Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Landbouw en Industries

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Landbouw en Industries

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over dit — vooral voor het ogenblik — zeer belangrijke onderwerp sprak Mr J. Linthorst Homan, voorzitter van de Algemene Nederlandse Zuivelbond, in de jaarvergadering van de Zuid­Hollandse Zuivelbond, die kortgeleden in Gorinchem werd gehouden. In het Nieuwsblad voor Gorinchem en Omstreken vonden we daarover een verslag dat we hier overnemen, omdat de lezers in onze landbouwstreek hiervoor zeer zeker ook belangstelling zullen hebben.

De moeiiyikie jaren in de landbouw Mr Linthorst Hofman bezag het onderwerp voor ons eigen land, dat voor de behandeling daarvan een goed houvast geeft, doordat het agrarisch zeer hoog staat en doordat het tevens nieuwe kracht gaat leggen in zijn industrialisatie; bovendien is ons land het dichtstbevolkte land van Europa. In het bijzonder belichtte spreker zijn onderwerp van de landbouw uit gezien, iets wat begrijpelijk is, omdat hij tenslotte voor een landbouworganisatie sprak. (Direct mag echter opgemerkt worden, dat niettemin van een ruime behandeling gesproken kan worden zonder enig „landbouw­chauvinisme". Spreker wees allereerst op de crisisjaren, waarin de landbouw wel in de hoek zat waarin de slagen vielen. Het was voor de landbouw een tijd van bittere strijd tegen de grote ongelijkheid en miskenning van de plaats, welke de agrarische sector in onze volkshuishouding behoort In te nemen. Het gevoel van teleurstelling en van tegenstellingen in ons volksleven heeft zozeer nagewerkt, aldus de heer Linthorst Homan, dat menigmaal in de oorlogsjaren in boerenkring werd gezegd: „Nu men ons voor de nationale voeding nodig heeft, weet men ons wel weer te vinden; maar zal dat bij eventuele latere landbouw­moeilijkheden ook het geval zijn'"

De positie van die landbouw in groter verband

Thans, in 1950, is de nationale reconstructie wel weer ongeveer voltooid. Doch het moeilijkste gedeelte van de naoorlogse taken wacht nog: het vormen van een West­Europees complex, dat sterk kan staan, sterlier dan de aparte nationale economische complexen elk voor zich in een totaal veranderde wereld, een wereld, waarin ons West­Europa veel va;^ zijn oude voordelen verloren zag gaan. ' Pe huidige situatie is zo, dat het uit

' Pe huidige situatie is zo, dat het uitgesloten moet worden geacht, dat de ver gchillende nationaal afgesloten economieën V. West­Europa op deze wijze nog lang zullen kunnen voorlwerken. Wij leven op kosten van de Verenigde Staten en wfl moeten die veranderingen aanbrengen, welke West­Europa economisch sterk kunnen maken. De voedselvoorziening van West­Europa is één der belangrijkste vraagstukken — ook na het Marshall­plan moet West­Europa ongeveer 30% van zijn menselijke voedsel importeren — en de landbouw is de voornaamste tak van economische activiteit in de deelnemende landen, West­ Duitsland inbegrepen. Zonder sterke industrie heeft West­Europa echter geen toekomst. Wij waren „de werkplaats van de wereld", wij zullen op de een of andere wijze het oude niveau moeten pogen terug te vinden, wat zonder versterkte industralisatie niet mogelijk zal zijn. Ook in wereldverband is de positie van de landbouw om verschillende redenen aan de orde. Er is spanning over de vraag, of de landbouw de toenemende eisen aan wereldvoeding — meer dan 50.000 mensen per dag er bij! — zal kunnen bijhouden. Technisch kan dat wel, doch er zijn moeilijkheden doordat de zuiging van andere beroepen de landbouw in een moeilijke positie heeft gebracht.

Landbouw en Industrie in Nederland De positie van de landbouw binnen ons eigen land is thans sterker dan vroeger. Spreker roemde de samenwerking binnen de Stichting voor de Landbouw en wees er vervolgens op, dat onze opbrengsten per eenheid — per hectare en per dier — weer de hoogste van de wereld zijn, terwijl onze kosten de laagste van de Europese landen zijn. De kwaliteiten onzer producten zijn weer goed als vanouds en hier en daar zelfs beter, wij zetten de noodzakelijke modernisering en mechanisering ferm in, kortom, er is al een berg werk verzet en dat werk gaat dag en nacht voort. Maar hier en daar in Nederlandse

Maar hier en daar in Nederlandse agrarische kringen is men bezorgd over de grote nadruk, welke op de industrie wordt gelegd. Men wijst op de slagzin der „industrialisatie", men wijst op het feit, dat de landbouw bij de zich uitbreidende bevolking een steeds geringer percentage der beroepsbevolking zal gaan uitmaken en men wijst op het feit, dat de beloningen zowel van de arbeider als van de ondernemer in de industrie hoger zijn dan in de landbouw. Hier en daar vormen zich in de land

Hier en daar vormen zich in de landbouw concrete eisen: beloning van de landbouw gelijk aan de industriële, beloning van de landbouw met ,een evenredig deel" van het nationale inkomen, en zo meer.

tandbouw en industrie hebben eUsaar nodig

Landbouw en industrie hebben elkaar ih de samenleving nodig! De landbouw had en heeft de industrie nodig: technisch voor vele werkzaamheden en voor de vervaardiging en het onderhoud der landbouwmechaniek, later ook voor de industriële verwerking der agrarische producten: economisch, omdat de landbouw een groot belang heeft bij een koopkrachtige binnenlandse markt dicht Dij huis; sociaal, omdat steeds, ook bij een zeer dun bevolkt platteland en een niet zeer intensief gedreven landbouw, velen behoefte hebben om uit de landbouw over te gaan naar de industrie.

De zich verder en verder ontwikkelende industrie kan op haar beurt een sterke landbouw niet missen. In de eerste plaats omdat een koopkrachtige vraag'ten plattelande een industrieel belang is, voorts omdat de industrie er wel bij vaart wanneer de krachten, welke hij van het platteland overneemt, gezond 2;Sn en een bepaalde graad van algemene ontwikkeling en algemene scholing bezitten; zonder deze voortkomende toevloeiing zou de industrie niet kunnen doorwerken.

Bovendien wreekt zich in het algemeen een te eenzijdige economische oriëntering van een land.

De bevolkbig en het vraagstuk: Landbouw ­ Industrie

Zien wij naar het bevolkingsvraagstuk, dan komen wij tot de algemene erkende waarheid, dat om vele redenen een land dat een zekere graad van dicht heid heeft bereikt, zich moet gaan industraliseren.

Voor dichtbevolkte landen zou agrarische eenzijdigheid onmogelijk zijn; ten eerste kan de landbouw en zelfs de tuinbouw niet meer dan een bepaalde bevolkingsdichtheid „dragen", en voorts zou een eenzijdige economie voor een dichtbevolkt land levensgevaarlijk zijn.

De heer Linthorst Homan wees er vervolgens op, dat industrialisatie nodig is omdat niet alleen het zeer grote Nederlandse geboorteoverschot niet in de landbouw kan worden geplaatst, doch dat de landbouw ook op zichzelf, als eigen bevolkingsgroep, zijn eigen geboorte­overschot niet meer van grond of van werk zal kunnen voorzien.

Emigratie is van grote betekenis en verdient grote aandacht, maar zij zal niet in staat zijn b.v. de twee millioen Nederlanders te „verwerken", die naar menselijke verwachtingen tegen 1970 ons huidige aantal van 10 millioen tot 12 millioen zal komen opvoeren.

Gezonde rationalisatie en mechanisatie van onze landbouw doet velen uit de landbouw naar andere beroepen overgaan. Maar er is ook het gevaar, dat de landbouw minder goed wordt beloond dan andere bedrijfstakken en dat daardoor velen de landbouw vaarwelzeggen en dat dat in een dusdanig tempo plaats vindt, dat wij het verschijnsel van de „landvlucht" zien optreden. Het is dus noodzakelijk, de gezonde emigratie van het platteland naar de steden, of de gezonde industrialisatie ten plattelande met gezonde uitstoting van overtollige krachten in de landbouw naar andere beroepen zodanig te beheersen, dat er geen „landvlucht" ontstaat.

Het agrarisch potentieel moet ten volle worden benut

De landbouw moet sterk zijn en dat wil dus ook zeggen, dat de overgang van mensen van de landbouw naar de industrie om gezonde redenen moet plaatsvinden: omdat zij in de industrie werk kunnen vinden dat hun ligt. Het mag niet zó zijn, dat zij uit de landbouw vluchten, omdat de landbouw ten dode gedoemd schijnt te zijn. De zeer goede krachten in de landbouw moeten aan hun agrarisch werk gehecht blijven, doordat dat werk in de landbouw hun volle bevrediging geeft; nuchter inzicht moet de „overtoUigen" er toe leiden, ander werk te zoeken. Wanneer Nederland niet streeft naar „volledige werkgelegenheid", die ,,full employement" waarover in de wereld terecht zoveel te doen is, dan is die onbereikbaar wanneer niet het agrarische potentieel ten volle wordt benut; het heeft getoond, dat het op meer dan gewone wijze kan bijdragen tot het economische, sociale en culturele welzijn van ons land. (Wordt vervolgd)

Mutaties handelsregister

WIJZIGINGEN: Oude Tonge: Pa, Gebroeders van der Vliet, Commissie, export en groothandel in veldvruchten. Oude Tonge, Kaai 19. Toegetreden vennoot: J. van der Vliet.

Sommelsdijk; C. A. Greijn, Brood­, banket­, beschuit­ koekbakkerij, Sommelsdijk, Binnenweg 13. Overleden eigenaar: C. A. Greijn. Het bedrijf wordt voortgezet door een nieuw opgerichte veimootschap onder firma onder de naam Pa. J. C. Greijn. Vennoten: Mevr. Wed. J. Greijn­Verhagen en J. C. Greijn. ­O­

Russisch goud

Over de baisse op de goudmarkt, zo lezen we In Elseviers Weekblad, die de laatste tijd zo opvallend is geweest (de Franse Louis is sedert het begin van Februari van 4260 op 3240 francs gezakt) zijn reeds vele gissingen gedaan. Afwisselend heeft men het goud afstotende China, de Zuidafrikaanse goudproductie en een algemene voorkeur van dollars boven goud er voor aansprakelijk gesteld. Nu begint men echter langzamerhand tot de opvatting over te hellen, dat de goudbaisse haar oorsprong heeft in een welbewuste dumping van de Sovjet­Unie, waaraan ook politieke bedoelingen niet vreemd zouden zijn. Het Journal of Commerce schrijft: „De goudhoeveelheden, die de Russen nu aanbieden, vormen slechts een zeer klein gedeelte van hun geweldige goudreserves, maar zijn voldoende, om een sterke terugslag op de prijzen te hebben, alsmede gevolgen van politieke aard."

Politiek is altijd met een Russische dumping gepaard gegaan. We willen slechts herinneren aan de Russische houtdumping van 20 jaar geleden, die toeii Finland niet alleen in de grootste economische moeilijkheden bracht, maar er ook het aanzfln gaf aan een sterke fascistische beweging.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 juni 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Landbouw en Industries

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 juni 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's