Actuele onderwijsvraagstukken

Zaterdag,28 Jan. j.1. werd door de Christelijke Scholen bond op G. en O. in de Chr. U.L.O. te Middelhamis een leden­vergadering gehouden waarvoor dien middag optrad Mr J. Terpstra, Oud Minister van Onderwijs en Lid der Tweede Kamer. De Voorz. de heer A. V. Eek te Stel

De Voorz. de heer A. V. Eek te Stellendam opende de bijeenkomst met het lezen van Psalm 8 en ging voor in gebed. Daarna sprak hij een welkomstwoord uit, inzonderheid ook tot Mr Terpstra, die de verre en moeilijke reis naar Flakkee had ondernomen om deze middag van voorlichting te dienen. B.L.O.­scliolen

Mr Terpstra het woord verkrijgend, bezag in de allereerste plaats het B.L.O.­ onderwijs, dat voor ons eiland thans wel bijzonder actueel Is. Bijz. Lager Onderwijs wordt gegeven

Bijz. Lager Onderwijs wordt gegeven aan Ie kinderen met lichaams­ of zielsgebreken ­ blinden; 2e om maatschappelijke redenen, bv. schipperskinderen en ten 3e aan zwakzinnigen. Het B.L.O.­onderwijs is bij Koninklijk

Besluit geregeld en dus niet in de wet opgenomen, wat naar spr. mening foutief is. Volgens de statistiek van 31­12­'48

Volgens de statistiek van 31­12­'48 zijn er in ons land 166 scholen voor zwakzinnigen met 21000 leerl., tegenover 1.200.000 leerlingen bij het gewoon lager onderwijs. Het aantal zwEikzinnlgen bedraagt alzo 1%%. Volgens deskundigen is dit te laag. Dr L. Prack geeft de volgende becijfering: 2%% knappen, 25% vluggen. 45% middelmatigen, 25% minder begaafden, 2%% zwakztnnigen.

De practijk leert dan ook, wanneer er méér B.L.O.­scholen waren, waren er meer aanmeldingen. Als voorbeeld wordt genoemd Den Haag met 3.3%. Wat de subsidie betreft is de Minister niet verplicht dit voor B.L.O. te geven — hij kan ook weigeren, bv. om ftnantiële redenen. Spreker kan dit niet bewonderen. De salarissen van het personeel worden door het RiJk, terwijl de gemeente exploitatie en vakonderwijs vergoedt. Wat de lokaliteiten betreft is de gemeente wèl gerechtigd, maar met verplicht een gebouw te verschaffen. Gemeente en provincie dragen gewoonlijk bij in de kosten van vervoer en de zgn. nazorg. Het minimum aantal leerlingen be

Het minimum aantal leerlingen bedraagt 35. Geprobeerd is hierop dispensatie te krijgen, bv. voor scholen met een klein achterland, maar men houdt zich aan dit cijfer. De minimum­toelatingsleeftijd is 7 jsiar en dan alleen na onderzoek van een commissie van artsen schoolhoofd, opdat geen kinderen zou den worden toegelaten, die niet bij het B.L.O. thuishoren.

Mr Terpstra was verheugd, dat op dit eiland gestreefd wordt naar een Chr. B.L.O. school. Men bewijst daardoor een grote weldaad aan deze kinderen. Zij verkommeren op de lagere scholen, ze kunnen immers niet mee. Na enigen tijd op een school van B.L.O. te zijn geweest, herkent men ze niet meer. Er wordt door de pogingen hier verricht een goed werk gedaan in de geest van Hem, die het verlorene zoekt. (Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)

Drie troepenschepen naab nederland

Op 21 Januari is uit Tandjong Priok vertrokken het troepenschip Cheshire. Aan boord bevindt zich het mitrailleurbataljon van de 7 December divisie, voorts individuele militairen van de Koninklijke Landmacht. De 23e Januari is uit Tandjong Priok

De 23e Januari is uit Tandjong Priok vertrokken het troepenschip Tabinta, dat 3­14 R.I. naar huis brengt en individuele militairen.

De Empire Brent is op 26 Januari de terugreis begonnen. Aan boord­ bevinden zich individuele militairen en gezinnen van militairen. O

PREMIE VOOR VAKOPLEIDING?

Het Bestuur van de Stichting van de Arbeid heeft de aandacht van de minister van Economische Zaken gevestigd op de wenselijkheid om zowel bij arbeiders als ondernemers meer belangstelling voor een vakopleiding te wekken, door het in uitzicht stellen vsin een premie. Voor de werkgevers zou een premie van ƒ 500 per leerling, kunnen worden betaald en voor de leerling zou deze op ƒ 100 dienen te worden gesteld, doch uitbetaling zou eerst moeten plaats hebben, nadat de opleiding met succes, bv. door het behalen van een diploma Is bekroond. Naar de mening van het stichtingsbestuur zouden de gelden hiervoor uit het z.g.n. .,Local Currency Fund" van de Marshall-hulp kimnen worden geput, omdat dit fonds mag worden gebruikt voor het vergroten van de arbeidsproductiviteit.

Het achtste Leerja Dan gaat Mr Terpstra over tot ee ander actueel onderwerp, nl. „het achste Leerjaar. Spr. gaat de gang der gschiedenis na, nl. hoe plm. 1900 de zejarige en In 1921 de zevenjarige scho hadden en in 1942 (bezettingstijd) o last van de Secr. Generaal de 8-jarig School. Helaas heeft onze regering d voorlopig besluit bekrachtigd, wrat oozaak werd van veel ellende. Alleen da wanneer behoorlijk onderwijs kan gebden, is naar spr's mening het 8ste leejaar verantwoord. Nu is het gevolg, d het schoolverzuim groot is, men lac om boeten, het respect voor de leeplichtwet ia ondermijnd.

In het najaar van 1947 kwam h voorstel van minister Gielen om het 8 leerjaar op te schorten tot 1 Jan. 195 om tussentijds het V.G.L.O. voor te breiden. Links wilde van verder uitst niets weten. Automatisch stond vas dat het Se leerjaar vanaf 1950 verplich is gesteld.

Onder deskundigen heerst versch van mening, welk onderwijs het. mee geschikt is. De V.G.L.O. moet haa vorm nog vinden.

Er is door de toelating van het 6e e 7e leerjaar op Ulo een middelbare en o ambachtsscholen een concurrentie strij gekomen, waardoor de lagere schole zwakker komen te staan. Heeft d Ambachtssehool, de steun van de Mnister van Economische Zaken, omda de industrialisatie geschoolde arbeidskrachten vraagt, zo hebben de Land- e Tuinbouwscholen de steun van de Minister van Landbouw. Die allen trekken d leerlingen van de lag. school.

Spreker gaat dan de verschillende onderwijs-instellingen na. Het V.G.L.O moet zich nog ontwikkelen. Die schole zijn nog schaars en voldoen nog nie aan de verwachtingen. Elke school dien de overheid een kans te geven. H denkt bv. aan de Ambachtssehool. Leerlingen moeten of 12 jaar en 8 maande oud óf 7 klassen der l.s. hebben doorlopen. In strijd met de voorschriften zij er ook van de 6e klasse op de Amb school toegelaten, doch dit is later wee gewijzigd. Spr. brengt dan verschillende bezwaren naar voren: ten Ie, dat d beroepskeuze één jaar is uitgesteld. He lyceum geeft een inaatschappelijke onderbouw van 2 jaar, waarna pas behoef beslist (door beroepskeuze) welke kan men uit wil. Ten 2e. ziet spr. in de Ambachtssehool een vakschool. Men zeg wel dat dit in aansluiting is op voortgezet ondeiwijs, maar dit onderwijs (taal rekenen) speelt een ondergeschikte rol Het onderwijs is technisch gericht. Minister Ruiten heeft het anders gestel aan Min. Gielen, die stelde de mogelijkheid van een voorbereidende klas. Doo de sanctionnering daarvan is in feit de Amb. sciiool tóch weer een 3-jarig geworden, Spr. ziet helemaal niet, da een jongen die van de amb. school kom ,,geschoold" is. De eigenlijke vorming als vakman komt later. Oolï op het leerplan heeft hij critiek. De Ambachtsscholen zijn neutraal, van de grote daden Gods is de leerstof niet doorzuurd om maar niet te spreken van Bijbelse Vaderlandse en kerkgeschiedenis, zulke mooie vakken in de 7e klas van de L S. die daar ten enenmale vreemd zijn. Ten 3e: Verreweg de meesten zijn

Ten 3e: Verreweg de meesten zijn neutrale scholen. De kinderen worden uit de intieme sfeer van het christelijke overgebracht naar het neutrale onderwijs. Dit geldt ook voor de land- en tuinbouwscholen. De afschaffing van het 7e leerjaar is niet op zijn plaats.

Discussie In de daarop volgende discussie werd o.m. gevraagd, waarom de S.G.P. (Ds Zandt) tegen de weder-invoering van het 8e leerjaar had gestemd en de A.R. fractie vóór stemde. Mr Terpstra antwoordde daarop, dat door tegenstemmen de leerplichtwet niets verandert. Het lag vast, dat op 1 Jan. '50 het 8e leerjaar verplicht werd. Een initiatief-voorstel had gekund, maar dit heeft de ondertekening van de minister nodig. Spi wilde liever de heren hun zin geven — het is mooier als het mislukt!

Op een vraag, of de voorbereidende klasse voor de Amb. school nog dit jaar zou worden doorgevoerd was geen zekerheid te zeggen. Een zeer belangrijke vraag was, hoe

Een zeer belangrijke vraag was, hoe het, nu 1 Jan. het 8ste leerjaar is ingevoerd, het met die klassen moet op de kleinere scholen, waar bv. maar 3 ä 4 leerlingen overschieten? Hierop antwoordde Mr Terpstra, dat zou kunnen worden overwogen tot stichting van een V.G.L.-school en daartoe de handen dienen in elkaar geslagen, om er een christelijke van te maken.

Verder werd bezien of bij een school voor debielen, van Rijkswege ook mogeijkheid was een kleuterklas te stichten Hiervoor moesten volgens mr Terpstra minstens 10 leerlingen zijn.

Gevraagd werd ook of de dienstjaren voor een tijdelijk onderwijzer meetellen voor periodieke verhogingen waarop bevestigend werd beantwoord. Over de standplaatsaftrek werden minder aangename klanken vernomen, waarop werd gezegd, dat dit voor alle Rijksambtenaren geldt. Over de classificatie kan men verschillen. Een staatscommissie zal hierover een rapport samen stellen.

Duidelijk werd nog eens onderstreept, dat de kinderen van chr. scholen op de neutrale H.B.S., Ambachtssehool en Landbouwschool terecht kwamen. Het is echter helaas niet doenlijk voor de meesten, hun kinderen naar chr. inrichtingen aan de overkant te zenden. Volgens mr Terpstra zijn de meeste ambachtsscholen neutraal: van de 163 in ons land zijn er slechts 51 confessioneel, (w.o. R.K.) Van de land- en tuinbouw scholen in ons land (211 in totaal) zijn er 80 R.K., 57 prot. Chr. en 74 algemeen.

Er zullen méér chr. scholen moeten komen. Zegt de minister dat laat de schatkist niet toe, dan moet men ook niet het 8ste leerjaar doorvoeren. Waar de kinderen, die van de lagere school afvloeien terecht komen, dient onze grootste attentie te hebben. Meerdere belangrijke vragen werden

Meerdere belangrijke vragen werden nog aan de orde gesteld, die alle door Mr Terpstra werden beantwoordt. Dhr van Eek dankte tenslotte de spre

Dhr van Eek dankte tenslotte de spreker, die dezen middag van zijn grote deskundigheid op onderwijsgebied had blijk gegeven.

De heer v. d. Heuvel uit Ooltgensplaat besloot met dankzegging.

De 5% loonsverhoging en de leeftijdsgrens

In overleg met de Stichting van de Arbeid is nader de vraag onder het oog gezien, of de loonsverhoging van 5%, bedoeld in de beschikking van het College van Rijksbemiddelaars van 22 December 1949, eveneens ten aanzien van gehuwden en kostwinners beneden de 23-jarige leeftijd zou moeten worden toegestaan. Door dit overleg is de Minister van Sociale Zaken, gehoord het College van Rijksbemiddelaars, tot de slotsom gekomen, dat een dergelijke uitbreiding van de vergunning geen aanbeveling verdient.

Daar het de bedoeling is, de loonsverhoging in nieuwe loonschalen vast te leggen, zou de uitbreiding tot jeugdige gehuwden en kostwinners de noodzakelijkheid medebrengen van het vaststellen van afzonderlijke loonschalen voor deze categoriën, hetgeen niet wenselijk wordt geacht. Bovendien is de loonsverhoging van 5% berekend op basis van een gezinssamenstelling van man, vrouw en twee kinderen, welke men bij gehuwden beneden de 23-jarige leeftijd slechts bij uitzondering aantreft. De onlangs gepubliceerde maatregel tast de rechtens geldende lonen niet aan. De jeugdigen, aan wie de tijdelijke bijslag van ƒ 1.— per week of ƒ 4.50 per maand was toegekend, gaan dus niet in loon achteruit, ook al komt door de nieuwe loonschaal deze bijslag te vervallen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen