Rondom de Landbouwschool
Met grote belangstelling hebben wc dezer dagen kennis genomen van de antwoorden op de vragenlijsten, die onze leerlingen hebben meegebracht. Dankbaar zijn we speciaal die landbouwers, die de moeite hebben genomen, de vragenlijsten voor hun jonge werknemers te beantwoorden. Eerlijk gezegd hebben wc niet anders vciwacht, doch het is aangenaam wanneer een beroep op iemands hulp niet tevergeefs wordt gedaan.
Naar aanleiding van de beantwoorde vragen zijn natuurlijk wel enkele open aanmerkingen te maken. Het verheugde ons, dat de aangewende stalmest in het algemeen gebruikt wordt voor de gewassen aardappelen en bieten. We mogen dus als algemeen bekend veronderstellen, dat deze gewassen de stalmest het moest benutten. Doordat bij aardappelen en bieten veel in do grond wordt gewerkt, wordt de ontleding van de stalmest bevorderd, en profiteren de gewassen er het meest van. Daarbij komt voor aardappelen, dan nog de gunstige werking van stalmest op het waterhoudend vermogen van de grond, zodat ook in een drogere periode, de met stalmest bemeste aardappelen van deze droogte het minst hebben te lijden. Niet voor alle gewassen is stalmest te prefereren. Haver en zomergerst bv., die een koite groeitijd hebben kan men beter kunstmest geven dan stalmest. Vlinderbloemige gewassen (erwten, bonen enz.) geeft men liever ook geen stalmest, omdat ze de stikstof op andeic wijze kunnen verkrijgen. Voor sommige gewassen kan stalmest schadelijk werken. Nimmer mag bv. aan vlas oen verse bemesting met stalmest gegeven worden. Het komt er nl. voor vlas op aan gelijkmatig land to hebben. De bemesting moet daarom vroeg ge
De bemesting moet daarom vroeg gegeven en goed door de grond gewerkt worden.
Ook voor uien zouden wij bang zijn van een stalbemesting. Dikwijls worden de uien vernield door de made van de uienvlicg, waartegen door zaadbehandeling zeker goode resultaten worden bereikt.
Een feit is echter, dat deze uienvliogen door een stalbemesting worden aangetrokken, waardoor het optreden van de made van deze vlieg wordt bevorderd. Op grasland heeft stalmest in de re gel een zeer gunstige working. Vroeg in het voorjaar aangewend zal de .strorijke mest de uitstraling van de grond tegengaan, waardoor een vroege grasontwikkeling begint. Later houdt het stro do veiwarming van de grond evenwel tegen. De humusvormende waaide komt op grasland niet geheel tot zijn recht, terwijl er ook nogal stikstof door vervluchtiging verloren gaat. Op nieuw aangelegd grasland kunnen stalmest bemestingen door bevordering van het bacterieleven meewerken om sukkoljaren te voorkomen. Een uitzonderlijk gebruik wordt van
Een uitzonderlijk gebruik wordt van stalmest gemaakt op de Ouddorpso zand gronden. Hier wordt het over het land uitgestrooid, om het stuiven van de grond te verhinderen. De gewassen groeien er wel doorheen, en hoewel de stalmest in eerste instantie niet wordt gebruikt voor bemostingsdooleinden, zal na de oogst de overgebleven stalmest na het onderploogen het humusgchalto van deze zandgronden kunnen vergroten. In het algemeen mogen wc dus vaststellen, dat de stalmest op de juiste gewassen wordt gebruikt. Een landbouwer schrijft, dat hij de stalmest op het slechtste land aanwendt. Alleen zouden we dan graag weten, wat hij onder het slechtste land verstaat. Groeien hierop alle gewassen slecht, vanwege de minder goede structuur? Of is de oorzaak van dit slechte gloeien te wijten aan een te laag gehalte aan voedingsstoffen, bv. aan kali? Hierop kan onze vriend geen antwoord geven, omdat hij zijn grond nog niet heeft laten onderzoeken. Over de waarde van dit grondonderzoek hopen we volgend maal terug te komen. Over de wijze van toediening van de stalmest het volgende: De toegediende most moet men niet
De toegediende most moet men niet aan hoopjes op het land laten liggen daardoor toch heeft stikstofverlies plaats en ontstaan er geilplekken. De mest moet dus zo spoedig mogelijk worden uitgespreid en ook zo gelijkmatig mogelijk. Op bouwland moet ze niet te diep ondergeploogd worden. Door deze wijze van behandeling wordt verlies van ammoniak tegengegaan en ook verlies van organische stof, wat de humusverrijking ten goede komt. Gaat men stalmest te diep onderploogen. dan zal ze op zware, stijve gronden minder snel en mmder volledig worden omgezet, terwijl op lichte gronden govaar bestaat voor uitzakken van plantenvoedsel naar de ondergrond.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 mei 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's