Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meekrap, een vverdwenen product

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meekrap, een vverdwenen product

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Wetenschappelijk Genootschap voor Goeree en Overflakkee' heeft wederom haar Jaarboek uitgegeven, dat op de titelpagina de naam draagt van Jaarboek 1948—1949. De uit te geven jaarboeken zullen in het vervolg over twee jaren lopen.

Dit jaarboek is wel bijzonder in waarde gestegen, doordat de lezingen, die in de afgelopen trjd zijn gehouden, in beknopte vorm zijn opgenomen. Waardevolle gegevens worden hiermede bewaard.

Eerst is er in opgenomen een overzicht van het Bestuur, de Raad van Toezicht, de Commissie van Redactie met een volledige ledenlijst. Dan volgt het jaarverslag van de secretaris en het jaarverslag van de Plakkeese Gemeenschap over 1948. Bijna in extenso is opgenomen de in

Bijna in extenso is opgenomen de interessante lezing die Dr G. Stoel in 1948 voor het Genootschap hield over Aard, oorzaken, veelvuldigheid en bestrijding van kanker. Voorts een verkorte lezing van Dr J. N. van den Ende over „Aanleg en Milieu" en van Ir Meischke: „De betere dagen van een bescheiden straatje, weleer en weldra. Dit loopt over het Kerkstraatje te Sommelsdijk waarvan enige fraaie foto's en tekeningen van de restauratie zijn opgenomen. • Zeer interessant in dit Jaarboek is de bijdrage van Dr J. Verseput te Rotterdam over de

„Meekrap, een verdwenen prodiuct",

dat vroeger veel op Flakkee werd geteeld.

Om het interessante geven wij er hier een gedeelte van weer.

Allereerst gaat Dr Verseput na, op welke wijze de meekrap verbouwd en verwerkt wordt.

De meekrap, rubia tinctorum L., is een meerjarige kruidachtige plant, die uit het Oosten afkomstig is. Zij bezit onder de grond talrijke wortelstokken en bijwortels, die de rode kleurstof, welke het doel van de teelt is bevatten. Reeds vele eeuwen geleden is de plant in West Europa ingevoerd en ongetwijfeld werd de cultuur reeds vóór de 14de eeuw in Zeeland uitgeoefend. Dit gewest bleef het centrum van de verbouw der mede, maar op Goeree-Overflakkee werd toch ook veel aandacht aan dit gewas besteed, in de 15de en 16de eeuw werden steeds grote oppervlakten met dit product beplant en tegen het einde der 17e eeuw, werd in het „Dordrechts Kore-boexken", waarin het gewas behandeld wordt het volgende gedicht afgedrukt:

„Maar 't aegen-dorpigh landt heeft hiervan d' hoogste ste, Het eylarwjt sonder Stadt, het schoon beteelt Flacque: En daai^n heeft van oudts in 't reen^ gegaan te boven Het landt van Oeltjens-Plaat, 't blqkt wel: aan haar meestooven'.'

De plant groeide wel op alle soorten grond, maar de zeekleigebieden, bleken in de practijk de beste resultaten op te leveren.

De meekrap werd hier te lande voortgeteeld met behulp van kiemen, die van oudere planten afgescheurd waren. Deze waren ook te koop, maar ze waren vrij duur, want in 1492 kostte een dozijn kiemen 16 goudgulden, een prijs, welke overeenkwamen met die van een vat boter. Wanneer in 1624 de Staten- Generaal de uitvoer van kiemen verbieden, is deze maatregel in de eerste plaats tegen Engeland gericht, maar het vervoer binnen het grondgebied der Republiek werd eveneens aan banden gelegd. De cultuur bleef dan ook op een enkele uitzondering na — Friesland — beperkt tot de gebieden, waar zij reeds ingeburgerd was.

Omstreeks Mei werden de kiemen in manden naar de akkers gebracht. Zij werden in ontvangst genomen door planters of zetters, die uitgerust waren met een zetspade, die enigszins geleek op een metselaarstroffel. De zetters verspreidden zich over de breedte van het land, dat in bedden verdeeld was. Zij vormden twee lange rijen. De ene rij zetters knielde op de rechterknie, hield de zetspade in de linkerhand en ontving met de rechterhand de kiemen, welke door een jongen aangereikt werden. Zij staken de zetspaden schuin achterwaarts, in- de rechterhelft der bedden en plaatsen telkens twee kiemen op een onderlinge afstand van ongeveer 6 cm. Ächter hen knielden de overige planters op de linkerknie en verrichten op overeenkomstige manier het beplanten van de linkerhelft der bedden. De afstand van de ene rij van 4 kiemen tot de daaropvolgende rij bedroeg ongeveer 35 cm. De vrouwen, die de kiemen afscheur-

Studiefonds chr. kweek­ school voor onderwij­ zers en onderwijzeressen te krabbendijke

Van uit dit Studiefonds is weer een maandelqkse brochure verschenen getiteld „Begtnseltrouw" door de heer P. Kuyt, directeur dezer school. In deze brochure geeft de schrijver een antwoord op de 3 volgende vragen: „Wat is trouw? Wat moeten we verstaan onder hét beginsel? Hoe openbaart zich beginseltrouw? Een degelgke brochure, waarin 's mensen ontrouw wordt aangetoond, maar ook hoe door het geloof in Gods trouw mag worden geroemd. Wij staan altijd weer verbaasd, hoe

Wij staan altijd weer verbaasd, hoe de heer Kuyt, die zulk een veelomvattende werkkring heeft, tijd kan vinden voor zoveel i)ennevruchten. Menig onderwerp is reeds door hem in deze serie behandeld. De d«rde jaargang is met dit boekje ingegaan; wie zich op deze mooie en leerzame werkjes wil abonneren, kan met een nieuwe jaargang beginnen. U steunt er een zeer goed doel mee en U krggt een prachtverzamelln'g lectuur met onderwerpen van allerlei aard. Prijs 60 cent per stuk. Adres Ju- Uanastraat 2—6, Krabbendtjke. den, verdienden een goed loon, want hun werd 60 cents per dag uitgekeerd in tijden toen het dagloon slechts 4,5 cents bedroeg. De zetters verdienden per dag 1 gulden, terwijl zij bij andere landbouwwerkzaamheden 60 tot 80 cents konden verdienen.

Gunstig was het, wanneer een mals regentje op de velden neerdaalde, bleef dit uit, dan zou ondanks het feit, dat de kiemen vóór het planten in modderwater gedrenkt waren, een groot aantal afsterven. Men moest dan nieuwe stekken bijplanten. Wanneer het verlies te groot was, zag men zich genoodzaakt het veld om te ploegen. Tussen de bedden werden wel 'paardenbonen geplant.

Gedurende de zomer bestaan de werkzaamheden uit niet veel anders dan onkruidbestrijding. Wanneer het loof afgestorven is, worden de bedden opgehoogd, hetgeen ook na de tweede zomer, waarin de arbeid weer beperkt blijft tot het wieden van onkruid, wederom geschiedt. Na de derde zomer is het gewas rijp om geoogst te worden, hoewel in sommige streken reeds na het tweede jaar tot delven overgegaan wordt. Het delven begint omstreeks September. Met een lange schop worden de planten uitgegraven, hetgeen een zekere mate van handigheid vereist, omdat de wortels broos zijn en gemakkelijk beschadigd kunnen worden. De delver geniet een weekloon van ongeveer 9 gulden. Nadat de gedolven mede een dag of vier op hopen gelegen heeft, blijken de wortels aan taaigewonnen te hebben en zij zijn dan geschikt om voor de verdere verwerking naar de meestoven getransporteerd te worden.

Voor de oprichting van een meestoof was gewoonlijk de toestemming van de overheid noodzakelijk. Bewaard is gebleven het octrooi van 1685 waarbij goedkeuring verleend werd aan Ds Petrus V. d. Poel, Cornells Koole e.a., voor de oprichting van de ,Kouwe-stove met de toren, de as en het stamphuis" te Goedereede.

De rechtsvorm der meestoven is die van de gesloten vennootschap. De inrichting was gesticht door enkele participanten, die het benodigde kapitaal bijeen gebracht hadden en die in het algemeen beschikking hadden over een stuk land, dat beplant was met meekrap. Telken jare werd door de boekhouder de rekening van inkomsten en uitgaven opgemaakt en nagegaan, hoeveel elk der participanten, gewoonlijk acht, als aandeel in de winst ontving of in geval van verlies moest bijpassen. Vele dezer zgn. stoofboeken zijn bewaard gebleven en ik nam o.a. inzage van een aantal uit verschillende jaren van de meestoof uit Goedereede. Tevergeefs zoekt men naar afschrijvingskosten op de meestoof; slechts bij de rekening van 1746 vond ik, dat van de winst van 1906 : 4 : 4 onder de participanten verdeeld werd de somma van 1600 : O : O en het bedrag van 306 : 4 : 4 onverdeeld bleef. Waartoe dit diende kon ik niet terugvinden.^)

De meekrap werd in perioden gedolven afhankelijk van het resultaat van een loting tussen de participanten ter vaststellen van de volgorde van aflevering. Gewoonlgk vond deze loting in Augustus plaats en zo was op 12 Aug. 1731 in Goedereede de volgende rangorde Vastgesteld: 1 Krijn v. d. Baan, 2. Kole, 3 Jan den Eersamen, 4 Korvinck Klimmer, 5 Kole, 6 Cornells Bmaus, 7 Kole, 8 Teunis Hollaar. Hieruit blijkt, dat de naam Kole drie maal voorkomt, hetgeen het gevolg was van het feit, dat hij voor % deelgenoot was. Het aantal participanten werd op 18 September 1747 uitgebreid tot 12. Door vererving werden parten soms weer gesplitst en in 1756 bestond een aandeel zelfs uit 1/32. Ook niet-partlcipanten konden laten

Ook niet-partlcipanten konden laten reden, wanneer zij slechts de reedhuur, welke overigens ook door de participanten voldaan moest worden, betaalden. De landbouwers brachten hun oogst

De landbouwers brachten hun oogst naar de koude stoof, een lang gebouw, dat voorzien was van vele openingen, waardoor de wortels gestort konden worden. Uit deze ruimte werden zij in manden, welke voorzien waren van 4 oren, naar de toren gebracht. Deze was voorzien van vele kanalen die In verbinding stonden met de vier boven elkaar liggende zolders en welke hun oorsprong namen bij een stookplaats. De warme lucht veroorzaakte verdere droging der wortels. Telkens waimeer de mede een bepaalde graad van droogte bereikt had werd deze met behulp van een hijsinstallatie naar een hogere verdieping verplaatst. Na deze droging werden de wortels naar de dorsvloer gebracht, waar met behulp van zeven aarde en andere onrelnheden afgescheiden werden. Vervolgens kwamen de wortels in een molen waar zij in stukjes gebroken werden (racine.) De gebroken meekrap werd daarna vervoerd naar de ast of eest om volkomen gedroogd te worden. In dit langwerpige gebouw bevond zich een lange gemetselde stookplaats, waarboven de meekrap, die op een haren kleed uitgespreid lag, gedurende 24 uur flink gedroogd werd. Als stookmaterlaal diende turf en pas in de 19de eeuw werden ook wel kolen gebruikt.

Na deze droging was het product klaar om gestampt te worden, hetgeen in verband met de verkleuring door daglicht altijd 's nachts gebeurde. Dit procédé vond plaats in het stamphuis met behulp van verschillende, gewoonlijk 6, zware houten stampers, welke voorzien waren van ijzeren stampblokken, die vertikaal op en neer bewogen. De beweegkracht werd geleverd door een span van drie paarden, dat geleid werd door een drijver. De meekrapwortels werden verbrijzeld waarna met behulp van zeven het fijn gestampte materiaal verdeeld werd in enkele soorten, die hiepna nog besproken zullen worden.

In de meestoof arbeidden gewoonlijk 8 personen. De leider van het bedrijf was in feite de droger, vervolgens de onderman, de stamper, de drijver en enkele op- en afdoeners voor diverse Werkzaamheden, die verband hielden met het vervoer der mede binnen de Stoof.

Stoof. De lonen van droger en stamper werden bepaald naar de hoeveelheden afgewerkte stof. De droger van Goedereede verdiende in de eerste helft der 18de eeuw 5 stuivers per 100 pond afgewerkt product, de stamper kreeg voor dezelfde hoeveelheid 4 stuivers en de op- en afdoeners ontvingen per 3000 pond een bedrag van 2 gulden. De onderman genoot een vast salaris van Sy^ gulden per week. Goede drogers en stampers waren van betekenis en daarom kregen zij in een kleine stoof, zoals in Goedereede, een vaste uitkering boven het hierboven vermelde bedrag. Deze bedroeg voor de droger 90 en voor de stamper 72 gulden (rekening 1690.) Een bezwaar van de bezoldiging naar het gewicht van het afgewerkte product was, dat men dit probeerde te verhogen door tijdens het stampen zand en klei toe te voegen. Het spreekt vanzelf, dat de overheid hiertegen maatregelen nam en keuren uitvaardigde waarin het maximum percentage onreinheid bepaald was. Op 28 April 1733 werd bepaald, dat krappen niet meer dan 2 pond, onberoofde niet meer dan 8 pond en gemene niet meer dan 12 pond aarde per 100 pond mochten bevatten.

De fijngestampte meekrap werd gewoonlijk in 4 soorten verdeeld: 1. De onberoofde. Hieronder verstond men de gestampte mede, die in balen, later in tonnen van 900—1400 pond netto, verpakt vyerd; 2. Twee en Een. Onder deze naam

werd samengevat een mengsel van twee soorten. Bij het stajnpen werd de buitenzijde van de wortel het eerst verbrijzeld. Deze stukken werden afgezonderd en in aparte vaten verpakt, waarna de rest gestampt werd en eveneens afzonderlijk verpakt werd. In de practijk bleek, dat de waardevolle tweede massa, die men met de naam van krap aanduidde, ongeveer 2/3 van de totale hoeveelheid omvatte. Het overige gedeelte kwam onder de naam van gemene in de handel; 3. Een en Een. Hierbij was de verhouding krap gemeen als 1 : 1. 4. Muilen. Dit was de verzamelnaam voor het afval.

Gedurende de bewerking van het stampen is de lucht vol meekrapstof, die zich tegen de wanden van het stamp huis afzet en daar niet alleen een ge- ' vaar voor brand vormt, maar ook nog een product van geringe waarde vormt, het-jzgn. molenvaagsel. In sommige streken werd gesproken

In sommige streken werd gesproken van hard — en kort goed. Tot het eerste werden alle soorten gerekend, uitgezonderd muilen en vaagsel, die gerekend werden tot het kort goed. Na deze bereiding werd de meekrap

Na deze bereiding werd de meekrap verkocht aan handelaren, die haar afleverden aan verffabrikanten. Het leeuwendeel van deze handel vond plaats in Rotterdam, van waaruit een groot gedeelte zijn weg naar Engeland vond. Deze handel en verdere verwerking laat Ik in deze bijdrage buiten beschouwing. De prijzen van het gerede product waren zeer wisselvallig. Het jaar 1621 werd wel het wonderjaar der mede genoemd, want in het begin van de teelt bedroeg de verkoopprijs 40 gulden per 100 pond om daarna geleidelijk te stijgen tot 60 gulden voor twee en een en 72 gulden voor krap, doch het volgend jaar, dat inzette met prijzen van 28 gulden, vertoonde aan het einde van de teelt prijzen van 14 gulden en minder. Uit de gegevens van de stoof van Goedereede noteerde ik nog, dat op 12 Februari 1724 M. Kole 9 tonnen onberoofde en 1 ton mul aan Johan v. d. Vaart te Rotterdam zond. Hiervan werden er 7 verkocht ä 2% gulden en 2 ä 22 gulden. Op 9 April 1729 werden 5 tonnen onberoofde verkocht aan Cornells Lokker te Zierikzee ä 21 gulden min 1% en een vat mul ä 4% gulden min 1%. Dit zijn vaten geweest met een inhoud van ongeveer 880 pond. Op 2 November 1736 worden 6 vaten

Op 2 November 1736 worden 6 vaten onberoofde verkocht ä 16 gulden aan de heer Nieuwenhoven en 13 December 9 tonnen ä ITA gulden aan de heer de Kook. Op 15 Maart 1737 worden 4 tonnen mul verkocht ä 2% gulden, op 6 Juli werden 9 tonnen onberoofde gezonden aan de heer Nieuwenhoven, waarvoor op 13 Augustus 19 gulden ontvangen wordt. Al deze prijzen zijn per pond. Van de teelt 1736, die 21430 pond onberoofde en 3403 pond mul bedroeg, ontving Kole een bedrag van 3802 gulden 6 stuivers na aan de schipper voor vracht 10 stuivers per ton betaalt te hebben. (Wordt vervolgd.)

1) Reen =; reden, hetgeen betekende het tifreiden der meekrap. ^) De rekeningen zijn gesteld in: guldens, stuivers en penningen.

Voor duizenden militairen moet nog werk worden opgezocht

In de loop van dit jaar zullen 85.000 man worden gedemobiliseerd. Daarvan zullen ongeveer 34.000 naar hun vroegere werkgever terugkeren, ongeveer 15.000 man studeren en om en nabij 1500 gaan. naar eigen bedrgf. Voor de rest, 48.000 man moet nog werk (werkgever) worden gezocht. Deze gegevens staan vermeld in de stand, waarmee de nationale demobilisatieraad op de jaarbeurs aanwezig is. De raad doet door middel van de stand een ernstig beroep op de werkgevers, om zoveel mogelijk gedemobiliseerden te werk te stellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 maart 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Meekrap, een vverdwenen product

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 maart 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's