Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Avontuur in oud China

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Avontuur in oud China

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder het luisteren dankte Forsyth de hemel, dat de grijsaard zulke herinneringen aan Engeland had. Deze vervolgde: „Gij wilt China die

Deze vervolgde: „Gij wilt China dienen? Op welke wijze?” „Ik ben zendeling-dokter”, antwoordde Forsyth.

„Dokter!’ De oude man wachtte even en keek toen naar het beeld van Boeddha. Hij maakte een kleine buiging. „Boeddha was ook een dokter. Ge kent zijn geschiedenis?” Hij sprak niet verder. Een peinzende blik in zijn ogen en op dat moment waren Forsyth en zijn metgezellen blijkbaar geheel uit zijn gedachten. In vroom gepeins zat hij neder. Maar na enkele ogenblikken richtte hij zich weer tot hen: „Waarom komt u hier in deze tempel van de Hoge Rotsen?” Bij deze vraag richtte hij onderzoekend het oog op het drietal. Forsyth begreep dat nu het beslissende ogenblik gekomen was.

Zonder aarzelen vertelde hij de volle waarheid.

„Mijn vader”, zei hij, „wij staken de bergen over, om Yumnan te bereiken. We raakten verdwaald en in de storm en de duisternis ontdekten wij uw klooster”.

„Zeg liever, dat ge geleid werd door de Heer des levens. Omito Fu” (Gezegend zij Boeddha.) „We erkennen ten volle, dat de God des levens onze weg geleid heeft”, merk te Forsyth op.

„En waarom woudt ge naar Yun- nan?” vervolgde de abt.

Forsyth aarzelde niet. Er was iets in het optreden van de oude man, dat hem vertrouwen inboezemde en hij besloot tot volkomen openhartigheid.

„Mijn vader, wij vluchtten voor een slechte man, de mandarijn Li-Weng- Hoo, die zijn ogen begerig geworpen heeft op deze dame”.

„In welke betrekking staat die dame tot u?” vroeg de abt, met een blik op Kathlijn. „Ik hoop, dat zij spoedig mijn vrouw

„Ik hoop, dat zij spoedig mijn vrouw zal zijn”.

„Uw vrouw.' O, wee. Onze Boeddha had een vrouw, maar hij verliet haar om geneesheer te worden en het pad des vredes te volgen. Maar toch bezit gij een deugd, want ik zie, dat ge de waarheid liefhebt”.

„O, mijn vader, heeft u al gehoord... ?’ „Deze avond”, antwoordde de abt met een bevestigend knikje, „kwamen soldaten van de mandarijn, die naar u vroegen, maar toen waart ge hier nog niet. Zij vertelden een geschiedenis, niet ongelijk aan de uwe, uitgezonderd dat de vrouw zou trouwen met de manda rijn. Maar ik ken Li-Weng-Hoo als een man van boosheid. Twee jaar geleden was hier in dit klooster een jonge man ...... maar, neen, waartoe zou ik uw oren vullen met een verhaal van boosheid en snoodheid? Het hart is uit zichzelf reeds zondig genoeg. Het is voldoende, dat ik uw geschiedenis geloof. Tot ge wilt vertrekken, zult ge hier een schuilplaats vinden”.

„En mijn metgezellen, mijn vader?” „Zij ook. Maar uw toekomstige vrouw moet naar de vrouwenafdeling gaan. Omito Fu. Onze regels moeten geëerbiedigd worden. Maar dat zal zij wel willen”.

Forsyth keek naar Kathlijn. „Heb je het gehoord, Kathlijn? Ben je niet bang?”

Kathlijn keek naar het vriendelijk gelaat van de oude man en slechts één seconde ontmoette zij zijn welwillende blik.

„Neen”, antwoordde zij. „Ik ben niet bang. Waarvoor zou dat nodig zijn?” „Mijn vader, wij stemmen gaarne toe” zei Forsyth, zich weer tot de abt wendend.

De oude man knikte en sloeg op de gong. Terstond kwam de monnik naar voren. Deze ontving enige aanwijzingen enging hen voor, na hun de wenk gegeven te hebben, hem te volgen. Weer gingen zij door een wirwar van gangen totdat zij enkele treden beklommen, waar de monnik op een gong sloeg, die aan een deur was opgehangen. Een ogenblik later werd deze geopend en een oude non verscheen. De monnik wees op Kathlijn en bracht de bevelen van de abt over. De non wenkte Kathlijn, haar te volgen. Nog even keek Kathlijn glimlachend naar Forsyth en volgde toen haar zwijgende gids, die de deur achter haar beiden sloot.

Daarna werden de twee mannen door hun gids naar hun kamertjes geleid, die niet anders waren dan cellen, zoals ze door de monniken zelf ook bewoond werden en waarin slechts een lange bank stond, waarop men languit kon liggen. Een heel eenvoudig maal werd hen gebracht en toen werd Forsyth alleen gelaten, om de gebeurtenissen van de dag nog eens voor zichzelf na te gaan. Toch was hij daarmede niet lang bezig. Hij was zeer vermoeid en toen hij eenmaal zijn benen op de bank had uitgestrekt, om die te laten rusten, duurde het niet lang of hij was in diepe slaap gevallen.

Hij sliep door tot ongeveer middernacht en werd toen wakker door het geluid van een gong. In de gang klonken zachte voetstappen, en enige ogenblikken later hoorde hij een eentonig gezang. Onwillekeurig werd hij ernstig gestemd bij de gedachte aan deze mid- dernachtdienst, die een vroomheid openbaarde, welke men in de zogenaamde Christelijke landen tevergeefs vaak zocht. Medelijden met deze mensen vervulde zijn hart. Zijn gehele verdere leven zou hij blijven terugdenken aan de bejaarde Boeddhist, wiens heer een dokter was, zoals hijzelf. Dankbaarheid voor de geboden gastvrijheid vervulde zijn hart.

Toch bleef hij niet lang daarover peinzen. De natuur hernam haar rechten en spoedig sliep hij weer in. Hij hoorde de monniken niet terugkomen. Evenmin drong het geluid van de gong dat een uur later weerklonk tot hem door. Maar kort daarop werd hij gewekt door de aanraking van een koude hand. Terstond zat hij overeind en zag voor zich staan een monnik met een lamp in de hand.

„De abt verlangt, dat u terstond bij hem komt”, zei de man kort. „Er is gevaar”.

„Gevaar?” In een ogenblik was hij helder wakker. Hij trok zijn schoenen aan en beduidde de monnik, dat hij klaar was. Toen hij uit de cel stapte, voegde Chin luid geeuwend zich bij hem.

„Jammer”, zei deze, „niet kan slapen rustig”.

Forsyth gaf geen antwoord. Hij vroeg zich af, van welke aard het gevaar wel zijn kon, dat midden in de nacht hem bedreigde. Hij zou het evenwel in de cel van de abt vernemen.

De oude man lag op zijn bidmat geknield voor Boeddha en in weerwil van zijn angst vroeg Forsyth zich af, hoeveel uren de grijsaard in zijn leven zo had doorgebracht.

Terstond na hun binnentreden stond de abt uit zijn geknielde houding op en toen de monnik wegging, sprak hij: „Het spijt mij dokter, dat ge met ons het ontbijt niet gebruiken kunt en dat ik u de schatten van ons klooster niet kan tonen, zoals ik verlangd had, maar....... Omito Fu”.

„Wat is er, vader?” „Soldaten. Zij zoeken u en uw metgezellen, dokter. En met hen is Ah-Yea, de secretaris van de mandarijn”. „Zij weten, dat we hier zijn?”

„Neen. Maar ze vermoeden, dat ge hier langs gekomen zijt, want ze hebben gesproken met houtskoolbranders op de heuvels’.

„Wij hebben niemand gezien”. „Maar zij zagen u en hebben verteld, wat zij zagen. De secretaris en zijn soldaten zijn door de storm gekomen en geheel door weekt en zeer vermoeid. Het is nodig, dat ze hun kleren drogen en slapen gaan, en als ik hun handelwijze ken, zullen ze tot diep in de morgen slapen, zodat ge een grote voorsprong zult hebben, als ge nu vertrekt”. „Nu vader?”

„Ja nu. De storm is uitgewoed. De maan schijnt helder. Zie slechts”. Hij opende een raampje in zijn cel en Forsyth zag het zilveren maanlicht op de door de regen gedrenkte bomen. Toen sprak de abt weer.

„De maatregelen voor uw reis zijn al getroffen. In de lade onder de stoel is voedsel en twee rolletjes geld...... ” (Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Avontuur in oud China

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's