Verbouwing van het Weeshuis te Middelharnis voor de Chr.B.L.O. School, met 6-5 st. aangenomen

Woensdag 28 Juni 1950, des avonds 7 uur, kwam de Raad der gemeente Middelharnis in voltallige zitting bijeen. Burgemeester Rijnders opende deze vergadering met gebed, waarna de notulen van de vorige vergadering onveranderd werden vastgesteld.

Het watertarief in geding

Naar aanleiding van het ingekomen jaarverslag 1949 van de N.V. Drinkwaterleiding vroeg dhr Beversluis of het de bedoeling is, dat iedere woning een meter krijgt?

De Voorz.: In de toekomst is dit wel de bedoeling.

Dhr Beversluis vond de tarieven van thans niet juist, want iemand met een klein inkomen, die door de woningnood in een grote woning zit, moet meer betalen dan iemand, die een groot inkomen heeft en in een kleine woning is gezeteld.

De Voorz.: Bij de oprichting der N.V. heeft men voor het zgn. welstandstarief gekozen en dit is nu niet zo maar met een handomdraai te wijzigen.

Dhr Beversluis: Had men de verhoging niet over het gehele jaar kunnen slaan ?

De Voorz.: Dit zou een te grote personeelsbezetting vergen. Dhr V. d. Waal meende, dat de 20% verhoging soepel zou worden behandeld. Dhr Koppelaar wilde iedere aangeslotene een meter geven en dan een ieder belasten naar het waterverbruik, want nu wonen gezinnen met grote inkomens in kleine woningen en omgekeerd, terwijl de kleine woningen lager belast zijn dan de grote en soms meer water gebruiken.

De Voorz.: Zodra alle woningen van een meter zijn voorzien, kan het anders geregeld worden.

Weth. v. d. Brugge vindt de tariefsbepaling niet billijk, want men betaalt niet de diensten die men gebruikt en daarenboven uit deze tariefsverhoging volgt geen waterbeperking. Zodra men op water bezuinigt, moet men dat financiëel kunnen merken.

De Voorz.: De zaak wordt niet juist voorgesteld. De verhoging volgt uit de hogere personeels belasting en materiaalduurte. Het aantal aangesloten percelen is aanmerkelijk toegenomen en daardoor tevens het verbruik. In 1950 is een bedrag van ƒ 28.000 uitgetrokken om die percelen een meter te geven, waarvan men aanneemt, dat daar veel water verbruikt wordt. Wanneer men met een welstandstarief gewerkt heeft, kost het veel moeite om dit om te schakelen naar een andere regeling. Er zijn verschillende tarieven door het Bestuur bekeken en dit leek voorlopig het beste, want wanneer men een nieuw tarief invoert, moet men ook maar afwachten, wat de inkomsten daarvan zullen zijn. Dhr Boomsma: De bevolking heeft teveel water gebruikt en deze is schuldig en daar moeten wij nu de gevolgen van ondervinden.

De Voorz.: We zitten eenmaal voor het feit en zullen door de zure appel moeten heenbijten. Weth. v. d. Brugge: Iemand die in een kleine woning woont, heeft dubbele

voordelen, want hij betaalt lagere huur en tevens een lager watertarief, ondanks soms zijn meerdere waterverbruik. Toen het bedrijf werd opgericht, heeft men gezegd, dat er water voldoende was en nu pakken we zo uit.

Dhr Boomsma: Op hoeveel is het waterverbruik geschat en hoeveel is het nu geworden?

De Voorz.: Die cijfers zijn niet bekend. We komen op de zes jaar, ongeveer een jaar water te kort, wat neerkomt op 1/6 deel. In Utrecht zat men vorige week ook zonder water. De strijd moet gevoerd worden tegen het water vermorsen. De gepresenteerde rekening zal een ieder wel tot bezinning brengen.

Een verlichte toren?

Voorts verzocht dhr Boomsma of het niet mogelijk is, nu de kerk wordt geëlectrificeerd, om tegelijkertijd de klok van de toren te verlichten, want dan kan een ieder in het donker zien, hoe laat of het is en tevens heeft men minder kans dat er een laagvliegend vliegtuig tegenaan botst. Een dergelijk voorstel komt er in de volgende -zitting, aldus de Voorz. r—’——

Tegen de voorstellen tot het verlenen van een voorschot aan de Woningbouwvereniging voor de bouw van 21 woningen en voor de bouw van 26 woningen met verminderde bijdragen maakte de Raad geen bezwaar.

In vervolg hierop werd besloten om een geldlening aan te gaan van ƒ 222.000 Aan het gemeentepersoneel verleende de Raad een gratificatie volgens Rijksregeling.

In de gemeentebegrotingen 1949 en 1950 werden voorts enige wijzigingen aangebracht.

De straathelasting

Dhr v. Eek had nogal enige bezwaren tegen de verordening op de heffing en invordering van straatbelasting.

Spr. zeide o.m.: Volgens art. 280 der gemeentewet, kan de gemeente een straatbelasting heffen, volgens welke een billijke bijdrage gevorderd wordt in de kosten, ten laste der gemeente komende, voor aanleg en onderhoud dier land- en waterwegen, voor hun verlichting en voor afvoer van water en vuil. Nu kan ik mij niet verenigen, met de

Nu kan ik mij niet verenigen, met de heffing der straatbelasting in onze gemeente.

Dat de gemeente straatbelasting heft op bebouwd en onbebouwd, waar zij zelf voor onderhoud dier wegen, voor hun verlichting en voor afvoer van water en vuil zorg draagt, is begrijpelijk. Daardoor wordt toegevoegd aan de waarde dier eigendommen, die daaraan belenden of daarop uitwegen.

Doch dat de gemeente straatbelasting heft van eigendommen, die zelf voor het onderhoud van hun wegen en afvoer van water zorg moeten dragen, in de vorm van polderlasten en waar niet enige service, in de vorm van verlichting of wat ook, sprake is, kan ik mij niet verenigen.

Dat de gemeentebesturen de vrijheid hebben, in hun verordeningen te bepalen, dat percelen, die niet op een bepaalde wijze in betrekking staan tot wegen, waarvan de kosten van aanleg en onderhoud, van verlichting en van afvoer van water en vuil ten laste van de gemeente komen, buiten de heffing van straatbelasting blijven ,is ook bevestigd door het arrest van de Hoge Raad van 5 Januari 1949. Het is verheugend te mogen consta

Het is verheugend te mogen constateren, dat de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Financiën, een open oog blijken te hebben voor deze moeilijkheden.

Hiervan is reeds geleken bij de behandeling van het wetsontwerp in het Parlement en bij de aanschrijving van Gedeputeerde Staten van Zeeland, aan de gemeenten in die Provincie.

Het ontmoet bij de Ministers, volgens de Memorie van antwoord, in principe evenmin bezwaar, indien in de belasting slechts worden betrokken, percelen, gelegen aan wegen, welke uit de algemene middelen worden bekostigd.

Percelen of wegen, welke geheel door waterschappen worden onderhouden, 'kunnen dus worden vrijgesteld.

Ook, indien de waterschapslasten, — af gezien van de vraag of zij dienen ter bestrijding van wegenuitgaven — zeer hoog zijn, kan daarin, althans wat de onbebouwde eigendommen betreft, aanleiding worden gevonden, niet op het heffen van een straatbelasting aan te dringen.

De uitwerking van dit standpunt in de praktijk is nu gebleken in de provincie Zeeland. Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben herhaaldelijk bij de Minister bezwaar gemaakt tegen de invoering der Straatbelasting. De Minis- I ter heeft te kennen gegeven, dat hij er I geen bezwaar tegen zal maken, indien in bepaalde omstandigheden, bijv, bij zware druk der polderlasten, — en ik denk ook aan de zware lasten van de zeeweringen — voor de onbebouwde eigendommen geen belasting wordt geheven, en dat dit niet van nadelige invloed zal zijn op de uitkeringen uit het gemeentefonds.

Mijnheer de Voorzitter, Achten B. en W. het met mij niet billijk, dat ook hier vrijstelling wordt verleend aan de onbebouwde eigendommen, daar zij geen uitgaven van de gemeente vragen en geen enkele service genieten en het voor de betrokkenen een extra last betreft? De De straatbelasting is een

De Voorz.: De straatbelasting is een inkomst van de gemeente en deze wilt U nu wegnemen. Zij is toch ook in het belang der buitenbewoners en bovendien kunnen we deze belasting in geen enkel opzicht missen. Het.- Min. v. Binnenlandse Zaken voelt er ook niet veel voor om de onbebouwde eigendommen niet te belasten. Het onderwerp zelf is echter interessant genoeg om Uw voorstel eens nader te bekijken.

Dhr v. Eek: Is het niet beter om deze verordening dan een maand op zij te leggen. De Als de oude is afgelopen,

De Voorz.: Als de oude is afgelopen, moet er nieuwe zijn, maar, indien de Raad met Uw voorstel accoord gaat, moet zij ook de consequenties ervan aanvaarden en deze zijn niet zo maar te overzien.

Dhr Koppelaar wilde de onbebouwde grond niet geheel, maar toch wel gedeeltelijk vrijstellen.

De Voorz.: Als we de ene inkomsten missen, moeten we iets anders daar tegenover stellen. Dhr Boomsma: Dhr v. Eek zit in de

Dhr Boomsma: Dhr v. Eek zit in de havencommissie en deze weet dus ook, dat de haven verbeterd wordt. Dit is ook in het belang van de landbouwers. Dhr v. Eek: Dit valt hier buiten, want daar betalen we weer apart belasting voor, nl. haven- en kaaigelden.

Weth. V. d. Brugge is het met dhr v. Eek eens en voelt er veel voor om met een nota te komen, waarover de Raad zich dan kan uitspreken.

Tot liquidateuren Burg. Armbestuur en Burg. Weeshuis werden benoemd de regenten van de oude en de nieuwe instelling.

Wijziging straatnamen

Thans komt ter tafel het voorstel tot intrekking van het raadsbesluit tot verdeling van de gemeente in wijken. Dit behelst o.m., dat de Verlengde Visserstraat voortaan Visserstraat zal heten, de Verlengde Hoflaan, Hoflaan; de Westdijk en het Zandpad, Westdijk en Benedenzandpad, Zandpad.

Door dhr Both werden hiertegen nog al bezwaren ingebracht. Spr. zeide o.m.: Deze naamverandering is een gevolg van de nummering, nu niet meer per wijk, doch per straat.

Dat het verlengde gedeelte van enkele straten nu de nadere aanduiding van „verlengde” kwijtraken en eindelijk in of bij de betreffende straatnaam worden opgenomen kan ik goed noemen. Iets anders is het met de Zandpad.

Iets anders is het met de Zandpad. Deze naam heeft historisch recht en zeker 100% burgerrecht. De namen Westdijk en Zandpad kan ik geen van beiden bewonderen, voor de winkelstraat zou wel een betere te vinden zijn, doch om nu de naam Zandpad op te heffen en de Westdijk daarvoor in de plaats te stellen, acht ik onjuist.

Waar precies de scheiding Westdijk- Zandpad is weet niemand, hetwelk nu door de nummering tegelijk kan worden vastgesteld en door muurbordjes duidelijk worden aangegeven.

Voorts ben ik er niet van overtuigd dat B. en W. rekening hebben gehouden met het feit dat op het Zandpad heel veel zakenmensen wonen, die straks voor de noodzakelijkheid komen te staan hun adres te veranderen, zowel op briefpapier, giro, Kamer van Koophandel, e.v. reclame etc., wat ongetwijfeld extra onkosten geeft.

Dit alles weegt niet op tegen het mogelijk administratieve gemak bij de doornummering. Over deze naamverandering heb ik de

Over deze naamverandering heb ik de mening gevraagd van enkele Zandpadbewoners, die mij alle in mijn mening hebben gestaafd. Eenparig hoopt men dat de Zandpad - de Zandpad blijft. Ik kan mij dan ook met dit voorstel niet verenigen en zal tegenstemmen.

Dhr v. d. Waal onderschrijft de mening van dhr Both.

De Voorz.: Het college is ertoe gekomen, omdat men niet weet waar het Zandpad begint en waar het eindigt.

Mevr. v. Groningen vroeg of de nummers op de borden duidelijk zichtbaar zijn.

De Voorz.: Het is nagenoeg dezelfde uitvoering als in Sommelsdijk. Dhr Koppelaar. Het is nu al 3 A 4 maal voorgekomen, sedert ik op Flakkee woon, dat zo’n wijziging heeft plaats gehad. Ik kan U niet vertellen hoeveel bezwaren dit met zich medebrengt. Het gebeurt nu nog, dat men er moeite mee heeft bij de Kamer v. Koophandel en dat ze eerst moeten komen kijken of iemand nog wel in hetzelfde pand zit. Dhr stelt voor om het

Dhr v. <d. Waal stelt voor om het Zandpad te handhaven, hetgeen dhr Both ondersteunt.

Besloten wordt om vanaf het slop van de fa. de Jager tot Sommelsdijk de dijk Zandpad te noemen en de rest Westdijk, terwijl het Beneden Zandpad zo blijft.

Verbouwing pand B.L.O. School

Tenslotte moest er een begrotingswijziging voor de Instelling voor Sociale Belangen worden goedgekeurd.

Deze wijziging hield in, dat er ƒ 5000 gevoteerd moest worden, om het voormalige Weeshuis te verbouwen en te verbeteren.

Dhr v. d. Meide: Eindelijk is er dan een oplossing gevonden voor een B..L.O School. Alleen is het jammer, dat kinderen van het openbaar onderwijs, er niet naar toe kunnen.

In de tweede plaats vindt spr. het erg, dat, terwijl de woningnood zo groot is, dit gebouw gebruikt zal worden ten bate van een school, terwijl er twee gezinnen in konden worden ondergebracht. Bovendien heeft men nu nog drie woningen nodig voor onderwijzers. Dit kost Middelharnis dus in totaal 5 woningen. Ten derde vond spr. het bezwaarlijk, dat er maar 5 kinderen uit Middelharnis komen en 24 uit Ouddorp.

(Zie voor vervolg pag. 2 le kolom)

9 Het Watertarief in ’t geding © Komt er een verlichte toren? ® De Straathelasting. © Zandpad blijft Zandpad. © Verbouwing Weeshuis voor B.L.O. - School. © Critieh van de P.v.d.A. _ _ _ y

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen