Oproeping in werkelijke dienst voorjaarsploeg 1950

Op vragen van het Tweede Kamerlid de heer Fens (k.v.p.) betreffende oproeping in werkelijke dienst van de voor jaarsploeg der lichting 1950 heeft de minister van oorlog o.m. het volgende geantwoord:

Het persbericht, volgens hetwelk de voorjaarsploeg van de lichting 1950 niet in werkelijke dienst zal worden geroepen, is niet juist. Deze ploeg is wel van beperkte sterkte. De daarbij ingedeelde dienstplichtigen zijn in hoofdzaak bestemd voor de officiers- en onderofficiers-opleiding'.

Elke lichting, ook de lichting 1950, wordt beschouwd als een reservoir, waar uit naar behoefte wordt geput, zowel voor de voorjaars- als voor de najaarsploeg.

Nu de voorjaarsploeg van de lichting 1950 een geringere sterkte heeft dan de najaarsploeg, is het ook daarom niet mogelijk in alle gevallen met de opgegeven voorkeur rekening te houden, omdat anders de druk van de dienstplicht te onevenredig zou worden verdeeld.

Uit het vorenstaande moge blijken, dat het niet in de bedoeling van de minister ligt de ingeschrevenen, die voorkeur voor indeling bij de voorjaarsploeg hebben opgegeven, om die reden vrij te stellen van opkomst in werkelijke dienst voor het vervullen van de eerste oefening.

Het wegens broederdienst vrijstellen van hen, die afkomstig zijn uit gezinnen, waarvan een zoon dient of heeft gediend, zou volgens de ter beschikking zijnde gegevens ongeveer 30.000 voor de lichting 1950 ingeschrevenen aan de mankracht onttrekken. De functionele indeling zowel als de zo zeer noodzakelijke kadervorming bij de verschillende onderdelen van de strijdmacht zou daardoor zodanig in ernstig gevaar worden gebracht, dat de minister geen toezegging daartoe kan doen. Hij acht het om deze redenen niet gewenst incidenteel voor de lichting 1950 stappen te ondernemen tot uitbreiding van het recht op vrijstelling wegens broederdienst.

In verband met de verminderde sterkte voor 1950 is de minister echter bereid bij de richtlijnen, naar welke de keuze voor de verschillende Indelingen geschiedt, enige uitbreiding te geven aan de groepen, die daarbij buiten de normale opkomst blijven. Onder die groepen kan dan ook worden gerangschikt de groep van hen, die afkomstig zijn uit gezinnen, waarvan twee zoons dienen of gediend hebben.

Voorts zal, voor zover de behoeften van de dienst zulks toelaten, zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de belangen van hen, die kunnen wijzen op een dienende of gadiend hebbende broeder. Dit laatste zal ook geschieden ten aanzien van hen, die behoren tot gezinnen, die reeds grote offers aan het vaderland hebben gebracht door het verlies van een of meer gezinsleden.

Bovendien is de minister bereid om voor 1950 op ruimere schaal dan tot dusver uitstel van eerste oefening te verlenen, zowel ten behoeve vgji studie als van zakelijke belangen.

ZUSTER TOBI TE DIRKSLAND GAAT NAAR BEVERWIJK

Gedurende meer dan tien jaren heeft hoofdzuster C. M. Tobi de belangen van het Van Weel en Bethesda Ziekenhuis te Dirksland met grote toewijding en plichtsbetrachting gediend. Meer dan 8000 patiënten, of ongeveer een vierde deel van de Flakkeese bevolking nam zij in al die jaren onder haar hoede en zij werd een der meest bekende en tevens meest geliefde figuren van Goeree-Overflakkee. Stil en onopvallend heeft zij gewerkt en liefst zou zij ook maar stilletjes afscheid genomen hebben, nu zij benoemd werd tot adjunct-directrice van het Rode Kruis-ziekenhuis te Beverwijk, maar zij kon er ditmaal niet aan ontkomen, dat vele harer voormalige patiënten persoonlijk afscheid kwamen nemen. Uit alle lagen der bevolking van Flakkee kwamen zij. Er waren bejaarde mensen bij, anderen, in de kracht van hun leven, die in het ziekenhuis herstel vonden en ook kwam een jonge moeder vol trots haar dochtertje tonen, dat in het ziekenhuis geboren werd en als een voorbeeld mag gelden van de talrijke babies, waarop zuster Tobi een liefderijke verplegüig richtte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen