De Boerderij aan de Val
„Ja, dat zal wel. Maar... Ina, mejufpouw Neerlandt, heeft die niets ge- Tierkt?"
,,Zij heeft natuurlijk wel begrepen, Bominé. Misschien weet zij alles wel van piijn vrouw. Dominé natuurlijk ook. Hoe |ou u het anders weten?"
„Inderdaad heeft je vrouw mij enige naanden geleden op de hoogte gebracht. .Heb haar beloofd, naar je zoon te iformeren. Maar dat ging niet gemak- Kelrik. Tot ik in een volledig op de hoogte kwam. Ik sprak iemand, die je -zoon zeer, zeer goed kent. En die iemand deelde mij mede, wat ik je zoeven heb gezegd. Je zoon snakt er naar, »naar huis te komen, opdat alles weer Igoed worde, Mieras. Dat is de volle fwaarheid." „Ik geloof dominé. Het wordt goed.
„Ik geloof dominé. Het wordt goed. iStraks doe ik de brief op de Tous. Het ladres weet ik niet, maar Arnhem is zeiker wel VQldoende?"
I Dominé Westwoud nam de brief en [schreef het adres er op.
f „Nu heb ik tóch het adres geschre- Iven," glimlachte hij. „Maar niet om de I reden, die je zoeven aangaf. Vandaag gaat het epistel weg, Mieras. Je zult wel spoedig antwoord hebben. Die juffrouw Neerlandt kent je zoon ook heel goed. Je moet thuis maar niet geheimzinnig doen, want ik weet wel zeker, dat zij geheel op de hoogte is. Al een hele tijd. Vóór zij op de boerderij kwam, om je vrouw gezelschap te houden." „Vreemd," vond Mieras. „Zij was altijd heel vriendelijk voor mij." „Waarom zou zij dat niet zijn?"
„Waarom zou zij dat niet zijn?" „Nu, als zij wist, welk een ontaarde vader ik geweest ben! ik was niet vriendelijk voor de mensen."
„Dat is wäär, Mieras. Je waart erg stug. Ik wist niet, wat ik aan je had. Maar toen ik alles hoorde, werd het mij duidelijker. Je hebt het al die jaren moeilijk gehad, dat besef ik nu levendig. Dat is zeker ook de reden, dat je ontheffing hebt gevraagd, toen je tot tweemaal toe tot lid van de kerkeraad gekozen bent?"
„Ik kon het niet zijn, dominé. Dat klopte niet met mijn daad. En tóch wilde dat trotse hart niet buigen. Voor mij bestond alleen de boer en van geleerde mensen moest ik niets hebben." „Ho, ho, 't is maar gelukkig, dat ze
„Ho, ho, 't is maar gelukkig, dat ze er zijn! De wereld bestaat niet alleen uit boeren, al worden wij allen van het land gediend" ,,En dan kon ik niet dragen, dat mijn
,,En dan kon ik niet dragen, dat mijn boerderij in vreemde handen zou komen. Dat was weer familietrots. Ook niet goed. Ik weet het nu wel."
„Op de spits gedreven familietrots »deugt in elk geval niet. En die komt onder boeren veel voor. We houden wel eens te weinig rekening met het bestier Gods, dat tea slotte over alles gaat. Hij gaf je zoon die voorliefde voor de studie en die afkeer voor het boerenbedrijf, Mieras. Het was dwaas, om hem tegen te werken, hoewel ik die houding wel verklaren kan."
„De duivel was mij de baas, dominé." „Werp hem in Gods kracht uit, Mieras. Dan zal je eens zien, hoe heerlijk licht alles voor je wordt. Moet je nog naar de graanbeurs?"
De boer van de Val schudde ontkennend het hoofd met de diepe groeven in het gelaat.
„Ik ga weer naar huis. Alles aan mijn vrouw vertellen. Alleen nog één vraag: als dominé het al weken weet, waarom hebt u dan niet met mij gepraat? Neen, dit is niet een verwijt. Dominé zal êr wel een goede bedoeling mee gehad hebben."
„Ik weet nog niet, wat ik zou gedaan hebben, Mieras. Maar in elk geval niet recht op mijn doel aanstevenen. Want ik kende de boer van de Val maar heel oppervlakkig. Echter heb ik eerst eens afgewacht, wat het resultaat was van de pogingen van een ander. En dat resultaat is heel goed, zoals blijkt. Je zult nu wel vinden, dat ik in raadselen spreek, maar het zal je dan wel duidelijk worden, als je geheel op de hoogte bent. Het lijkt mij beter, dat nog niet te vertellen." .
De predikant was opgestaan en drukte de boer de hand. „God zij met je, Mieras. Het was een kostelijke morgen voor mij, want ik heb Zijn liefde en mededogen met zondaren weer gezien. Doe de hartelijke groeten aan je vrouw, die vol dank aan God wezen zal, nu liaar vurige gebeden zo genadig zijn verhoord. En spreek ook met Ina over het geval. Ik zeg dat met een bepaalde bedoeling. Mieras. Het wordt je vanzelf wel duidelijk."
Met een lichter hart verliet de boer de pastorie, tot het hek van het tuintje uitgeleide gedaan door de predikant, die opmerkte, hoe het oog van de bezoeker niet meer zo dof stond en hoe een milder trek op het stroeve gelaat gekomen was.
Teruggekeerd in huis, deelde dominé Westwoud zijn vrouw het heugelijk nieuws mede.
,,Wat heerlijk! Wat heerlijk!" oordeelde deze. „Voor allen. Me dunkt, dat we Willy nu op de hoogte moeten brengen. Dat is vast in de geest van Ina, die nu ook Mien wel schrijven zal. Het wordt voor allen een prettige vacantie. O ja, een briefkaart van Dolf. Hij komt vanavond al!"
„Ha, dat lijkt mij. Mieras gaat nu regelrecht naar huis. Wat zal de boerin blijde zijn! En Ina zal nu ook wel zeggen, wie zij feitelijk is."
„Wat is het alles met elkaar eigenlijk vreemd, niet? Had je ooit kunnen denken, zoiets nog eens mee te maken?" ,,Het leven is vol wonderlijke raadsels. En vreemd zijn Gods leidingen." „Wat wordt hier zwaarwichtig gedeli
„Wat wordt hier zwaarwichtig gedelibereerd," klonk opeens Willy's vrolijke stem. „Mag Dolf soms nog niet komen? Nu, Ina zal het wél prettig vinden!" , „Wat bazel je nu toch eigenlijk?" vroeg haar moeder.
„Och, let er maar niet op, moes. Ik praat mijn mond weer eens voorbij. Een grote fout van mij, U moet maar net doen, of u niets hebt gehoord."
,,Ja, meisje, doch dat is nu te laat. Biecht op. Wat heb je?" lachte de predikant.
„Niets, mijnheer de pastoor. Niets te biechten. Want ik weet heus niets. Alleen combinatievermogen. 't Is zo vreemd, dat Dolf telkens naar Ina informeert en Ina nauwkeurig weten wil hoe het in Amsterdam gaat. Met Mien natuurlijk. Hm, hm."
„Je bent toch eigenlijk een onverbeterlijke rakkert. Maar ik zou dat combinatievermogen laten rusten, Willy, en niet praten over dingen, waarvan je niets weet."
„U kunt gerust wezen, moeder. Ik praat er met geen sterveling over. Maar 'k heb nu eenmaal mijn ogen niet in de zak," lachte Willy vrolijk. ,,Hoor eens, Willy, 'k Moet je eens wat van Ina vertellen," begon dominé Westwoud.
En terwijl Willy verwonderd toeluisterde en ten slotte grote ogen van steeds stijgende verbazing opzette, deelde haar vader het dramatisch gebeuren op de boerderij mede. „Als je dat nu in een boek las, zou
„Als je dat nu in een boek las, zou je zeggen: dat heeft die auteur aardig gevonden, maar je geloofde er natuurlijk niets van. Maar dit is nu eens reine werkelijkheid. Hoe is het mogelijk, hoe is het mogelijk! En hoe ter wereld heeft Ina dat vóór zich kunnen houden!" „Zij is met een voor een vrouw zeld
„Zij is met een voor een vrouw zeldzame tact te werk gegaan," vond dominé.
„Bepaald complimenteus voor de dames," merkte Willy op. „Hoort u dat, moeder?" „En tengevolge daarvan," dus ging
„En tengevolge daarvan," dus ging de predikant onverstoorbaar verder, „heeft zij Willy Westwoud buiten het geval gelaten, wetende, dat die moeilijk zwijgen kan; zelfs vermoedens uit."
,,Vader is toch altijd de baas in het plagen," zeide Willy. „Enfin, dat is nu eenmaal zo. Alleen begrijp ik boer Mieras niet. Hoe is het mogelijk, dat een vader om zo'n futiliteit zijn zoon wegjaagt en jaren haat blijft koesteren!" (Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 januari 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 januari 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's