Problemen rond de werkloosheid op Flakkee
Gesprek over het vraagstuk van het arbeidsoverschot
Zaterdag 24 Juni jl. is onder auspiciën van „De Stichting Flakkecse Gemeenschap", in Hotel Spec te Sonimel.sdijk een vergadering belegd, waar Mr J. H. Vermeulen, DireetenrInspecteur l)ij het Rijltsburenu te 'sGravenhase sprak over hel onderwcip: ,,Problemen i'ond do werkloosheitl op Flakkoc." Zoals bekend is onlangs van do betrel'l'ende conimiasie een rapport verschonen, niet een minderheidsnota van tie wei'kneniersleden, waai'van wy in ons blad een uitvoerig uittreksel gaven, wat ook hier breedvoerig bezien en belicht is. Kr was grote belangstelling voor dit actuele onderwerp.
Openings« «oi'd De Voorzitter, Durgcnieestir Rijndors van Middelharnia opende en lieetle <le Vele aanwezigen op deze Zatei'dagmiddag' welkom. Spr. sclireeC de grote opkomst toe aan do actualiteit van het onderwerp, waarover de heer ir Vermeulen, dir. inspecteur bij het Rijksarbeidsbureau deze middag zou spreken. Spr. heclte hem hartelijk welkom.
Do Voorz. zeide dal men nu niet moest menen, dat alle zaken betreffend< de werkloosheid tot een oplossing zouden worden gebracht en de heei' Veimenlen daarvoor de sleutel zou kimnen geven. Maar „het gesprek" is er, het kan tot een vruchtbare discussie komen. De Flakkecse Gemeenschap is het ,gezin" van F^lakkee, die de moeilijkheden m dat gezin onder het oog wil zien. Deze vergadering hectt tot doel te bewijzen, dat achter de rapporten geen punt gezet wordt, maar dat ernstig naar de oplossing gestreefd wordt. Daai'bij zal ovei' drempels van gewoonten e.d. moeten worden hecngestapt. De ,,Flakk. Gemeenschap" is overtuigd dat het niet een zaak is van een oC mecr instanties, maar een zaak, die ons allen aangaat. De bestudering van dit vraagstuk voor Flakkee is vastgelegd in een rapport, door de commissie die vanwege ,,De Flakk. Gemeenschap" is ingesteld. In die commissie hebben zitting de heien r. D. Sicling, Drs v. d. Veen te Rotterdam, Ir J. B. Mijs, D. Goelcoop, N. v. d. Brugge, A. Grootenboer, D. Verbiest, J. Vervloet, L. v. d. Waal, D. van Heyst, J. C. de Wit en M. Kcijzer. Vogels van diverse pluimage dus, aldus de Vooi'Z., werkgevers als werknemers inbegrepen. Aan dit probleem om tot een oplos
Aan dit probleem om tot een oplossing te geraken, zit ook vast de veibinding met do vaste wal. In de gehele Nederl. Pers hecl't men de voorstellen kunnen lezen, die de Flalvk. Gemeenschap aan liet Prov. Bestuur dienaangaande heeft geilaan. Het verheugt spr. te kunnen mededelen, dat het praeadvies hierop. God. Staten heeft verlaten en dat het in de zomerzittmg van de Prov. Staten zal worden behandelt. Spr. hoopt dat het er toe leiden zal, dat na verloop van tijd den vaste oeververbinding tot stand komt.
Tenslotte accentueert spr. dat er een trage afhandeling is van ingediende plannen voor het D.U.W.weilc. Dit is voor de streek zeer teleurstellend. De Voorzitter draagt dan de leiding over aan de Voorzitter van de commissie tot bestudering van het Arbeidsoverschot op Flakkee de heer P. D. Sieling, omdat hij dit voor eeii rechte gang van zaken het meest gewenst acht.
Dhr P. D. Sieling wijst op de moeilijke en zwaie taak, die de commissie geliad heeft bij de samenstelling van het rappoit. Hij was er van oveituigd, dat het vraagstul; niet tot een oplossing kon worden gebracht, maar het was noodzakelijk, om althans te streven, om tot verbetering te geraken. Toen het rapport verschenen was is spr"s tevredenheid gestegen, omreden do mensen er over gingen spreken en denken. Het leeft ilus, en het blijkt uit do grote opkomst dat het zcór belanglijk is.
Ook liet minderheidsrapp'ort getuigt dat er leven in zit. Bij de besprekingen hoopt spr. dat er een juiste argumentatie zal zijn, om te trachten uiteindelijk toch iets met elkaar te bereiken. Spr. geeft dan het woord aan
BIr J. II. Venneuloi! De heer Vermeulen zegt met enige schi'oom „als ovcrknnter" liierheen gekomen te zijn. Ten lo omdat hij geen agrariër is en ton 2e van buiten het eiland komt. Met hot werkloosheidvraagstuk is hij echter reeds vanaf 1933 bekend en de omstandigheden op de eilanden zijn hem niet vreemd. Hij heeft als Hagenaar langen tijd op het eiland van .l^ordt gewoond, waarbij hij tot de conclusie kwam dat het ooli daar ,,eilanders" blijven, ondanks do frequente verbindingen die men daar heeft. Drie dingen heeft hij tegen, dat hij hier moet spreken, nl. a.a overkanter, Hagenaar en Departementsambtcnaar. Plat gezegd: beroerder kan het niet zegt spr. Hij gevoeld echter dat hij tegenover een ,,gezin" staat, zoals door de Voorz. gezegd, wat het spreken over de moeilijkheden (lil Flakkee heeft vergemakkelijken. Het veiheugt hem ook dat de vaste oeververbinding vastere vorm aanneemt, wal aan de oplossingen ten goede kan komen. Wal gezegd is over de trage afhandeling van de D.U.W., heeft hij dit genoteerd, straks zal daar mogelijk meer over geliO(jrd wonlen.
Men zou kunnen zeggen, aldus spr., dat het probleem waarmee Flakkee worstelt een probleem is van overbevolking. Hier rondziende, zou men zeggen hoc kan dal. Overbevolking wil echter zeggen, dat voor een bevolking van een bepaalde stieek, hoe dun ook gezaaid, geen bestaansmogelijkheid meer is. Al is er werk in de D.U.W., dit is maar een secundaire werkgelegenheid, waarbij met kunst en vliegwerk wat moet worden gezocht, omdat er in het vrije bedrijf geen plaats is.
Als de gebooi'tecijfers op het eiland het vertrek enz., bekeken worden, blijft de bevoUcing stationair. Dit ziet spr. niet als een gunstig teken. Met de cijfers van het land in het algemeen maakt het een groot verschil. Dit wijst er ook heen dat ei geen bestaansmogelijkheid blijft voor allen. Een van de grootste oorzaken acht
Een van de grootste oorzaken acht spr. echter, dat Flakkee verbazend eenzijdig is ingesteld.
In Flakkee zien wij dat in lOlS 52'/ zijn beroep vond in de landbouw. Het agrarisch gebied voor de bestaansmiddelen zijn overwegend. Industrie is er niet.
Er zijn 2 problemen: a. een seizoenwerkloosheict en b. een permanent arbeidsoverschot. Het eerste is niet zo ernsUg' als hel tweede. Als landarbeider zou hij zich toch echter maar matig gelukkig gevoelen als hij tegen April aan het werk kon wat eind Novembei' weer afgelopen is, met misschien midden in nog een inzinking. In de tuinbouwstreken zijn er nu al, die 5 ä 6 maanden werken en de i'cst op D.U.W. werk of overbruggingsstcun zijn aangewezen.
In arbcidcrskiingen zijn nogal bezwaren tegen het werk in de D.U..W., zitten ze er echter eenmaal in, gaan ze er ook weer niet gaarne uit. Geprobeerd zal moeten woi'dcn de sei
Geprobeerd zal moeten woi'dcn de seizoensehommelingen af te toppen. Dit is niet gemakkelijk. Het bedraagt nu al 1000 personen, vóór de oorlog soms wel 1700 man. Al is het nu dus nog minder, dienen deze toppen te worden afgevlakt, bv. door het werk dat er is, meer over een aantal men.sen uit te smeren.
In hel rapport is dit ook onder het oog gezien, bv. door meer intensieve gewassen te telen. Ben andere mogelijkheid, (een van de omstreden punten) is, de arbeidstijd in de zomer te verlengen en in de winter te verkorten. Volgens het rapport zon dil op ongeveer lO'/r 'minder overschot komen. Als spr. de voor en nadelen afweegt, kan hij zich indenken, dat daar nog wol een ha i tig woordje over zal worden gesproken. Waar echter de burgemeester gesproken heeft over de gemeenschapsgedachte die hier heerst, maakt hij zich slerk, dat er nog wel wat op gevonden zal worden.
zal worden. Uit de veeljarige Depaitcmentale ervaring weet spr. dat, wil men medewerking (geen oplossing) krijgen, van hog'crhand, de gemeenschapszin nodig ia. ,,De stait" is bier alvast goed. Men is hier z.i. op weg om de deur open te krijgen.
Spr. stipt een ander punt aan, dat mogelijkheden biedt voor beataanszekerheul, nl. de vergroting van de vaate kern, zoals dat in de Stichting van de Landbouw voortdurend wordt gcpi'opageerd. De boeren voelen daar wel wat voor, do boer wil zich graag' dekken, door de arbeiders aan zijn bedryf te binden. Deze bereidheid van een vergroting van de vaste kern, begint af te nemen, naarmate de werkloosheid groter wordt. Als voorbeeld noemt spr. het Westland, waar geprobeerd is do arbeiders te krijgen in vast dienstveiband. Toen wilden ze niet en nu na 3 jaar, willen de arbeiders wel, maar de tuinders niet. Evenwel zyn er tal van andere arbeiders die weer niet voor het vaste dienstverband gevoelen, om dat ala losse arbeiders meer verdiend wordt. In de winter gaan ze in de D.U.W. en alles bij .elkaar vinden ze het dan niet zo slecht. In de Staatsbedrijven in de Wieringermeer is het nagegaan wat nu voor de arbeider en de boor het voordeligst is. Men stelt het daar zonder oogst colonnes en is tot de overtuig ig gekomen dat het het voordeligst is, als men continue het bcdi'ijf voert.
„De derde juun"
Het probleem van juun om de derde heeft spr. altijd getrokken zolang hij in de sector zat van de arbeidersbemiddeling en ook nü. Met alle eerbied voor do traditie die in een bepaalde streek heerst, meent hij toch dat een begin van ,,ombuiging" zou moeten worden gemaakt om tol een oplossing te geraken. Op gevaar af, dat spr. sommigen —
Op gevaar af, dat spr. sommigen — of de gehele vergadering tegen krijgt wil spr. daar iets van zeggen. Ten Ie lykt het spr., dat het riaieo van de boer kleiner is van 2/3 dan voor het volle pond. Hij kan zich indenken, dat de juun om do derde zo ontstaan is. Er zit een ,,gok" element in en wel zo, dat de arbeider er niet onder dooi'gaat als de prijs slecht is maar hij bij een goede prijs een extra loon verdiend. De arbeitler wil niet gaarne van zijn derde juun af. Dat zijn dus voordelen. Nadelen. Iets anders is, dat de arbeid aan de juun geschiedt buiten de gewone arbeidstijd om. Er is jaren gevochten voor een 8urige werkdag uit dat oogpunt kan hij „de derde juun" nii>t met enthousiasme begroeten. Er is ook nog een punt dat de gemeenschap raakt. Duizenden arbeidsuren worden nu buiten tijds gewerkt, die zouden kunnen gebruikt om het overschot gedeeltelijk weg te werken. Bij stukjes en beetjes moet daar toch naar worden gestreefd.
Philosopherende heeft spr. gedacht, zouden de uien niet alle via de veilingkunnen gaan met fondsvorming, waarbij de deelnemers toch de profijten zouden hebben. De winst in een pot, waaruit de ai'beiders meedelen.
Een andere mogelijkheid zou industrie zijn, maar daar leent het eiland zich niet voor door zijn isolement. Het enige zou zijn meer kleinindustrie, vooral wanneer er een brug komt.
Spr. beziet dan de verplaatsing van arbeidskrachten. Er is hier naar zijn mening een grote gehechtheid aan de streek, wat spr. waardeert. Het torentje van het dorp moet men altijd zien en spr. kan dat begrijpen. Voor de ouderen zal het aterker spreken, dan de jongeren.
De heer v. d. Brugge van het Gcw. Arbeidsbureau richt zich daarom meest tot de jongeren, wat met een redelijk auccea is bekroond. Thans werken er een 80tal aan de Noord, bij meer woongclegenheden zal zich dat ongetwijfeld uitbreiden.
Spr. vindt die veiplaatsing een gezonde oploasing. Er wordt steeds gezocht naar plaats: apr. noemde reeda de Noord, er komt te Hellevoetsluis en ook wellicht binnenkort in Delft gelegenheid. Men is wat het werk betreft over de jongelui van Flakkee content. Meerderen zullen zich blijvend kunnen vestigen; vooral nu te Bolnea en Hellevoetsluis 25 woningen uitsluitend voor Flakkeeërs worden gebouwd. Het heen. en weerreizen van arbei
Het heen. en weerreizen van arbeiders is ook aangevat, wat een aardig duitje kost. Wanneer men went om van huis te gaan, zal het later gemakkelijker gaan om elders emplooi te vinden.
Emigratie Bij de cijfers voor emigratie staat Flaltkeo niet bovenaan. Over de mogelijk heden van emigratie naar Australië, zal binnenkort een spreker van het Rijksarbeidsbureau een rede komen houden. Er komt gelegenheid voor 25000 man. Over de Nederlanders is men in het algemeen zeer tevreden — voor het eiland zou het ook oen factor kunen z\jn, om het arbeidsoverschot in te krimpen.
De toekomst van de jeugd
Tenslotte maakt spr. een opmerking over de jeugd. Alles zal in het werk moeten gesteld om de jeugdigen niet in hot slop te laten geraken van seizoenwcrkloosheid ot: permanente werkloosheid. Do hulp die van Overheidswege geboden wordt zal met beide handen moeten worden aangegrepen. Spr. doelt hier op de bureaux voor beroepskeuze, een punt, dat ook het Dept. van Onderwijs aangaat. Spr. weet dat men hier de ambachtsschool gaarne op bredere basis wil zien, waar men in Den Haag helaas niet voor voelt, omdat men die school alleen voor het eiland ziet. Dit is jammer en het is nodig, dat daarin verandering komt. Zover mogelijk wil spr. daaraan medewerken.
Ook wijst spr. er nog op, hoe met b( hulp van de heer v. d. Brugge, op kosten van de overheid meerdere ongeschoolden op de Rijkswerkplatascn worden omgeschoold tot vakman, wat ook aan de inkrimping van het ai'beidsoverschot ten goede komt. Spr. is zich bewust, het probleem van
Spr. is zich bewust, het probleem van Flakkee niet te hebben uitgeput, maar alleen enige tips heeft gegeven om een gezonde discussie te kunnen voeren. Spr. zegt toe gaarne alles te willen doen om via zyn departement en ook bij andere departementen aan te kloppen, om Flakkee, waar enigszins mogelyk, uit de impasse te helpen.
Breedvoerige discussie
De hoor P. Hoogcrlaiul (samensteller van het rapport voor de Flakk. Bcstuurdersbond) verheugt zich dat deze middag belegd is en gelegenheid voor discussie geeft. Hij wijst allereerst op de sterk agrarische inslag van Flakkee, en gelooft niet, dat voor Flakkee een aparte oplossing kan worden bereikt. Hij ziet de oplossing landelijk, bv. door uitvoering van grote openbare weiken. Spr. meent, dat men zich alleen zal moeten beperken tot wegwerking van do seizoenwcrklooslieid. Wat het werk in de landbouw betreft, heeft hij de indrulc, dat dit niet geheel af is, of althans heel vlug gebeurd. Ook wordt er' teveel gebruik gemaakt van vrouwenarbeid. Spr. snijdt ook het omstreden punt
Spr. snijdt ook het omstreden punt aan van zomers langer en 's winters korter werken (Minderheidsnota). Van een gemiddelde 8 ui'endag is in de landbouw geen sprake, de werktijd is gemiddeld veel langer dan in andere beroepen. Het lijkt hem dan ook niet juist de werktijd in de zomer te verlengen. Practisch bezien, heeft men veel met de afzet van de producten te maken. De arbeiders werken veel doorelkaar, en do landbouw en bij de commjssionnairs. In het algemeen acht hij een werktijdsverlenging uit de boze.
Bij de wenselijkheid van vaste kermen, kan hij zich aansluiten. Het gemeenachapsatandpunt blykt echter teloor te gaan, zodra er weer een groot arbeidsoverschot komt.
Wat betreft de teelt van „derdejuun" in normale arbeidsuren — wat spr. gaarne zou zien — gelooft hij, dat dan een areaal als tot nog toe niet meer zal kunnen worden uitgezaaid. Dit zou ook weer minder werk geven in do winter. Het voornaamste doel acht hij, de excessen die bij de teelt van de uien voordoen, te bestrijden.
liurgemeiester Honiyk van Ooltgensplaat merkt in verband met wat er gezegd is, dat de uit te voeren werken in de D.U.W.. een langlopende procedure hebben op, dat men in Den Haag het standpunt inneemt dat het een vervroegde uitvoering van werken is. Nu is hij er door getroffen, dat men van deze vervroegde uitvoering van werken zegt, dat ze met het oog op de toekomst niet zo vlug' mogen worden opgesoupeerd. Wat de afwerking' betreft wijst hij er op, dat in November 1949 een aanvrage is ingediend, waarop eerst eind Mei 1950 antwoord kwam.
De heer P. D. Sieling weet gevallen van Maart '49 en nog langer! Burgemeester v. Hofvvegen heeft andere ervaringen, en wel van onmiddellijke afwerking.
Do heer Kre*>ft to Stad zegt, dat van Flakkee gezegd ia een groot gezin te zijn, maar ziet toch verschillende tegenstellingen. Het minderheid rapport is getekend door de 3 vakorganisaties. De tegenstellingen zouden moeten overbrugd. Als er een voorstel komt om in de zomer langer en in de winter korter te weiken, vindt hij dit een inkorting van loon, een degradatie voor de arbeidersklaaae, die onaanvaardbaar ia. Als de arb. klasse de sociale idee handhaaft, moet daar van worknemerazijde iets t.o. staan. Een gezonde regeling voor het derdejuunstelsel is nodig.
Bingemeoster Rijniilers attendeert er op, hoe voor de Technische W. C. v. Aa Ambachtsschool een schrijven ia gekomen om een vak af te voeren, wat voel verband houdt met de mechaniaatie voor de landbouw. Het Bestuur zal zich hiertegen verzetten, terwijl ook adhaesie zal worden gevraagd van andere instanties.
De heer P. de Vries (oud Middclharnisser) spreekt ala N.V.V.beatuurder. Allereerst bepaald hij zich tot de emigratie en de verplaatsing van arbeidskrachten. Dat men in Flakkee niet zo toeschietelijk is, zit hierin, dat men aan de geboortegrond vast zit. De arbeiders rekenen zich terdege tot geschoolden. Spr. hoopt dat de voorlichting van het R. Arbeidsbureau hierover er rekening mee zal houden, dat hier de beste kwaliteit landbouwers en vandaar ook de beste emigranten gevonden worden. Terloops merkt spr. op, dat men met de taal wel overweg zal kunenn, want men spreekt nu al van „joe!" Verplaatsing zal moeten gaan in de
Verplaatsing zal moeten gaan in de richting' van do industrie. Spr. logenstraft do bewering dat veel leerlingen van de ambachtsschool alhier in de land. bouw zouden zijn terecht gekomen! Hij hoeft als oudleraar alhier dit onderzocht en kwam tot de conclusie, dat 85% der leerlingen in het vak waren terecht gekomen. Bovendien doen deze vaklieden niet onder voor anderen ergens elders in het land.
Komende tot de hoofdzaak zegt hij dat alle aspecten door de inleider zijn aangeaneden, zonder een oploasing te geven. Vooraf ia daar reeda clementie voor gevraagd. Spr. ziet de oplossing niet in verplaatsing', emigratie industrialisatie, maar in een samenstel van maatregelen, die de landbouw zal saneren.
De maatregelen omtrent de 3e juun, zullen z.i. tot inkrimping leiden. Voorts wijst hij op het euvel, dat men er zo gauw toe overgaat om in de overbrugginssteun te gaan, de werkgever denkt, deze overbrugging is er toch, de arbeider krijgt 80% van het loon. Na de oorlog is op vaste bezetting aangedrongen. Men wil daar niet aan, noch van arbeiders, noch van werknemerszyde. Die 80'/i overbruggingsgelden rusten echter op de gehele gemeenschap. Ala straka de wachtgeldregeling wordt ingevoerd, ruat die laat op een bepaalde bedrijfstak. Een van do moeilijkste zaken is de prcmiebepaling voor de landbouw. Dit zal op het product drukken. Spr. beziet dit punt in het raam van de gehele verzekering. Een samenstel van maatregelen is z.i. nodig, bv. een vaste bezetting per ha, berekend naar de teelt en soort van grond.
De tweede kwestie die moet opgelost is de derde juun. Deze wijze van teelt is historisch gegroeid. Spr. zou niet ruw weg willen afschaffen, maar beperkingen van vrouwen en kinderarbeid. Er dient z.i. een behoorlijk teeltplan te komen voor elke streek. Spr. wijst op de grote achommelingen in de uienteelt en vergelijkt de jaren '46, '47 en '49. Een teveel geeft geen prijs.
Uitvoering van openbare werken wil spr. zien als aanvullende werkzaamheden in de tijd, dat er weinig werk is. Als men dan de overschotten naar buiten laat werken, bekwame landarbeiders emigreert, heeft men z.i. de oploasing benadert.
Een vaste oeververbinding brengt z.i. niet de oplossing. 20 km reizen om aan de brug te komen en dan weer 20 km naar het werk, is bezwaarlijk. Wel juicht hij het overigens toe. De heer Dekker te Nieuwe Tonge
De heer Dekker te Nieuwe Tonge werpt zich op hot vraagstuk van de uien. Zijn betoog komt hierop neer, dat door de aangevoerde belemmerende bepalingen, de uienteelt zal verdwijnen. Hij realiseert zich, dat de arbeid in oen kori tijdsbestek in de zomer gebeurd, waardoor echter in de winter veel werk woi'dt geschapen. Hij stelt zich ook t.o. het geopperde over de wijze van afzet met veilplicht, en tekent het verschil aan tussen aan bederf onderhevige en stapelproducten. Het planmatige in de productie (be
Het planmatige in de productie (betoog dhr de Vries) en marktordening is niet eenvoudig. Hij bestrijdt het gezegde, als zou bij een grote veelheid aan aan uien er altijd een lage prijs zijn. Als er verleden jaar nog eens zo veel uien waren geweest, was het tóch goed geweest. Hij waarschuwt dit vraagstuk voorzichtig te bezien en er voor te waken, dat men met het badwater het kind niet weggooit!
