Bouwen op kosten der gemeenschap
Een beschamende vermaning
Men schrijft ons: „Onlangs verwekte de burgemeeste van een kleine gemeente in Zuid-Hollan alom opzien, toen hij verklaarde, gee gebruik te willen maken van een he door zijn gemeenteraad geboden gelegenheid, een ambtswoning te verkrijgen die speciaal voor hem zou worden gebouwd. Wij hebben er verleden weèk i ons blad melding van gemaakt. Dez burgervader woont in een houten noodwoning en wenst niet op kosten van d gemeente een gerieflijke woning te betrekken, zolang er in die gemeente zee slechte woontoestanden bestaan. He feit, dat een overheidsfunctionnaris duidelijk demonstreert, dat men slechts bi uitzondering ten eigen behoeve een beroep mag doen op de financiële middele der gemeenschap, is iets wat in onz dagen ongeloof en verbazing wekt. Teken des tijds! Hoe ver zijn wij gekome dat men lofzangen meent te moeten wijden aan de geste van een burgervader die eenvoudig doet wat zijn plicht hem onder de huidige tijdsomstandigheden oplegt: zijn gemeenteleden voorgaan in soberheid......
Doch met deze burgemeesterlijke opvatting behoeft men niet aan te kloppen bij het weekblad „De Gemeentestem”, gewijd aan de belangen van de gemeenten in Nederland. Dit blad publiceerde onlangs een artikel „Ambtswoningen” waarin tot op zekere hoogte stelling wordt genomen tegen de strekking van een ambtelijke circulaire, die Gedeputeerd Staten van Noord-Holland onlangs hebben doen uitgaan. In deze circulaire — die wij helaas niet tot onze beschikking hebben — richten Ged. Staten aan de gemeentebesturen in hun provincie een vermaan, dat betrekking heeft op de aankoop, bouw- en inrichting van ambtswoningen ten behoeve van burgemeesters. Dit vermaan heeft betrekking op het betrachten van soberheid. Het heeft echter bij de redactie van de Gemeentestem geen gunstig onthaal gevonden. Zij voelde zich genoopt in een artikel de wenselijkheid van royale ambtswoningen, die voldoen aan de eisen die het moderne begrip „representatie” stelt, te belichten en te propageren. ♦ * *
♦ * * Het blad begint met er op te wijzen, dat het stichten van ambtswoningen door gemeenten eertijds slechts bij uitzondering placht te geschieden. Thans is de situatie wel geheel .anders. Het blad signaleert een aantal gevallen. B. en W. van Alkmaar stelden de raad voor, als burgemeesterlijke ambtswoning aan te kopen en te verbouwen een pand, dat kant en klaar opgeleverd ƒ 38.300 zal moeten kosten. De raad der gemeente Aalten besloot onlangs tot de bouw van een burgemeesterswoning. Kosten ƒ 45.220. B. en W. van Diemen legden aan de raad hunner gemeente een plan voor, inhoudende de bouw van een ambtswoning voor de burgemeester, kosten ƒ 43.370.—. De gemeente Kerkrade trok in 1949 een bedrag van ƒ 51.000 uit voor een dergelijke ambtswoning. De door B. en W. van Assen voorgestelde verbouwing van de burgemeesterswoning zal een bedrag vergen van ƒ 15.000.—. * ♦ ♦
* ♦ ♦ Het beschikbaar stellen van grote bedragen ten behoeve van het stichten van ambtswoningen staat wel in schrille tegenstelling met de departementale aanmoediging om te komen tot het vervaardigen van goedkope bouwplannen, waarvan het Bouma-plan een voorbeeld is. Wij kunnen' het ons voorstellen, dat enkele zeer grote gemeenten in ons land een burgemeesterswoning wensen te bezitten, waarbij rekening is gehouden met eisen, die een behoorlijke representatie stelt. Maar men vraagt zich toch af, welke belangrijke personages een burgemeester van Aalten en Diemen nu wel ontvangen, dat zij ten aanzien van hun ambtswoning rekening moeten houden met representatieve eisen. Zoekt men naar een diepere ondergrond van de tendenzen, die werkzaam zijn in de richting om luister te verlenen aan het gezag, dan zou men kunnen zeggen dat de behoefte aan deze luister ontstaat uit het besef, dat het gezag de steun daarvan moeilijk ontberen kan. Dat is een teken van verval. Alle ondergansperioden der beschaving worden ingeluid door de manifestatie van uiterlijkheden, die innerlijke voosheid moeten verber- gen. Het Romeise Rijk bouwde in zijn vervalperiode zijn grootste gebouwen en monumenten. Hitler en Mussolini deden niet anders.
* * * Maar desalniettemin acht De Gemeentestem het oirbaar om voorzichtig en zacht pruttelend te beklemtonen, dat Ged. Staten van N. Holland eigenlijk geen aanleiding hebben om een vermaan tot hun gemeente te richten. Het noemt een aantal verrichtingen, die ten laste van het gemeentebudget moeten kunnen komen. Men kan van de burgemeester niet eisen, dat hij een grote tuin, die bij zijn huis behoort, zelf laat onderhouden. Evenmin kan men, aldus het blad, van hem verlangen, dat hij in eigen huis voor een badgelegenheid zorgt. Want in arbeiderswoningen, die ten dele met overheidsgeld worden gebouwd, treft men tegenwoordig ook wel een doucheinrichting aan... Simplistische redenering, die in geen enkel opzicht opgaat! Gelukkig lezen we ook nog, dat de burgemeester wel verplicht is om voor eigen rekening de schoorstenen van zijn huis te laten vegen. Dat valt dan weer mee...
♦ * ♦ Dat de Gemeentestem het standpunt inneemt, dat een burgemeester niet kan volstaan met een ambtswoning, die voldoende ruimte biedt voor hem en zijn gezin, blijkt uit het volgende citaat:
„Zo blijkt uit de door ons genoemde recente gevallen dat bij de gemeentebesturen welke huisvestingsmoeilijkheden voor de Burgemeester ervaren, de bereidheid aanwezig is die op te lossen en daarbij te doen wegen, dat de woning van de Burgemeester niet slechts een gelegenheid kan zijn om het Burgemeesterlijke gezin te huisvesten, doch dat deze woning tevens moet hebben het karakter waaraan in de voordracht van Burgemeester en Wethouders van Assen op zo juiste wijze uitdrukking is gegeven. Daaruit blijkt begrip voor het feit,
Daaruit blijkt begrip voor het feit, dat de Burgemeesterswoning nog iets anders betekent dan de woning van een gezin, doch tevens de plaats waar de Burgemeester en de burgemeesteresse (waarom de echtgenote nu zónder hoofdletters? Red.) gasten uit de gemeente en daarbuiten plegen te ontvangen. Deze laatste omstandigheid als een overbo beschouwe men niet dige luxe.” ♦ * *
Naar aanleiding van deze publicatie wordt van deskundige zijde onze aandacht gevestigd op het feit, dat aan Burgemeesters kortgeleden een ambtstoelage is verstrekt. Deze is strekkende om extra kosten, die de burgemeester in zijn functie eventueel maken moet en die in een andere, financieel-gelijkwaardige functie zouden worden betaald, te vergoeden. Tot zulke kosten behoort juist het bewonen van een woning die aan bepaalde eisen voldoet. Het is dan ook beschamend, dat een weekblad, dat zichzelf wijdt aan de behartiging van de belangen der Nederlandse gemeenten het oirbaar acht, tegen de strekking van' een circulaire van Ged. Staten in, te rechtvaardigen dat kosten, die des huurders zijn, worden afgeschoven op de gemeente. En nóg beschamender is het, dat een circulaire nodig blijkt, waarin aan de edelachtbare vertegenwoordigers van de Kroon en strijders voor de belangen der gemeente wordt gezegd: „denk er aan, dat je zelf je schoorsteenveger betaalt en het wrijven en afkrabben van je parketvloeren en je loodgieter, een nieuw leertje in je kraan heeft zet...”
Maar het feit, dat de ♦ * * allerbeschamendste is uitzending van een derge- lijke circulaire nodig geoordeeld werd. Zelfs al gaat de circulaire naar onze smaak nog niet ver genoeg. Wanneer men hoort, hoe een promotie makende burgemeester, die van een kleine naar een grotere gemeente gaat, aankondigt dat hij zijn auto afschaft omdat hij voortaan wel in een gemeente-auto zal kunnen rijden, dan klinkt dat niet erg verheffend. Wanneer een burgemeester in een nieuwe gemeente een huis vindt dat hem aanstaat, behalve de huurprijs, en dit huis dan door de gemeente laat kopen of huren als ambtswoning, zodat de gemeente voor het financieel verschil opdraait, dan past daarvoor slechts één qualificatie, doch geen fraaie. Elke burgemeester weet, al vóór hij zijn ambt aanvaardt, waar hij aan toe is. Kan hij geen woning vinden, welker huurprijs in overeenstemming is met zijn financiële draagkracht, dan dient hij naar een andere gemeenté te solliciteren. Thans komen de waardigheid en hoogheid van het ambt in het gedrang. Waartoe dit alles leiden kan, blijkt wel uit de geruchtmakende affaire van de Zandvoortse burgemeester, die zo ver ging om het college van B. en W. voor zijn karretje te spannen, met behulp waarvan hij een woning voor zichzelf wilde vorderen, een poging, die gelukkig niet slaagde maar die typerend is voor de mentaliteit, die kenmerkend is voor sommige moderne gezagsdragers."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's