Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Avontuur in oud China

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Avontuur in oud China

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Klooster!" liep hij. ,,Een klooster, ja, inderdaad", beaamde Forsyth hen toen eindelijk nog een lichtstraal door de lucht flikkerde, onderscheidde hij, juist tegenover de poort een deur.

,,Ziezo", zei hij, toen na de dondei'slag alleen het gedruis van de regen en het eentonige gezang daaibinnen zich nog horen lieten, ,,dan kunnen we in ieder geval wel naar binnen gaan. Een Eoedhist zou zelfs geen hond in zulk weer buiten laten. Kom, Chin, laten we eens kijken, of de „goede broeders" ons willen helpen. Pak de stoel beet".

Ze namen de stoel op, waai in Kathlijn nog steeds zat en liepen door de ruisende regen over het plein naar do deur Deze stond op een kier, waardoor het licht naar buiten viel en het gezang nu veel duidelijker hoorbaar was.

„Er zal wel het een en ander groot feest zijn", zei Forsyth tot Chin. ,,ICloppen niet geven, zij niet komen. Grote feest".

,,Welnu, als zij toch niet komen, blijft ons maar één ding over. Dan gaan we zo maar naar binnen. We kunnen niet tilijven. Kom maar hier, Kathlijn".

Zij gingen naar binnen en kwamen in ecu gebouw, dat ongetwijfeld de kapel van het klooster was. De reuk van wierook vulde de ruimte. Het geluid hierbinnen dempte het geloei van de storm. Het slaan op de gong en do houten bekkens, vermengd met hot gezang van een honderdtal stemmen groeide somwijlen aan tot een angstwekkend crescendo. Bij het licht van enkele hanglampcn ontdekten de drie vluchtelingen een heidens altaar, waarvoor in een hoge stoel een oude man waa gezeten, gekleed in een witte tabbaard, waarover een rode sjerp en met een zwarte hoed op het hoofd. In de ene hand hield hij een gouden scepter, terwijl rechts van hem een wierookvat stond en links een i'oodzijden gesel hing. ,,De .abt", fluisterde Forsyth tot Kath

lijn. ,,En een man met een vriendelijk voorkomen. Wc zullen hier veilig zijn". Terwijl hij sprak, keek de abt naar de

Terwijl hij sprak, keek de abt naar de ,,indringers", die hij waarschijnlijk direct bij het binnenkomen al had gezien. Hij wendde evenwel de blik af, alsof hij dat ogenblik zelfs met zijn gedachten niet met hen bezig wilde zijn en richtte zijn ogen naar de vloer van de tempel. Vóór hem lagen op de grond uitgespreid grote stukken laken. Ongeveer een dozijn mannen en drie vrouwen waren hier op neergeknield. Achter ieder van hen stond een priester, die met beide handen het hoofd van de voor hem neergeknielde vasthield. Vóór ieder der geknielden stond een

Vóór ieder der geknielden stond een andere priester, die met de een of andere kleefstof kleine kegeltjes van salpeter en verkoold sandelhout vastplakte op de schedel van de man of de vrouw vóór hem. Een derde priester stak die kleine kegeltjes in brand en keek er naar, tot ze Bissend en spattend tot de hoofdhuid waren opgebrand.

,,Vreselijk", fluisterde Kathlijn, „waar om worden deze mensen zo gemarteld'"

,,Dat is geen marteling", antwoordde Forsyth. „Het is een boedhistische wijding. Degenen, wier hoofden zo gebrand worden, zullen monnik en non woi'den". Kathlijn keek verschrikt op. Vlakbij

Kathlijn keek verschrikt op. Vlakbij haar was een jonge non, die de afschuwelijke wijding ook onderging. Haar gezicht stond vastberaden. Een uitdrukking van atille toewijding lag er over. Toen evenwel het toi-entje ook op haar hoofd afbrandde en een lucht van brandend vlees Kathlijn in de neus drong, kwamen tranen van pijn in de toegewijde ogen en kromp ze ineen. Kathlijn zag, hoe het meisje op haar lippen beet. Toch ontsnapte haar een pijnlijke kreet, die door de allesoverstemmende muziek niet gehoord werd. Kathlijn sloot de ogen, bevende bij de gedachte aan hetgeen het meisje moest doorstaan en hield ze gesloten, totdat Forsyth haar aanraakte. Toen zij opkeek, zag zij, dat de nieuwe nonnen en monniken vertrokken. Door een deur, dichtbij het altaar, verdwenen zij. Toen stond ook de abt op. Vol spanning' wachtte Forsyth af, wat er gebeuren zou.

Van de houding van de abt in de eerste vijf minuten hing veel af. Want alle Boedhistische monniken waren, in weerwil van hun afzondering, geen voorbeeldige mensen. De muziek speelde nog door, toen de

De muziek speelde nog door, toen de abt zich van zijn zetel verhief en door de deur bij het altaar verdween. Achter de abt volgden de andere monniken en toen hield plotseling de muziek op. De drie vluchtelingen keken elkaar zwijgend aan. Vóór ze nog bekomen waren van hetgeen zij gehoord en gezien hadden, trad een monnik op hen toe.

„Nu zij komen", zei Chin. „Wy nu vinden, of monniken goede mensen zijn". En Forsyth wachtte in pijnlijke onze

kerheid. Zijn gelaat verried evenwel nieta van hetgeen in zijn binnenste omging.

Hoofdstuk XXI.

Toen de monnik het drietal naderde, kon men niet de minste nieuwsgierigheid op zijn gelaat bespeuren. Hij groette hem, nam vervolgens één voor één op en richtte zich dan tot Forsyth. „De abt wou u spreken", zei hij in zeer beschaafd Chinees. Forsyth was door die boodschap niet verrast. Hij beantwoordde de groet van do monnik even deftig, als deze gedaan had, en antwoordde toen: „Ons allen zeker?"

Het enige antwoord van de monnik bestond uit een gebaar met do hand, dat hij als toestemming kon opvatten en toen de monnik zich omwendde en weer terugging, vanwaar hij gekomen was, knikte Forayth zijn metgezellen toe, om hom te volgen. Zwijgend volgden zij achter elkaar. Chin fluisterde Kathlijn toe: „Wij allen hangen samen, missie Barrington". Forsyth hoopte ernstig, dat het zover

Forsyth hoopte ernstig, dat het zover niet zou komen, maar hij ontveinsde zich de grote gevaren, waarin zij nu vei'keerden niet. Veel hing af van de oude man, tot Wien zij nu geleld werden. Ze volgden een wirwar van gangen en gangetjes. Zo hun gevaar dreigde, zou het onmogelijk zijn, dat hier te ontlopen, want uit die doolhof zouden zij niet gemakkelijk raken. Dat Chin ook niet erg gerust was, maakte hij op uit de woorden, die hij, al werden ze fluisterend gesproken, van hem opving: „Wij niet vinden weg terug. Broedera van klooater ons levend verbranden". Ineens een scherpe bocht en ze ston

Ineens een scherpe bocht en ze stonden voor een gordijn, dat de toegang afsloot van een kamertje. De monnik sloeg het gordijn op en nadat hij hun een teken gegeven had, traden zij binnen. Het gordijn viel neer. De monnik bleef terzijde ataan en zij bekeken verwonderd het achemerige vertrek.

Het was een kamertje in de rotsen uitgehouwen. Behalve een lichte geur van wierook was de lucht fris. Door de houten tralies zagen zij enig licht achcmeren. Een dikke houten deur gaf di recte verbinding met de buitenwereld Een hanglamp verlichtte het vertrek dat uiterst eenvoudig gemeubileerd was Op de vloer lag een biezen mat, tegen de wand stonden een paar stoelen, een klein tafeltje met oude boeken en een houten krib vormden de gehele meubilering. Nog twee andere dingen vielen hen op. Ten eerste een beeld van Boedh en ten tweede, daarvoor, oen lange mat waarvoor, in diep gebed verzonken, d abt lag neergeknield. Na enl<ele ogenblikken verhief zii h

de grijsaard en sprak hen toe: ,,Woes gegroet, mijn kinderen".

Forsyths vrees week bij deze vriendelijke woorden. Hier stond geen vijandige fanaticus, maar een vriendelijl< welmenend man.

,,Gegroet, o vader", antwoordde hij in het Chinees. De abt keek hem opmerkzaam aan en

De abt keek hem opmerkzaam aan en een glimlach verscheen op zijn eerbiedwaardig gelaat.

„Ge spreekt de taal, maar ge zijt nie uit China", zei hij. ,,Neen" ,antwoordde Fonsyth, ,ik kom uit Engeland, maar ik zou China to mijn laatste ademtocht willen dienon"

,,Engeland", zei de abt peinzend. „Ut heb er wel eens van gehoord. Er was hier een monnik, die daar geweest is maar voor de rust van zijn ziel was het beter, dat hij daar gebleven was, want hij hield van het land, dat vrieiiilelu'* voor hem geweest was." (Wordt vervolgil)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 juni 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Avontuur in oud China

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 juni 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's