Do heer N. v. d. Brugge wijst er op, dat in korte termijn iets moet worden bereikt. Overheid en maatschappij moeten streven naar de groot fate bestaanszekerheid. Voor het vormen van vaste kernen zijn de voor en nadelen bezien. Er moet gestreefd worden naar een vaste arbeidsgelegenheid. Werkgevers en werknemers dienen in die zin nog to worden opgevoed. Teveel is het bij do arbeiders, dat zij menen, dat hun bestaanszekerheid er door wordt geschaad, terwijl het juist andersom is.
Op een basis van vrijwilligheid zou spr. willen trachten deze kernen te vergroten. Dit zou bij een enquête kunnen geschieden, bv. hoeveel mensen hebl U nodig en denkt U voor vast te zullen kunnen nemen. Dan moeten de arbeiders dat ook aanvaarden. Van de zijde van de vakbeweging is daartoe ook medewerking nodig.
Ir Vermeulen antwoonU Ir Vermeulen antwoordt, dat hetgeen door hem is aangevoerd, punten zijn die verlichting zouden kunnen brengen ol' tot een meer uitgestreken werkgelegenheid zouden kunnen leiden.
Het ligt niet op spr.'s weg te bcsli.ssen inzake de werktijden in de zomer ol' de winter. Het ia moeilijk hierin te bc .alissen. Een mogelijkheid zou ook zijn om een werktijdenboekje in te voeren als bij de chauffeurs. T.o. van de uienteelt is een langzame ombuiging nodig. Hij heeft er „feeling" voor, dat hel mee zal vallen. Zijn mening over veilplicht, gehoord de heer Dekker, geeft hij graag voor beter. Wat de klachten betreft van de burgemeesters over de lange voorbereiding van D.U.W.werken bchew'.sl hij niet geheel. Het behoort niet tot zijn departement. Wel probeert men de gehele werkloosheid — en dat over heel de wereld — in een stok van grote werkgelcgenlieden op te vangen. Men IH voorzichtig, met uitvoering', omdat er een zekere stok van werken moet blijven om in de ergste nood te voorzien. Het rouleringssyateem, 3 maanden in de D.U.W., 3 maanden er uit, zou niet nodig moeten zijn. Toch wordt het elders al toegepast.
Met de idee van de heer v. d. Brugge nl. opvoeren van vasten kernen is spr. het eens. Met de heer Kreeft echter niet, die invoeiing van langere en kortere arbeidstijd een degradatie voor de arbeiders vindt. In andere takken van bedrij I' heeft men een pot, waar alles wat men boven ƒ 50.— verdiend wordt ingcstoil. Daaruit trekt men, als men er beneden komt. Spr. meent dat men over deze dingen niet spreken moet in de strijdsfeer, maar in de geest van samenwerking. T.o. van de gezegdcns van burg. Rijn
T.o. van de gezegdcns van burg. Rijnders over de ambachtsschool, is spr. bereid dit punt onder de aandacht in Den Haag te brengen. De heer P. D. Sieling
De heer P. D. Sieling belicht dan het aantal uren, dat in veiachillendc streken van ons land, in dilandbouw wordt gewerkt. Flakkee staat op gemiddeld 50 uren per week in de zomer en 44 in de winter. Er zijn stre ken waar 's zomers wel 61 uren wordt gewerkt. (Drente 56 uur, Friesland 53 uur, Tholen 56'/2 uur 's zomers.) De voorstellen in het rapport, zijn alleen om te trachten, tot een beter resultaat te komen. Het is in de landbouw anders dan in de industrie en we hebben met de practijk te maken zegt spr. Getracht moet worden, wat het nuttigst is te vinden. Met het standpunt van dhr de Vries over de lasten en nog komende lasten op de bediijvon is hij het eens.
De heer Sieling hoopt voorts dat enig resultaat mag worden bereikt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 juni 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's