Avontuur in oud China
Hij stond op, geeuwde eens en rekte zich uit. Uit de draagstoel kwam als antwoord een geeuwend geluid, gevolgd door een heldere lach. Hij draaide zich om en zag, dat de gordijnen opengeslagen waren en Kathlijn naar hem keek. „Goeden morgen. Dick."
Hij keek naar Chin. Deze sliep nog. Zonder aarzelen stapte hij naar de draagstoel toe, nam haar lachend gezicht tussen de handen en kuste haar. Zij bloosde, maar lachte hem hartelijk tegen.
„Dat zou je gistermorgen niet gedaan hebben". , „Neen", gaf hij lachend terug, ,,maar
„Neen", gaf hij lachend terug, ,,maar morgen " „Ja? Morgen?" „Morgen zal ik het dubbel zo vaak
„Morgen zal ik het dubbel zo vaak doen". Zij schudde lachend haar hoofd. „Ik
Zij schudde lachend haar hoofd. „Ik dacht niet, dat je je met zulke beuzelingen kon ophouden". „Beuzelingen", riep hij als protest
„Beuzelingen", riep hij als protest uit. „En dat van iemand, die van plan is, zo spoedig mogelflk te trouwen?" „Trouwen?"
.,Ja, zeker, vervolgde hij. „Zodra we "'S Vt eerste zendingsstation zijn. Dan zal de mandarijn ons niet meer kunnen scheiden."
„O, Dick!" riep zij uit en sloeg haar handen vol liefde om zijn hals. Zij stapte uit de draagstoel. Nog steeds droeg zij het Chinese bruidscostuum, dat Forsyth, toen hij haar daarin voor het eerst gezien had, zo hevig ontroerd had. Toen evenwel was hij met twijfel vervuld. Nu wist hij, dat zij hem liefhad en door haar liefde hem toebehoorde. Met geheel andere ogen bekeek hij nu haar kledij. „Ik heb nooit geweten, dat de Chine
„Ik heb nooit geweten, dat de Chinese klederdracht iemand zo mooi kan staan", zei hij, terwijl hij haar vol bewondering aanstaarde. Zij keek naar zijn gescheurde en be
modderde jas en gaf toen lachend ten antwoord: ,,Het spijt me, dat ik je niet hetzelfde compliment kan maken". „Neen, antwoordde hij plagend, „je
„Neen, antwoordde hij plagend, „je zult helaas, mij alleen om mijzelf moeten liefhebben".
„Misschien kan ik dat nog wel klaarspelen", antwoordde zij glimlachend. „Lieveling"', zei hij en ditmaal zonder
„Lieveling"', zei hij en ditmaal zonder naar Chin om te zien, nam hij haar in zijn armen. Maar Kathlijn keek naar Chin en zei:
Maar Kathlijn keek naar Chin en zei: „Wordt het nog niet hoog tijd, dat we eens wat ernstiger worden en onze morgenrijst klaar maken ? Chin is doodop en als we hem eens konden laten slapen tot alles zover klaar was, zal hij verrast wakker worden". „Afgesproken", zei hij. „Als jij wat
„Afgesproken", zei hij. „Als jij wat droog hout bij elkaar zoekt, zal ik water halen. Dat zal hier in de buurt wel zijn". Met een pannetje in de hand, dat Chin
Met een pannetje in de hand, dat Chin ook al „van zijn broeder geleend" had, vertrok hij, terwijl Kathlijn wat hout sprokkelde.
Al spoedig keerde hij terug met een pan vol water. Zijn haren en gezicht dropen van het water. Kathlijn lachte, maar vroeg: „Gewassen? Waar is de badkamer?"
,,Hier vlak bij is een klein riviertje". Zij wuifde met de hand en verdween achter de struiken. Toen zij terugkwam keek Forsyth haar vol bewondering en liefde aan. Haar gezicht gloeide, haar ogen glansden en dat zij aan andere dingen dan aan gevaren dacht, was hem heel duidelijk, „'t Is jammer, dat Chin van zijn ,,broer" niet een paar handdoeken leende", lachte zij. „Mijn gezicht voelt zo strak". „Je bent mooier dan " „Foei Dick", viel zij hem vrolijk
„Foei Dick", viel zij hem vrolijk lachend in de rede. Vervolgens zei ze opgewonden: „'t Wordt hoog tijd, dat we thee zetten."
Ze zette thee in de pan en toen alles gereed was, werd Chin wakker gemaakt. Hij keek verslagen om zich heen, toen hij het maal gereed zag. „Jammer, jammer," zei hij. ,,Mij slapen, slapen te veel. Mij " „Dat is in orde. Chin. We wisten, dat
„Dat is in orde. Chin. We wisten, dat je rust nodig had. En de rijst is al klaar. Laten we maar aanvallen. Hoe eerder we vertrekken, des te beter".
Toen het „ontbijt" geëindigd was, trokken zij verder. De tocht werd steeds moeilijker, want de weg werd steeds meer onbegaanbaar. Ze liepen langs steile diepten en moesten primitieve bruggetjes oversteken, die heel wat van hun zenuwen eisten. Eindelijk waren zij op een punt gekomen, vanwaar zij een prachtig vergezicht hadden. De daken en de tempels van Pi-Chow
De daken en de tempels van Pi-Chow glinsterden in het zonnelicht.
Toen Kathlijn de stad zag, slaakte zij een kreet van teleurstelling. „Wat hebben we nog maar een klein stukje afgelegd". „Ja", stemde Forsyth toe. „Het lijlit niet veel. Maar je moet er aan denken dat we steeds klimmen."
,,Ze zullen Li-Weng-Hoo en Ah-Yeo nu wel gevonden hebben".
„Dat is zeker", zei Forsyth. „En de achtervolging zal dus begonnen zijn".
„Dat geloof ik ook. De mandarijn zal koken van woede en op spoed aandringen. Maar we behoeven ons niet te verontrusten. Me dunkt Li-Weng-Hoo en zijn mannen zullen ons spoor niet gemakkelijk vinden. Vóór die tijd hopen we buiten zijn gebied te zijn".
,,Ja maar, hij kon wel eens geen rekening houden met de grenzen van zijn gebied. Als hij ons op het spoor komt, zal hij ons vervolgen desnoods tot Yunnan toe."
,,Laten we daarvan het beste hopen" antwoordde Forsyth zo opgewekt mogelijl-c, oi-n haar niet te verontrusten. Maar Kathlijn kon zich niet bevrijden
Maar Kathlijn kon zich niet bevrijden van de gedachte, dat de mandarijn gedwarsboomd door iemand, die hij als zekere „prooi" beschouwde en vernederd in de ogen van zijn bedienden, de vervolging hardnekkig zou voortzetten niet alleen, maar ook onbarmhartig- in zijn wraak zou zijn. De nabijheid van Pi- Chow had haar verontrust en een zekere zwaarmoedigheid waarvan zij zich niet kon bevrijden, maakte zich van haar meester. Daar kwam de verandering van het weer nog bij. Over de heuvels kwamen wolken aandrijven. Ze groeiden steeds aan, totdat de toppen geheel bedekt waren.
Als een dikke wolk hingen de wolken rondom hen en de zware mist drong door hun kleren. Zij rilde van de koude. Slechts een paar meter voor hen uit konden zij het pad onderscheiden. Het voortgaan was verbazend moeilijk. De rotsen werden glibberig. Het natte gras doorweekte hun schoenen. Van de bomen, waaronder zij liepen, vielen dikke waterdroppels. De neerslachtigheid, die zich van Kathlijn had meester gemaakt, deelde zich mede aan Forsyth en alleen Chin behield zijn gewone vrolijkheid en blijmoedigheid. ,,Heel slechte pad," lichtte hij toe,
,,Heel slechte pad," lichtte hij toe, toen ze stilhielden, om te rusten. ,,Beter worden", vervolgde hij optimistisch. 't Was moeilijk om te geloven aan verbetering van de weg, want alles zag er even doods en naargeestig uit. Kathlijn en Forsyth antwoordden dan ook niet. Chin bemerkte hun zwaarmoedigheid heel goed, doch praatte maar dooi-. ,,Slechte pad, dikke mist, heel goed. Beschermen ons voor mandarijns maimen, zij ons niet zien". ,,Misschien niet, maar wie weet," zei
,,Misschien niet, maar wie weet," zei Forsyth, die de moed begon te verliezen. Ineens bevonden zij zich voor een splitsing van de weg. Rechts en links van een rots, waarin het gezicht van Boedha was uitgebeiteld, liep een pad. Bij de splitsing van de weg hielden zij stil, onzeker wat te doen.
,,U blijven hier", zei Chin. ,,Mij gaan langs dit pad, dat misschien voeren naar Yunnan."
Zonder toestemming- af te wachten, vertrok hij, Kathlijn en Forsyth achterlatend voor het strakke, koude gezicht van het beeld, dat met zijn Ivoele ogen als over hen heen staarde. Een Icwartieiging voorbij. Uit de mist klonken voetstappen. Onwillekeurig- klemde Kathlijn zich vast aan Forsyth, 't Was Chin. Zijn gezicht duidde angst aan. Zijn kleine ogen zagen vol vrees naar For- Forsyth. ,,Wat is er?" vroeg deze fluisterend.
,,Wat is er?" vroeg deze fluisterend. ,,Mandarijns mannen", zei hij met een blik naar achteren. ,,Zij daar zijn, een, twee, drie inannen, zij geweren hebben. Zij ons wachten zeker."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 juni 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's