Avontuur in oud China
Een mooie gelegenheid dus, om onopgemerltt het paleis te bespieden. Reeds dacht hij er over, omlaag te springen in de tuin, toen hij iemand voorzichtig hoorde aankomen. Even daarna klonk de stem van Chin: „Vlug, dokter Forsyth vóór mannen terugkomen. Ook dag komen".
't Laatste bleek waarheid te zijn, want in het oosten werd de hemel lichter. Hij liet zich dus omlaag vallen en Chin greep hem bij de hand. „Deze weg gaan. Wij heel vlug zijn."
Forsyth vroeg niet naar Chins plan. Hij bemerkte, dat zij zich van 't paleis verwijderden en in het open veld kwamen. Maar zonder naar Chins doel te vragen, liep hij mee. „Daglicht bij stad slecht voor uw ge
„Daglicht bij stad slecht voor uw gezondheid, dokter. Bekendmaking overal bekend zijn'en Chinaman u vangen wil voor beloning. Moet wegkruipen tot nacht".
„Tot de nacht?" protesteerde Forsyth.
„Ja. Mandarijns mannen overal. Zij u vangen en wat missie Barrington dan doen? Dan LiWengHoo trouwen haar en Chin niets kan doen, W\j ook ryst vinden. Chin honger. Dokter ook honger?"
„Maar waarheen breng je mij ?" ,,Niet weten. Moeten plaats vinden, gauw. Gaan weg van stad en vinden schuilplaats ergens. Chin gaan naar stad en kopen rijst en horen dingen en komen terug, dokter".
Forsyth was gedwongen te erkennen, dat Chins voorstel het beste was onder de gegeven omstandigheden en volgde dus. Gedurende het lopen begon de duisternis hoe langer hoe minder te worden. Reeds liet zich hier en daar een enkele vogel horen en werden enkele voorwerpen rondom zichtbaar. Zij bevonden zich op een weg tussen verschillende akkers, die hen voeide naar de heuvelrij, die hun meer dan eens een schuilplaats had geboden. In de verte doemden kleine boerderijtjes op.
Plotseling gaf Chin een schreeuw van verrassing en wees rechts van hen. Uit het schemer rees een bouwval op, blijkbaar de ruïne van een tempel. „U daar schuilen, dokter." Zonder tegenspraak sloeg Forsyth een smal pad in, dat langs de rijstvelden liep. Reeds vielen de eerste zonnestralen over het veld en het was hoog nodig, dat hij een schuilplaats vond. Weldra zou het landvolk naar zijn werk gaan of zouden de buitenlieden stadwaarts trekken. Zij bereikten de tempel en behalve dat zij enkele vogels zagen, was de ruïne verlaten. Het dichte struikgewas rondom het gebouw bewees, dat niet veel bezoekers in de ruïne kwamen. Een uitgekozen plek dus
voor iemand, die zich verbergen wilde. Zó getuigde Chin tenminste ook al. ,,Eerst klas schuilplaats, dokter Forsyth. U hier blijven en slapen. Chin gaan naar stad, poorten nu open en kopen dingen". Hij wuifde de dokter vaarwel en verdween. Forsyth keek nog eens rond, voor hij ging slapen. Hij ging verder het gebouw binnen en zag daar een trap. Hij beklom die en kwam op een stenen balcon, dat hem een schitterend uitzicht gaf op PiChow en omgeving. Van zijn hoge standplaats uit onderzocht hij nauwkeurig de weg. Hij zag drie mensen. De eerste was een man met een juk over de schouder, waaraan hij een paar manden met groenten droeg, de tweede liep achter een kruiwagen en de derde was Chin, Hij keek hem na, zover hij kon en wijdde toen zijn aandacht weer aan de weg. 't Werd drukker. Hij keek er naar zonder enige belangstelling. De zon maakte het balcon, waarop hij stond, warm en toen hij ging zitten, voelde hij zich erg slaperig. Een minuut later zat hij te knikkeboUen en was in slaap gevallen.
Toen hij wakker werd, was het helder ,dag. De weg naar de stad was bezet met tal van voetgangers. Allen gingen in één richting, stadwaarts. Van Pl Chow kwam tromgeroffel, vermengd met een geluid van rumoerige drukte.
Vlaggen wapperden in de wind en al de huizen buiten de stad waren vrolijk versierd met wimpels en papieren slangen. Onwillekeurig vroeg hij zich af, wat die drukte toch wel te betekenen had. Hij ging weer op het balcon staan en zag een voetganger, die in zijn richtingkwam. Het was Chin. Hij herkende hem met blijdschap en wachtte met ongeduld tot zijn kameraad gelegenheid vond, om onopgemerkt in de rijstakkers te komen. Toen verliet hij het balcon en gingnaar de poort, naar hem toe. Chin had een grote voorraad levensmiddelen meegebracht en twee maskers, waarvan Forsyth helemaal niets begreep. „Maar waarom heb je die nu meege
„Maar waarom heb je die nu meegebracht. Chin?" De Chinees grinnikte. „Kopen om ge
De Chinees grinnikte. „Kopen om gezicht te verbergen. Veel Chinezen in Pi Chow dragen vandaag. Feest in PiChow .Mandarijn komen. Na zon ondergaan. Wij zetten op gezicht en uitgaan. Niemand dan weten u vreemdeling, ziet u?' ,,Ja waarlijk, die komen van pas". ,,Van pas, ja".
Ze gingen naar het balcon terug, gebruikten daar hun maaltijd en zich geheel en al veilig gevoelende, vielen ze in slaap, om eerst na lange tijd te ontwaken. De weg was nu bijna verlaten, maar van PiChow uit klonk druk gejoel.
„Wij naar stad gaan?" vroeg Chin. Forsyth schudde het hoofd. „Neen", antwoordde hij, maar we zullen gaan kijken naar LiWengHoo's paleis." „Al klaar", antwoordde de Chinees.
„Al klaar", antwoordde de Chinees. Beiden zetten hun masker op, alsof zij naar het feest gingen en staken de rijstvelden over in de richting der stad. Na korte tijd kwamen ze in de nabijheid van het paleis. Er was over de muur weinig van het paleis te zien, maar één ding viel Forsyth op: dat de soldaten, die op wacht stonden beter toekeken en opmerkzaam hun plicht vei" vulden dan hun makker in de afgelopen nacht.
„Chin", vroeg hij beangst, ,,weet je ook, of LiWengHoo al terug is?" „Niet weten. Vinden uit". Hij liep in de richting van de bewaalcte poort. Aan de ingang stonden vier of vijf inannen met een zwaar houten bord om de hals, de canque. Ze hadden de wetten van de mandarijn overtreden en daardoor diens misnoegen opgewekt. Daarvoor werden ze nu op deze wreede wijze gestraft.
De borden waren zwaar en zeer zwaar drukten de schakels van de kettingen diep in het vlees. Drie van hen stonden diep voorover gebogen. Dat was de enige wijze waarop zij het gewicht van de houten kraag enigszins konden verlichten. Chin ging naar hen toe en begon met hen te praten. Na een paar minuten kwam hij terug. „Neen", zei hij met gedempte stem, mandarijn nog niet terug, maar missie Barrington opgesloten".
,,Een man in paleis geweest. Hij haar zien en hem zeggen zij vrouw worden van LiWengHoo".
,,Chin", sprak Foi'syth ernstig, „wij mogen geen tijd verliezen. Laten we nu vast om het paleis heenlopen, om te zien, waar zij gevangen zit". ,,Niets kunnen doen", antwoordde Chin. „In daglicht iemand ons zien en ons schieten. Wij naar stad gaan, v.ii terugkomen bij donker".
Hoewel hij brandde van ongeduld, moest Forsyth toch toestemmen, dat Chin gelijk had en daarom wendde luj zich, zij het met tegenzin van het paleis van de mandarijn af. 't Feestgedruis dat niet naliet op Chin in te werken, liet Forsyth koud. De zijden vlaggen op de muur en de fladderende papieren draken, die bij de minste windtocht zich bewogen, trokken niet het minst zijn aandacht. Zijn gedachten waren bij Kathlijn Barrington, die angstig de komst van LiWengHoo zou verwachten die m deze stad over leven en dood van zijn onderdanen scheen te beschikken. Gelukkig wist hij, dat ook in deze plaats een Ander het laatste woord te spreken Deze troost bleef hem bij en daardoor kon hij nog hoopvol de toeKoinst inzien. Eindelijk, veel te laat naar Forsyths mening, viel de verlangde duisternis in. De talrijke papieren lantaarns zowel in als buiten de stad, wierpen fantastische kleuren op de omgeving, 't Gesis van vuurwerk, met het geschitter van gouden regen, vertelden hem. tiät het feest nog in vollen gang was. (Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 mei 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's