Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schrammetje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schrammetje

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We leven tegenwoordig in een snelle wereld. De gezapige rust van vroeger jaren is nergens meer te vinden. Lopen doet vrijwel niemand meer. M'n buurman links van 80 jaar brengt nog „even" een brief op de post per fiets en m'n buurman rechts van 70 jaar kocht onlangs een Solex, omdat het hem per gewone fiets te langzaam ging. En het buurjohgetje van vier jaar doet de boodschappen voor moeder per autoped. Om nog maar niet te spreken van de vele honderden die een fiets of een Solex als een minderwaardig product aankijken en zich uitsluitend per auto naar hun bestemming begeven, ook al ligt die bestemming maar enkele tientallen meters verder. Meneer springt in de wagen, het portier klapt met een slag dicht, de wagen „zoeft" of „rammelt" weg, al naar gelang de ouderdom van het vehikel. En als je dat allemaal zo ziet rijden lijkt het net of het geen cent kost. Het gaat alles zo snel en zo soepel en de ene wagen is nog luxueuser dan de andere. Maar Schram gelooft als eenvoudig metselaar, die het nog op 'n oude fiets af moet doen, dat het einde ook in deze de last wel zal dragen. Want ik heb de indruk gekregen dat vele autobezitters op geen stukken na weten, wat hun voertuig per jaar kost. Daarover las ik dezer dagen een aardig artikeltje van de hand van een deskundige. Deze meneer rekende voor aan de hand van betrouwbare gegevens, dat een doodgewoon Volkswagentje, waarvoor men 4300 gulden betaalt, en waarmee men 20.000 km per jaar rijdt met inbegrip van afschrijving over 5 jaar, renteverlies, verzekering lOnvoorziene uitgaven. Wegenbelasting, benzine, olie, banden en reparatie en onderhoud over die 5 jaar toch nog gemiddeld ƒ 45.— per week kost. Dat is heus geen gering bedrag. De zakenman moet hard rijden en ploeteren om week in week uit zijn wagen rendabel te maken en de man die uitsluitend voor „luxe" een auto houdt, moet een flinke geldbuidel bezitten. Overigens is Schram van mening, dat het op dé wegen, waar men allerlei wagens voorbij ziet schieten, heus alles geen goud is wat er blinkt. En wanneer men eens een enquête kon instellen bij de autobezitters hoe ze over hun „wagen" denken, dan geloof ik dat er heel wat zouden ziJn, die — als ze hun hart recht uitspraken — zouden zeggen: ik wou, dat ik het ding kwijt was! Natuurlijk zal ik de laatste zijn om te beweren, dat een auto voor vele zakenmensen absoluut onmisbaar is. Maar dan zijn hun zaken er ook naar. Wanneer per tram, trein of bus zijn zaken moet doen en een hele week „tussen de wielen" zit, zoals dat in een vakterm heet, dan is men ook al gauw aan 'n dertig gulden reisgeld toe. Neemt men dan de tijd, die in zo'n geval aan wachten verloren gaat, en die productief gemaakt zou kunnen worden met een auto, dan Is het aanschaffen van zo'n voertuig zeker te rechtvaardigen. Ik herinner me nog een slagzin van de oude meneer Ford: „Wachten is winst derven." Daar zit wel wat in. Er zijn echter ook tal van kleine zakenmensen, die aangelokt door het ge mak dat een auto biedt en misschien ook wel omvergepraat door de autokoopman zich een wagentje hebben aangeschaft. In vele gevallen een uitgemolken koetje, waaraan ze dag in, dag uit onkosten hebben. Zulke mensen zijn heus niet benijden, al zitten ze heel deftig achter het stuur, als je ze voorbij ziet snorren. Ze hebben zorgen genoeg over hun karretje, dat niet alleen benzine en olie drinkt, maar ook van tijd tot tijd verzoold en verachterlapt moet worden. En bij een teruglopen van de omzet valt het dan niet mee om de boe! rijdende te houden. Dan slaat de schrik wel eens om het hart over de grote rekeningen van meneer de garagehouder. En meneer Lieftinck legt er ook nog een schepje op, door zijn benzinebelasting. Het een met het ander niet-erg pleizierig voor de auto-bezitter. In de concurrentiestrijd wordt ook de auto weer ingeschakeld. Gratis halen en thuisbrengen van de klant komt öók weer aan de orde.

Hoor ik van meneer de Redacteur daar een grap over. Een advertentie-klant uit Nieuwe Tonge had geannonceerd dat hij bij aankoop van een kindei-wagen de klant gratis per auto halen zou. Belt er iemand op, die zei een kinderwagen te willen kopen maar in Groningen te wonen. Daar schrikt de adverteerder van, want zulke consequenties had hij niet doordacht. Toch bleef hij zichzelf en als goed zakenman vroeg hij; „hoe laat wenst mevrouw afgehaald te worden?" ,,Nou morgenmiddag 2 uur, dan maar," zei mevrouw.'En 't was een pak van het hart van de winkelier, toen ze er lachend bij vertelde, dat ze in de Zuidzijde woonde, 't Viel mee, maar 't had een strop kunnen worden! Ik weet dat er veel geredeneerd wordt: ik koop maar een auto, want anders moet ik toch het grootste deel van m'n winst aan meneer Lieftinck afstaan. Maar of die redenering de juiste is, daarachter wil Schram nog wel eens een groot vraagteken plaatsen. Want al ziet men kans om meneer Lieftinck een auto „door de neus te boren", dan mag dat heel aardig lijken, maar die auto moet ook bereden worden. En Is men eenmaal met een auto begonnen, dan heeft de practijk wel geleerd, dat het héél, héél moeilijk Is om er weer afstand van te doen. Men houdt zo graag de luxe en het gemak vast. Ik prijs het in de koopman, die een nieuwe wagen- gekocht had, maar hem na ruim een half jaar weer van de hand deed. „Dat is me te duur, Schram, vertelde hij me. Mijn zaken laten dat niet toe, want dan moet ik voor m'n auto gaan werken en dat doe ik voorshands nog niet." Ik gaf die man groot gelijk. Hij ontsprong bijtijds de dans. Zoiets mag nu een degradatie schijnen, maar ik vond het een verstandige daad. Liever zonder auto op een redelijke manier zaken doen en een boterham verdienen dan met een auto straks meneer de deurwaarder op de stoep, zei die man. Daarmee was Ik het roerend eens. En ik weet dat er vele autobezitters ziJn, die er goed aan zouden doen, dit woord ook ter harte te nemen. Beter ten halve gekeerd, dan ten volle gedwaald, nietwaar? Met mensen die met hun auto stranden is-de aiito*- handelaar ook niet gediend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 juni 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Schrammetje

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 juni 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's