodig, strenge tucht of wat anders ?

De christen-opvoeder moet weten wat er in dit kind kookt en bruist. Hij moet er veel van kunnen verdragen. Al z'n sarren (de jongen past niet best op in het kamp) z'n kleine diefstallen enz.

moeten eerst als iets heel gewoons worden voorbijgegaan. Maar er moet ook met hem worden gepraat. Hij moet als 't ware in het luchtledige komen. « Dit is slechts opvoedingsmiddel. Als het opvoedingsndoel was, zou het treurig zijn.

Het normale gezin.

Spreker laat de jongen even rusten en beziet dan hoe het in het nomnale igezin gesteld is. Br zijn ook daar zoveel haperingen, omdat de „binding" niet goed, de gezinssfeer fout is. Spr. vraagt: uit wat voor gezin komen we zelf? We weten eigenlijk geen van allen goed, waar we vandaan komen. Waren er geen hiaten? Was het gezinsleven waaruit we stammen naar de ordinantie Gods, zoals hij dit in Zijn Woord voorschrijft ? Spr. illustreert met voorbeelden, dat daar veel aan mankeert. Duidelijk toont hij aan wat een groot geschenk van God het is als men kinderen krijgt en welke verantwoordelijke taak er dan ligt als opvoeder. Uw en mijn gezin — aldus spr. — is eigenlijk even abnormaal als waaruit die jongen kwam — het is alleen Gods genade, dat het niet tot uiting komt, dat het wordt ingebonden. Terugkerend tot de jongen, over wie

Terugkerend tot de jongen, over wie spr. voogd is, zegt hg veel met hem te hebben gesproken. Hij heeft o.m. tot hem gezegd: ik lees in de bijbel, dat God de Heere een gverig God is, die de misdaden der vaderen bezoekt aan de kinderen, tot i;i het derde en het vierde lid, dergenen die Mij haten Dan is het te begrijpen, dat Jan zegt, „is dat dan een God, die ik moet dienen? Moet ik dan de dupe zijn van mijn voorgeslacht?"

— Ja Jan, want Gods gerechtigheid eist dit. Maar luister. Br staat nog wat:

„Maar Ik doe barmhartigheid aan duizenden dergeiien die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden." Gods gerechtigheid eist, dat jij boet voor de zonde van het voorgeslacht, maar zie nu Zijn liefde!

Dat is de weg, waar deze jongen op moet gewezen en waar alleen behoud voor hem ligt, nl. te leren leven in de schaduw van het kruis van Christus, van dat kruis, waar de gerechtigheid en de barmhartigheid van God elkaar hebben ontmoet.

Bij de bespreking, die daarop volgde, gaf de referent een uiteenzetting van „Pro Juventute" haar betekenis en ook wat zijn taak omvatte. Ook werd o.'.s duidelijk, dat er slechts heel weinig ambtenaren bij deze instelling zijn, van gereformeerde richting, omdat deze instellingen „neutraal" zijn. De Wet legt echter wel op, dat de minderjarigen voogden krijgen toegewezen van eigen richting bv. katholieken een katholieke, protestanten een protestante voogd. De heer Bongers zeide zijn taak niet te kunnen te verrichten, wanneer hij daarbij zijn principe niet tot uiting zou kunnen brengen. Hij weet maar één weg: de weg achter Jezus aan.

Dit gevoelvol en hartroerend betoog van zoveel kindertragiek werd met aandacht beluisterd en er was dankbaarheid merkbaar, dat een figuur als de heer Bongers, zich met inzet van zijn gehele persoonlijkheid voor deze gevrichtvoUe taak gaf.

De Voorzitter, de heer van Eek, bracht hem dan ook, als tolk van de gehele vergadering, hartelijke woorden van dank toe.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 december 1949

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Wangedrag Van Minderjarigen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 december 1949

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's