Eendrachtelijk bijeen
En als de dag des Pinksterfeestes vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. (Hand. 2 : 1)
Onder de hoogtijden des Nieuwen Verbonds is zeker het Pinksterfeest niet het minst gewnichtige. We willen trachten enkele zaken aan te geven, waaruit dat gewicht blijkt.
Het Pinksterfeest zouden we kunnen noemen het feest der vereniging. Dat was het reeds onder de oude dag, evengoed als de andere grote feesten, door de Heere voor die tijd ingesteld. Ook op het Pinksterfeest moest heel de mannelijke bevolking van Israël, als de twaalfjarige leeftijd was bereikt, zich te Jeruzalem in de tempel verenigen, om gezamenlijk „vrolijk te zijn voor het aangezicht des Heeren", zoals door de Heere Zelf was ingesteld. En met de mannen gingen zo vele vrouwen als er konden, mede. En de kinderen werden er vaak reeds vroeg aan gewend, het een bijzonder voorrecht te achten, als ze met hun ouders mochten mede optrekken naar de plaats des heiligdoms, om vreugde te bedrijven over de zegeningen, door de Heere geschonken. Israels volk verenigde zich als een volk, dat het wondere voorrecht genoot de God der natuur te kennen als de God des Verbonds, Die Zich aan hun vaderen, aan hen en aan hun zaad na hen in hun geslachten zo genadiglijk had verbonden.
Ook het eerste Christelijke Pinksterfeest was het feest der vereniging. Lukas meldt ons: zij waren allen eendrachtelijk bijeen. Voorheen was er onder de jongeren des Heeren wel eens verschil geweest, wie van hen toch de meeste mocht zijn. De moeder van de zonen van Zebedeus had de Heere gevraagd: zeg, dat deze mijn twee zonen mogen zitten, de een ter rechter, de ander ter linker zijde van U in Uw koninkrijk, hetwelk door de andere discipelen zeer kwalijk genomen was. Doch nu, nu ze samen zijn in Jeruzalem, is alle verschil verdwenen. In wezenlijke eenheid zijn ze vergaderd. En geen wonder! Ze hebben vóór tien dagen hun dierbare meester zien henenvaren, totdat een wolk Hem wegnam van voor hun ogen. Ze zijn uit kracht van de toen ontvangen zegen in grote blijdschap weergekeerd naar Jeruzalem. Ze genieten de kracht van die zegen nóg. Ze gevoelen de eenheid van betrekking op hun gezegenden Koning. In Hem zijn ze verenigd. Ze zijn deelgenoten van eenzelfde belofte; ze zullen aangedaan worden met kracht uit de hoogte. En nu vervult één hope hun hart: dat dit ogenblik spoedig aanbreke! En in liefderijke omgang en troostvolle gesprekken hebben ze maar één doel: de verheerlijking van de nooit volprezen Naam van hun dierbare Borg en Zaligmaker,
Wonder voorrecht, als die vereniging wordt gekend, ook nu nog! En immers, dat is zo, als het volk, dat genade kent, mag samenzijn en samenspreken over de dingen van het Koninkrijk Gods onder de leiding des Heiligen Geestes. Dan ervaren zij het, dat alle verschil, dat zo vaak scheiding maakt, wordt vergeten. Dan kennen ze de eenheid, die vloeit uit eenzelfde betrekking op één Heere. Dan erkennen ze het allen: in éénzelfde ellende geboren; zijn ze door eenzelfde kracht daaraan ontdekt en daaronder werkzaam gemaakt, leerden ze vluchten tot eenzelfde Ontfermer, kregen kennis aan eenzelfde weg der verlossing, leerden hu hoop stellen op eenzelfde Borg, leerde schuilen in eenzelfde gerechtigheid smaakten dezelfde vreugde in elk nade onderwijs, dat ze mochten ontvangen van eenzelfde Geest tot eenzelfde doel: mee en meer te verstaan: En de zaligheid i in geen anderen, want er is ook onde de hemel geen andere Naam, Die onde de hemel de mensen gegeven is, doo welke wij moeten zalig worden. En waa ze over dit alles mogen spreken, daa blijkt het: hun liefde is één, hun hoop hun strijd, hun bezwaar, hun troost, hun versterking — 't is alles één; wel geleerd door verschillende leidingen des Heeren maar in grondzaak één, door de Heilig Geest gewerkt Vragen we dan niet onwillekeurig: ho
Vragen we dan niet onwillekeurig: ho is het dan, dat het volk des Heeren zo vaak verdeeld is en er dus van de openbaring der eenheid vaak zo weinig gezien wordt? Dan noemen we daarvoo als hoofdreden: omdat de werking de Heiligen Geestes zo menigmaeil kan gemist worden. Dan worden bijzaken voo hoofdzaken aangezien: dan wordt wee de vraag levendig: wie van ons zal d meeste zijn; dan verkoelt de liefde, verzwakt de geloofsoefening, verflauwt de hoop; wordt het doel de verheerlijking des Heeren, uit het oog verloren, en he wezenlijk afhankelijk leven gemist. O, mocht het nog eens weer waarlijk Pinksterfeest worden: en zij waren allen eendrachtelijk bijeen!
Wij begeerden geen eenheid van he volk des Heeren met hen, die andere goden dienen dan Jehova alleen; geen eenheid van Gods kinderen met de naam Christenen, die bij redenering over godsdienstige zaken kunnen leven; geen vereniging van Josafats en Achabs.
Wij begeren van heler harte de ware eenheid van al het volk van GrOd, dat verstaat het woord van de Profeet: Ik zal ze enerlei hart en enerlei weg geven om mij te vrezen. Zulk een eenheid is geboren uit de Heilige Geest, tot grootmaking van de Naam des Heeren. Vragen we: zou daar weer mogelijk
heid op zijn? Ons antwoord is: zeer zeker! Op de
Ons antwoord is: zeer zeker! Op de dag van het eerste Christelijk Pinksterfeest werd de Heilige Geest uitgestort onder de geduchte tekenen van het geluid als van een geweldige gedreven wind en van verdeelde tongen als van vuur. En diezelfde Geest wil nog wonen en werken in de harten van allen, die de Heere nodig hebben. Ja, reeds heeft Hij bij aanvang woning in hun hart gemaakt en Hij doet er Zijn werking gevoelen. En steeds weer wil Hij het doen verstaan: Hij werkt als de machtige adem van de wind, die alles wegvaagt wat Hem tegenstaat; als de levendwekkende adem van de wind, die leven schenkt; als de zachte adem van de zefir, die het leven onderhoudt en versterkt; als de zuiverende kracht van de wind, die de nevelen wegvaagt en plaats maakt voor de lieflijke stralen van de Zon der Gerechtigheid. Hij werkt als de krachtige werking van het vuur, dat het hardste metaal doet smelten; als de reinigende kracht van het vuur, dat loutert en heiligt; als het vuur, dat steeds verder om zich heen grijpt en daarin symbool is van de ijver, die altijd meer wenst te werken in de dienst des Heeren. En waar zulk een macht werkt waar blöft dan al wat tegenstaat? Geve de Heere veel en dringende be
Geve de Heere veel en dringende behoefte aan de werking van die Geest, opdat Gods volk de ware eenheid eens weer recht ervare en openbare tot meerdere heerlijkheid van de grote Naam des Heeren!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juni 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's