Opmerkelijk veel onkerkelijken te Dirksland

II. In 1947 bleek, dat van de totale bevolking van Dirksland een aanzienlijk aantal verblijf hield in het ziekenhuis, want er werden 28-vrouwen als intern personeel geboekstaafd, terwijl als verpleegden nog 2 mannen en 2 vrouwen, een zeer gering aantal, geregistreerd werden. Van het verplegend personeel waren 19 uit de leeftijdsgroep van 21 tot 40 jaar. Vergelijkingsmateriaal ontbreekt vanzelfsprekend. Toch is er wel iets gewijzigd, want in 1899 werden in de gemeente nog aangetroffen een gasthuis van het burgerlijk armbestuur, waarin 2 mannen en 3 vrouwen, verblijf hielden, een gasthuis van de Ned. Herv. Gem. waarin 3 mannen en 3 vrouwen ondergebracht waren en ten slotte nog een weeshuis met 3 mannelijke en 2 vrouwelijke bewoners. Bij de resultaten van de- laatst ge

Bij de resultaten van de- laatst gehouden volkstelling bleek, dat van het totaal aantal Dirkslandse ingezetenen 976 mannen, d.i. bijna 68% en 849 vrouwen, d.i. bijna 52% geboortig waren uit de gemeente van inwoning. In 1899 waren deze percentages resp. 68 en 66. Voor de mannelijke ingezetenen is dus weinig of niets veranderd, maar voor de vrouwen is de toestand wel gewijzigd. Hieronder volgt een tabel, waarin gegevens betreffende de herkomst der bevolking aangegeven zijn.

Bevolking van Dirkslaind vttlg«ns die gjeboorteplaats

Geboortejaar M. Woongem. Vr. M. Z. Holland Vr. M. Andere Vr. Prov. M. Buiten! Vr.

1940—1947 187 1930—1939 175 1920—1929 112 1910—1919 153 1900—1909 114 1890—1899 98 1880—1889 63 1879 en eerdei 74 Totaal 976 Percentage 67.7 187 171 122 78 98 75 55 63 849 55.6 13 39 51 69 66 56 48 42 384 26.5 12 33 80 133 116 83 57 59 573 37.5 2 6 13 13 16 8 12 9 79 5.5 6 6 17 28 13 13 6 7 96 6.3 — 3 — — — 1 — — 4 0.3. 1 1 1 3 1 1 — — 8 0.6

Wij zien, dat voor hen, die geboren zijn in de woongemeente grote verschillen optreden naar de seksen, want voor hen, die geboren zijn véór 1919 blijkt, dat het aantal vrouwen in de mindere heid is, hetgeen duidelijk demonstreert, dat vele jonge vrouwen tengevolge van het aangaan van een huwelijk de gemeente verlaten. Compensatie wordt van elders verkregen, zoals wel blijkt uit de tabel, waarin de immigranten opgenomen zijn. Immigratie uit andere provincies is gering. Meer dan 1% leverden voor de mannen Zeeland (ruim 2%%) en Noord-Holland (bgna 1%), terwijl bq de vrouwen aan de spits staat Zeeland (bijna 2%%), gevolgd door Noord-Brabant (11/3%) en Noord Holland (bijna 1%). In onderstaand staatje is een over

In onderstaand staatje is een overzicht §:egeven van de kerkelijke gezindten (in procenten.)

Kerkelijke Gezindten in Dirksland

31-12-1899 31-12-1930 31-5-1947 Rooms Kath. 0.5 0.5 1.0 Ned. Herv. 96.4 74.5 68.1 Ger. Kerken 0.7 1.0 1.8 Chr. Ger. 0.1 — 0.5 Ger. Gem. _ — 21.3 Remonstrant — 0.1 1.2 Israëliet 0.2 0.5 — Over. kerkgen. 2.0 Geen kerkgen. 0.1 19.9 3.5 0.3 5.8

De gemeente vormt geen uitzondering op de regel, dat de Ned. Herv. Kerk relatief achteruitgegaan is. Zij mag zich zelfs gelukkig prijzen, wanneer zij haar zelfde aantal lidmaten kan vasthouden. Dit nu is hier de laatste jaren het geval, want in 1899 telde zij 2123 leden, welk aantal in 1910 gedaald was tot 2083 en in 1930 nog slechts 1955 bedroeg om in 1947 wederom te stijgen tot 2024. De relatieve achteruitgang ligt ook hier in de opkomst van andere kerkgenootschappen. In 1899 wilden slechts 63 personen gerekend worden tot een ander Protestant kerkgenootschap en dit aantal steeg in 1910 reeds tot 275 om in 1930 een cijfer van 546 en in 1947 zelfs dat van 709 te bereiken. Vooral de Ger. Gemeente boekte grote winst, want in 1947 bekenden zich 631 personen tot dit kerkgenootschap; wij zullen er wel niet ver naast zfln, wanneer wij aannemen, dat in 1930 de meesten van hen, die gerekend werden tot een ander kerkgenootschap (519 personen) in werkelijkheid bij de Ger. Gem. gerekend wensten te worden.

Opvallend is de groei der groep, onkerkelijken, die in deze gemeente een voor Goeree-Overflakkee opmerkelijke omvang aangenomen heeft. Hoe deze groep verspreid was binnen de bevolking blijkt uit de navolgende cijfers, waarbfl opvalt dat ondanks h«t groter aanta vrouwelijke ingezetenen de onkerkelijkheid meer voorkomt bij de mannen. Of schamen de vrouwen zich meer op een papier het woord „geen" in de rubriek godsdienst in te vullen?

Aantal onkerkel^ke personen in Dirksland op 31-5-1947

Leeftijden Mannen 0—-15 Jaar 17 16—24 jaar 7 25—39 jaar 25 40—49 jaar 14 50—64 jaar 19 65 jaar en ouder 4 Vrouwen 34 7 20 9 12 4

Van 1443 mannelijke ingezetenen waren 918 ingeschakeld in het productie proces en dit was het geval met 241 van 1526 vrouwelijke inwoners. Van 744 mannelijke gezinshoofden oefenden 682, d.i. ruim 92%, een beroep uit. Het voornaamste bestaansmiddel is de landbouw want 58% der mannelijke beroepsbevolking vindt hierin haar bestaan, hetgeen in 1909 met 63% het geval was. Bij die laatstgenoemde volkstelling werden 128 zelfstandigen geregistreerd, welk aantal in 1947 gestegen bleek te zijn tot 199, hetgeen een aanwijzing is voor de bodemversnippering, welk feit eveneens geïllustreerd wordt door de aanwezigheid van 30 medewerkende echtgenoten, 36 medewerkende zoons en 13 medewerkende dochters. In het algemeen zijn toch nog vele jongeren werkzaam in de landbouw, zoals uit onderstaande gegevens wel af te leiden valt:

LeeftUdsklassen van ide landbouwenide beroepsklasse

Leeftijden Landbouw Totale beroepsbev. Perc. landbouw Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw

Ben. 21 jaar 62 21—24 jaar 17 25—39 jaar 174 40—49 jaar 110 50—64 jaar 111 65—69 jaar 29 70 jaar en ouder 31 14 4 6 5 7 104 50 340 183 197 39 40 75 30 76 36 23 4 1 59.6 34.0 51.2 60.1 56.3 74.3 77.5 18.7 13.3 7.9 13.9 30.4 7 9

Opvallend is de geringe animo onder de vrouwen voor dit bestaansmiddel, terwijl bij de mannen opvalt het lage percentage in de leeftijdsgroep van 21 tot 24 jaar. Hiertegenover staan de hoge cijfers voor de ouderen, welk laatste verschijnsel voor hen, die ouder zijn dan 65 jaar voor een aanzienlijk gedeelte het gevolg is van de gedwongen pensionering op die leeftijd. Gaarne zouden wij een mogelijke verklaring van een en ander willen vinden, maar deze is slechts vast te stellen na een behoorlijk onderzoek ter plaatse.

De meesten uit deze beroepsgroep vinden hun bestaan binnen de grenzen van de burgerlijke gemeente Dirksland, want van de mannen moeten slechts 10, d.i. 10% dagelijks naar hun werk buiten dit gebied, waarbij slechts één gebruik maakt van een motorrijwiel, één van de tram en de overigen van de fiets.

Verdere beroepsklassen voor mannen zijn handel, verkeer en winkelnering, waarin 20%, de bouwnijverheid ruim 6%, overheidsdienst en vrije beroepen, waarin ruim 4% en metaalnijverheid, waarin ruim 3% een bestaan vindt. Voor de vrouwelijke beroepsbevolking zijn dit huiselijke diensten met 35%, winkelnering met 26% en overheidsdienst en vrije beroepen met ruim 20%. Dr J. VERSEPUT.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen