Het sluis- en havenprobleem onder de loupe genomen

Vrijdag 24 Febr. kwam de raad der gemeente Oude Tonge bijeen om over enige belangrijke zaken te spreken. Een en ander bleek reeds uit de agenda daar deze was verdeeld over een middag- en avond-vergadering. Precies half drie opende burg, van

Precies half drie opende burg, van Dijk de vergadering, heette alle leden welkom, waarna de notulen der vorige vergadering onveranderd werden vastgesteld.

Ingekomen stukken en mededelingen: Op het verzoek van de Flakk. Boe

Op het verzoek van de Flakk. Boerenbond om subsidie te verlenen ter bestrijding van de mussen werd afwijzend beschikt, terwijl aan het Kraamcentrum dezelfde subsidie werd toegekend als in de voorafgaande jaren.

Door de heer J. C. Hagens was een bezwaarschrift ingediend tegen zjjn aanslag schoolgeld 1947/’48, omdat zijn zoon in die periode de school niet had bezocht. Het tegendeel bleek echter uit het rapport van het Hoofd der School. Dhr Hagens (raadslid) kon met zijn

Dhr Hagens (raadslid) kon met zijn zoon Bram bewijzen, dat hij sinds Mei niet meer op school was geweest. Dhr de Vin: Het rapport is een offi

Dhr de Vin: Het rapport is een officieel stuk en daarmede is het schlusz. Mijnheer Baardse heeft geljjk en dat verliest U altijd .

Dhr Hagens: Hij is in Mei bij Bram in de melk gegaan. Het verzoek werd voor onderzoek aan

Het verzoek werd voor onderzoek aan gehouden.

De Stichting Maatschappelijk werk deelde mede, dat ƒ 14323.— aanwezig is voor de verbouw van de Oude School. Dhr de Vin: In Nieuwe Tonge is alles

Dhr de Vin: In Nieuwe Tonge is alles al in kannen en kruiken en wij zijn reeds een jaar Mrder begonnen en zjjn nog later klaar. Het Ministerie van Financiën deed mededeling, dat ƒ 9800.— aan de gemeente zal worden verstrekt, om dit op haar beurt aan de Landarbeidersvereniging te kunnen geven. Het Ministerie was echter wel van mening dat de grondprijs, ƒ 4100.—, te hoog lag. B. en W. hadden ook wel enige bezwaren, maar deze waren niet van dien aard, dat het afgewezen moest worden.

In een schrijven uitte dhr Koppelaar z(jn ontevredenheid over het genomen raadsbesluit, omdat gedane afspraken niet nagekomen werden.

Besloten werd om de overeenkomst met de Gekro inzake distructie te verlengen.

Dhr Groenendijk: Hoe lang mag een cadaver blijven liggen?

De Voorz.: Dit moet zo snel mogelijk weggehaald worden. Dhr Groenendijk: Als het binnen 3 we

Dhr Groenendijk: Als het binnen 3 weken niet kan dan is het nog zo vlug mogelijk. Dit is bv. gebeurd bij v. d. Ouden. De Voorz.: Dit zal ik laten onderzoe

De Voorz.: Dit zal ik laten onderzoeken.

Dhr Hagens: Bij K. J. de Bruin heeft ook een dood paard een week gelegen. Enige dagen geleden, aldus de Voorz.

Enige dagen geleden, aldus de Voorz. heeft een samenspreking plaats gehad, tussen het Gemeentebestuur en het Klokkencomité teneinde tot een zo snel mogelijke afwikkeling te komen.

Besloten werd om een commissie, bestaande uit drie raadsleden, de rekening te laten controleren. Benoemd werden de heren Groenendijk, Hagens en de Vin.

Uit de 22ste wijziging der gemeentebegroting 1949 bleek dat er nog een saldo is van ƒ 277.02. Hierin is echter niet begrepen de exploitatierekening van de 27 woningwetwoningen, zodat men kan rekenen op een klein nadelig Saldo ondanks het feit, dat de haven- en weeggeldon meer hebben opgebracht dan geraamd was, zodat volgens de Voorz. geen nieuwe meerpalen meer kunnen worden aangebracht.

Dhr Groenendijk zag gaarne, dat de meerpalen toch werden aangebracht, omdat de haven winst oplevert.

Dhr Prince: Hoe luidde de begroting van de haven?

De Voorz.: Deze raming is reeds overschreden. Dhr Prince wilde liever ten halve ke

Dhr Prince wilde liever ten halve keren dan ten hele dwalen en is het daarom met Groenendijk eens.

Z.h.s. werd de wijziging goedgekeurd. Vervolgens werd de 11e wijziging begroting 1948 vastgesteld.

Besloten werd om aan het daarvoor in aanmerking komende personeel een uitkering van 5% loonsverhoging toe te kennen. Tegen het voorstel van B. en W. tot

Tegen het voorstel van B. en W. tot aflossing per 1 April 1950 van de kasgeldlening, groot ƒ 100.000 en het aangaan van een nieuwe kasgeldlening, groot ƒ 50.000, maakte de Raad geen bezwaar, cmdat dit ƒ 500.— rente bespaarde.

De vaststelling van het bedrag per leerling voor het gewoon lager onderwijs, ƒ 22.18, en het bijzonder lager onderwijs, ƒ 18.08, voor 1950 had meer voeten in de aarde.

In 1949, aldus de Voorz., was dit bedrag bepaald op ƒ 27.—, hetgeen teveel bleek te zijn. Dhr Fase: Is die raming niet te laag

Dhr Fase: Is die raming niet te laag geschat, want voor verwarming, verlichting enz. kom ik reeds op een bedrag van ƒ 16.—. De Voorz.: De vergoeding wordt be

De Voorz.: De vergoeding wordt bepaald naar de uitgaven van het Openbaar onderwijs. De Bijz. School krijgt maar ƒ 18 08,

De Bijz. School krijgt maar ƒ 18 08, omdat het onderhoud van het gebouw deur de gemeente wordt bekostigd, terwijl dit bij het R.K. onderwijs niet het geval is.

Dhr Prince: Drukken de 4 leegstaande lokalen alleen op het openbaar onderwijs ?

De Voorz.: Ja zeker! Dhr de Vin: Daar klopt niets van, want de zang, de E.H.B.O., avond-cursussen maken er ook gebruik van en daarom wil spr. in ie'der lokaal een aparte meter plaatsen, immers het licht wordt niet verbruikt voor het onderwijs. Een ieder moet maar betalen wat ze gebruikt en dat moet niet drukken op het openbaar onderwijs.

Dhr Hagens: Er is toch gelijkstelling in het onderwijs en waarom betaalt de gemeente de exploitatie van de openbare school en moeten wij deze zelf bekostigen.

De Voorz.: De Bijz. School moet huur betalen voor het gebruik van het gebouw.

Dhr Groenendijk vond de post onderhoud meubels te laag, hetgeen de Voorzitter beaamde.

Z.h.s. werd de Het voorschot • vergoeding voor der Bijz. lagere vaststelling aanvaard, op de gemeentelijke 1950 aan de besturen scholen werd vastgesteld op ƒ 1476.54 voor de Bijz. School in ƒ 3726.24 voor de R.K. School.

De rioolbelasting

Vervolgens kwam in bespreking de Verordening op de heffing en invordering van een rioolbelasting. Gaarne zou ik, aldus de Voorz., eerst

Gaarne zou ik, aldus de Voorz., eerst eens het oordeel der Raad vernemen, alvorens B. en W. met een nieuw voorstel komen. De opbrengst van de rioolbelasting kunnen we riiet missen, want de vuilnisophaaldienst en het schoonhouden der riolen kost de gemeente jaarlijks ƒ 4000.—, terwijl de opbrengst der reinigingsrechten en der rioolbelasting resp. ƒ 1750.— en ƒ 870.— in het Iaadje brengen. Hieruit volgt dus, dat de gemeente er nog ƒ 1500.— per jaar bij moet leggen.

Alvorens men tot een nadere bespreking overging, kwam eerst een kaart ter tafel, waaruit bleek, dat er in de gemeente in totaal 102 rioolputten zijn. Deze zijn echter niet alle eigendom van de gemeente, hoewel ze wel van gemeentewege worden schoon gehouden.

Dhr Kanters: Wanneer de putten der particulieren niet door de gemeente worden schoongemaakt, loopt de hele zaak vast, want dan ontstaan er telkenmale verstoppingen en daarom voelde dhr de Vin er veel voor om deze particulieren een verplichting op te leggen, dat ze deze putten moeten schoon houden. De Voorz.: Laten deze mensen de zorg

De Voorz.: Laten deze mensen de zorg aan de gemeente overdragen, want de sloten in de Molenpolder vervuilen allen, omdat deze niet zijn aangelegd voor de riolering maar voor de afvoer van het hemelwater. Evenzo is het met de bestrating van de Stoofstraat en het Molenstraatje. De leden der Raad en de particulieren moeten hier initiatief nemen.

Dhr Hagens heeft met iemand gepraat, die tesamen met de eigenaars de Stoofstraat willen verharden.

De Voorz.: De eigenaren moeten de koppen bij elkander steken, de particuliere wegen laten opknappen en daarna wil de gemeente ze wel overnemen. De particulieren hebben hier allereerst een taak en vervolgens de gemeente.

Dhr de Vin wilde de gronden door de eigenaren laten schenken of desnoods kopen voor f 1.— en dan de. gemeente de zaak verder op laten knappen. De Voorz.: Dit moet van de eigenaars

De Voorz.: Dit moet van de eigenaars uitgaan. Dhr Hagens noemde vervolgens die

Dhr Hagens noemde vervolgens die iemand nl. Dirk de Vos. Dhr Kanters: Daar heb ik op gewacht,

Dhr Kanters: Daar heb ik op gewacht, want dat is juist de man die niets wil en spr. tracht dit dan aan te tonen met een geschiedenis uit het grijze verleden.

Dhr <le Vin doet dan het volgende voorstel: De bestaande rioolbelasting van de baan en een nieuwe in het leven roepen en dan bepalen, dat iedere inwoner aangesloten op de riolering rioolbelasting moet betalen. Weth. v. Vught: Dit voorstel hebben

Weth. v. Vught: Dit voorstel hebben B. en W. vorig jaar al willen invoeren, maar toen werd het van de hand gewezen.

De Voorz. zegt toe in de volgende vergadering met een dergelijk voorstel te zullen komen.

Vervolgens schorst de Voorz. de vergadering, teneinde dhr Baardse, welke inmiddels ter vergadering verschenen was, gelegenheid te geven, zijn wensen kenbaar te maken t.a.v. de restauratie van de woning aan de Stationsweg.

Na heropening besluit de Raad met tien stemmen voor en die van dhr Groenendijk tegen een bedrag van ƒ407- uit te trekken om genoemde woning te laten opknappen.

Bovendien zal er electrisch worden aangelegd en mochten eventueel andere onkosten meevallen, mag dit bedrag ook gebezigd worden voor andere verbeteringen. De huur der woning werd bepaald op ƒ 7.— per week.

Teneinde de fracties gelegenheid te geven om hun standpunt te bepalen t.a.v. het havenprobleem schorst om kwart voor zes de Voorz. de vergadering tot acht uur.

Even na acht uur opende de Voorz. opnieuw de vergadering om het keersluis- en havenprobleem onder de loupe te nemen. Hij wilde het gevoerde beleid nog eens nader stimuleren en deed o.a. voorlezing van diverse stukken welke in het betreffende dossier aanwezig zijn. Men heeft uitvoerig de mogelijkheden

Men heeft uitvoerig de mogelijkheden onderzocht welke bij een eventueel herstel zullen kunnen worden verkregen. Men verwacht dat de havenopbrengst dan zal oplopen tot ongeveer ƒ 14000.— terwijl voor de jaarlijkse aflossing een bedrag van ƒ 19000 zal moeten worden uitgetrokken. In 1949 zal de totale opbrengst ongeveer 12900 gulden bedragen. Indien de spuisluis zal worden hersteld zal uitbaggering der haven niet in die mate behoeven te geschieden als thans het geval zal zijn. Op 19 Juli 1949 heeft men een conferentie gehad met Ged. Staten waarin het kleine havenplan uitvoerig werd besproken. Doch men bleek van die zijde weinig voor de haven naar voren gebrachte suggesties te voelen. G.S. bleken een ander standpunt te hebben en voelden meer voor een afdamming bij de sluisresten of het aanbrengen van een hoge muur.

De Voorz. zei dat men bij Ged. Staten van mening was de schade aanslag ook bij het kleine plan zal kunnen worden gebruikt. Toen is de gedachte opgekomen om rechtskundig advies in te winnen. De adviseur Mr Visser van Eysendoom heeft dit onderwerp uitvoerig bestudeerd en het uitgebrachte advies luidde gunstig. Ook heeft de gemeente een post op de begroting willen plaatsen om een rapport door het ETI te laten opstellen over de econ. mogelijkheden der gemeente. Een daartoe strekkende wijziging is door de gemeenteraad goedgekeurd en naar G.S. ter goedkeuring opgezonden doch een bevestiging is niet ontvangen, thans blijkt dit verzoek op de griffie te zijn zoek geraakt. (Zie voor vervolg pag. 4)

(Zie voor vervolg pag. 4)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen