Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schrammetje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schrammetje

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

M'n vriend, de sigarenwinkelier is ontevreden. Hij is zelfs lichtelijk geërgerd over de handelwijze van Zijne Excellentie minister Lieftinck. Meneer Lieftinck zit hem aan alle kanten dwars vindt hij. Het vel wordt hem van de oren gestroopt wat de belastingen betreft en als Zijne Excellentie nu eens wat voor hem ten gunste kan doen, doet hij het maar half. Deze bekende maar nochtans onbeminde minister heeft de directeuren van 's Rijk's belastingen opdracht gegeven om, paal en perk te stellen aan de verkoop van rookartikelen buiten de bedrijven van de gevestigde kleinhandelaren. Dat wil dus zeggen, dat in de cafe's en hotels niet meer voor de vuist weg tabak, sigaren en sigaretten mogen worden verkocht. Het mag alleen bij vrtjze van „dienstbetoon", zoals men dat in Den Haag noemt. Daarvoor zal dan een tijdelijke tabaka»7ergunning worden verstrekt, die bij een verkoop, welke verder gaat dan „dienstbetoon" weer ingetrokken zal worden.

Over, dat woord ,,dienstbetoon" zit m'n vriend nu te piekeren. Hij is heel de dag door in de weer om z'n klanten een dienst te betonen. Maar om zes uur 's avonds houden zijn diensten op. Dan moet hij ingevolge de winkelsluitingswet de knip op de deur doen en mag hij geen enkele klant meer helpen. Ook niet al kan die klant dan 's avonds geen pruimpje meer nemen of een piraatje rollen. Dat --Was voorheen niet zo heel erg, want dan had de sigarenwinkelier het heft zo'n beetje in handen. Hij hield de deur dicht en de klant kwam morgenochtend wel terug. Maar sinds het tijdstip dat er in de-cafe's ook weer rookartikels verkocht mochten worden, lag de zaak anders. Had men 's avonds zin om een trekje te roken en de sigaren of sigaretten waren op, wel, dan stapte men de gesloten deur van zijn tabaksleverancier voorbij en men ging een straatje verder een of ander café binnen om wat rooksel te halen. De caféhouder streek de winst op en de winkelier had het nakijken. Er waren zelfs caféhouders die aardig ree- lame met hun rookwaren maakten en er een goed bijzaakje aan hadden. De organisaties zijn hiertegen fel in het geweer getreden en hebben de minister zover gekregen, dat de hierboven genoemde instructie werd uitgevaardigd. M'n vriend de sigarenman vindt dat wel een succes, doch het is maar „'n slap bakje" zegt hij. Hij wil z'n klanten nä zes uur ook graag een ,d,ienst betonen" door hun aan een vergeten pakje shag en wat vloeitjes te helpen. Maar hij mag het niet doen, hoewel het zijn bestaan vormt. De caféhouder wiens zaak nä zes uur 's avonds open mag zijn om een borrel of een biertje te verkopen mag zijn klant echter wèl een dienst doen door hem wat rooksel te leveren. En dät zit nu m'n vriend dwars. Het kan hem nog zozeer niet schelen dat de caféhouder óók een sigaar verkoopt, maar, zegt hij, dan: gelijke monniken, gelijke kappen. Niet de ene categorie laten verkopen op een tijdstip, dat de andere categorie het niet mag doen, want daarin schuilt een onrechtvaardigheid. Waarmede Schram het wel eens is. En waarom hij de miartikelen", die gehouden moeten worden dat probleem wel eens zou willen voorleggen. Hij zou er een aardige puzzle aan hebben. En met de ,,strenge controle op de verkapte nering in tabaksartikelen", die gehouden moet worden zal het dunkt me zo'n vaart niet lopen! Ja, zo vecht iedereen voor z'n broodje. ,,Ieder is een dief in z'n eigen nering" zegt het spreekwoord. Het wordt een hele toer voor de middenstand om de eindjes aan elkaar te knopen en als er dan nog onrechtvaardigheden bijkomen loopt de gal wel eens over. Het vet is van de ketel en de strijd .am het bestaan laait weer in alle hevigheid op. Ben ik daar op karwei in de woning van een groot gezin met veel jongens. Zet vader een van z'n spruiten in de keuken op een veilingkist en slaat hem het geruite schort van moeder om de hals. Belangstellend kijk ik toe en vergeet m'n cement-emmer. „Wat mot er beure, Joap?" vraag ik hem. ,,Dat zul je zoa wel zieë" gaf Jaap terug. ,,Ries nog es op, joon", zei hij tegen zoonlief. ,,D'r mot nog een ouwe krante op de vloere, want oares ha 'k het zommedean verpeuterd bie je moeder." De krant komt er en daar haalt Jaap warempel een tondeuse uit de tafella, waarmee hij handig de ronde bol van zijn zoon bewerkt. Grote plukken haar tuimelen omlaag op de krant en als een volslagen kapper springt hij met het hoofd om. Met de schaar knipt hij het nog wat bij en met een kwartier wipt Keesje van de veilingkist af, waarna hij vlug in de spiegel kijkt. „Joe heit toch nog een 'n kuufje late stae oak, Voader!" juicht hij. ,,Waerom doe joe dat nóe, Joap, vraag ik.

„Wel, Schram, je heit toch wel geleze datte de kappers d'r tarieven oak weer verhoagd hevsrwe? Veertig cent om zo'an snotneuze te knippen, daer kan ik toch nie an beginne? Ik hoa der vuuve in eens in de drie weken knippe is twee gulden. Die kan 'k zelf oak verdiene al doe 'k zukke karweitjes nie graag. Mar 't wor mien te gek! En zelf liet ik m'n eige oaltoas schere mai daer ha 'k oak 'n punt achter gezet. Ik ha 'n apparaatje gekocht in noe krauwe 'k er zelf de stopppels mar of. 'n Kwartje voor 'n keer schere kan d'n blauwen niet meer trekke!

Ondertussen hees Jaap nummer twee op de veilingkist en begon zijn tweede klant onder, de handen te nemen. ,,En as mien haer d'r of mot, dan mot groatje m'n knippe, ha 'k tegen d'r gezeid", vervolgde Joap. „Zestig centen voor die minke pluumen van mien, dat geve 'k er in geen zestig jaar voor! Ze kunne doeeë watte ze wille, mar „mij niet gezien" oor. „Nou, je zei niks. Schram, mar ken joe mien ongeliek geve?"

Ik heb maar niets gezegd en ben weggegaan. En ik mijmerde over de dagen toen ik als kleine jongen met vader mee mocht naar de scheerwinkel. De scheerbaas was tegelijketrtijd kleermaker. Als vader aan de beurt was nam hij plaats in het gammele stoeltje en legde hfl z'n hoofd achterover op een hard plankje. De scheerbaas goot wat warm water op een schoteltje, waar naar mijn mening een stuk uit was, maar dat daardoor juist van pas was op vaders keel. Met z'n rechterhand hield vader het schoteltje vast en de scheerbaas begon met z'n hand in te zepen. In die tussentijd bekeek ik de platen van een levensverzekering, waarvoor de baas zeker agent was en had vooral oog voor een reclameplaat van scheerzeep „de Vergulde hand". Ondertussen schrapte het mes krakend de stoppels van vaders gezicht en zonder spuiterijtjes of poeiertjes stond hij op, veegde z'n gezicht schoon van de overtollige scheerzeep en betaalde drie cent. Dan bleef hij nog wat praten met de anderen zoals dat heden ten dage nóg bij de barbier, o, nee, de kapper gebeurt. Alleen het tarief is meer dan acht keer zo duur geworden! Welke tijd was er beter? peinsde ik. En met weemoed dacht ik aan de kappers, die ook weer klanten zullen verliezen door hun hogere tarieven, welke ook zij voor een redelijk bestaan toch hoog nodig hebben Quo Vadis waar gaan we heen? SCHRAMMETJE.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 januari 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Schrammetje

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 januari 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's