Hoe is in Frankrijk de jacht georganiseerd?

Het aantal Franse jagers dat in 1844 125.000 bedroeg, bleek in 1919 947.000 te zijn en nu zelfs tot 1.800.000 te zijn uitgebreid, en neigt tot verdere toename. Heeft het wild zich op dezelfde wijze vermeerderd? Integendeel, hun aantal neemt sterk af en wel in omgekeerde evenredigheid waaruit blijkt dat deze nationale rijkdom ernstig bedreigd wordt.

Wat het wild betreft, dragen de statistieken natuurlijk maar een zeer globaal genomen karakter, dit in tegenstelling met de jagers. Men gaat bij de schatting uit van het aantal dat in de Parijse Hallen verkocht wordt en dat vermoedelijk het tiende deel is van alle in Frankrijk gedode beesten, waarbij de gestroopte en thuisgeslachte beesten niet zijn inbegrepen. Zo doende komt men op een aantal van ongeveer 4 millioen gedode dieren. Voor de tweede wereldoorlog bedroeg dit aantal, op dezelfde wijze geschat, 35 millioen stuks. Men ziet hoe groot de achteruitgang is en hoe noodzakelijk om de rationele exploitatie van het jachtrecht te organiseren.

De wet nu, heeft op aandringen van de jagers zelf de jacht georganiseerd en een nieuw principe gesteld, nl. de jagers zijn rechtstreeks verbonden aan het werk ter verbetering van de jacht door het storten van een speciale contributie boven het te betalen bedrag voor de jachtakte en door hun van rechtswege toetreden op de departementale ladder tot een organisatie, genaamd ,,Departementale vakbond van jagers." Deze vakbonden staan onder controle van een centraal lichaam, nl. de opperste jachtraad, die de contributies üven en deze onder vakbonden verdeelt. De voorzitter van de raad is de directeurgeneraal van het departement voor Jacht en Visserij, die op dit gebied technische raadsman bij het Ministerie voor Landbouw is. Zo beschikken de jagers over bepaalde door henzelf geleverde inkomsten" waarvan zij het beheer verzorgen. Nu moet de rationele exploitatie van

Nu moet de rationele exploitatie van het Jachtrecht nog georganiseerd wor den, dat door de snelle groei van het aantal jagers, noodzakelijk is geworden. De opperste jachtraad bevordert reeds in de meest ruime zin het maken van wetenschappelijke georiënteerde jachtreservaten door het geven van geldsubsidies aan de niet-administratieve lichamen die deze beheren, als bv. nationale parken toegankelijk voor het publiek, reservaten die zuiver en alleen reservaten zijn en waar alle menselijke tussenkomst wordt geweerd, speciale toevluchtsoorden, parken waar bepaalde soorten die te sterk achteruitgaan, een absolute bescherming vinden, en dan tenslotte Jachtreservaten die tot doel hebben om wild in het speciaal belang van de jagers, te vermenigvuldigen.

In 1939 besloegen deze Jachtreservaten, goedgekeurd door het Ministerie voor Landbouw, 1,775.675 ha. Aangeduid door meer dan 80.000 borden, breidden zij zich nog steeds uit. 500 millioen francs zijn hun door de Vakbonden toegedacht, waarbij de kosten voor particuliere jacht niet zijn inbegrepen. Wanneer men bedenkt dat de jaarlijkse jachtopbrengsten op 35 of 40 milliard Franse francs geschat kunnen worden, vanzelfsprekend bij benadering berekend, zal men toegeven dat deze belegging zeer rendabel is.

KERKNIEUWS -O-

GER. GEMEENTEN

Beroepen. Bij de Ger. Gemeente te Scherpenisse is beroepen Cand. A. Vergunst te Ijeiden. Cand. Vergunst heeft (voor zover ons bekend) ook nog een beroep uit de gemeenten Zeist, Katwijk, Yerseke, Moercapelle, Aagtekerke, Enkhuizen en St. Annaland.

Beroepen: Te Hilversum Ds M. v. d. Ketterije te Vlaardingen. .Te Oudemirdum en Wolphaartsdijk Cand. H. van Gilst te Den Haag. Te Middelharnis en Oud Beijerland Cand. G. Zweerus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen