Arbeidsvoorziening in de Landbouw 1950

Met kracht hebben de Overheid en het bedrijfsleven zich na de bevrijding geworpen op het herstel van de door de oorlog zo zwaar geteisterde landbouw. Tal van vraagstukken kwamen hierbij aan de orde, waarvan de arbeidsvooi-ziening wel in het bijzonder de aandacht opeiste. Het nijpend tekort aan arbeidskrachten, dat zich meer dan ooit deed gevoelen, heeft dan ook geleid tot het ontstaan van de bekende oogstvoorzieningsmaatregelen. Zij vormen nog altijd een belangrijk onderdeel van de landbou-wpolitiek van onze Regering. Zoals de heer J. K. Melse, inspecteur van het Bureau Oogstvoorziening, in een onlangs gehouden radiopraatje aangaf, is de Nederlandse landbouw, mede dank zij deze maatregelen, in staat geweest enorme prestaties te leveren. Vele duizenden arbeiders, die op steun of op minder urgent werk waren aangewezen, hebben in de loop van deze jaren in de zgn. oogstcolonnes productief werk verricht en zodoende hebben zij meegeholpen aan de opvoering van onze landbouwproductie. Ook duizenden lo&se landarbeiders, die in eigen omgeving geen werk konden vinden, werden op kosten van het Ministerie van Landbouw naar streken met arbeiderstekorten vervoerd. Wat de vooruitzichten voor 1950 be

Wat de vooruitzichten voor 1950 betreft, kan worden gezegd, dat de arbeidsvoorziening vrijwel dezelfde mogelijkheden biedt als tot nu toe het geval is geweest. De gei-uchten, die op het ogenblik de ronde doen, als zou op hulp van het Bureau Oogstvoorziening niet meer mogen worden gerekend, missen, volgens spreker, alle grond. Wel zijn enkele -wflzigingen in de oogstvoorziening s regeling aangebracht; de oogstvoorzieningsmaatregelen zijn ingepast in het landbouwbeleid van onze Regering, nl het kader van ditzelfde landbouwbeleid wordt grote aandacht geschonken aan het onderzoek van de bodem, dieren en gewassen, alsook aan de ziektenbestrijding. Wanneer men echter bedenkt, dat de loonkosten voor de meeste akkerbouwbedrijven rond 40% bedragen van de totale productiekosten, dan is het duidelijk, dat een goede arbeidsvoorziening een onderdeel van dit beleid moet zijn. De oogstvoorzieningsmaatregelen zullen hierbij niet kunnen worden gemist! De wijzigingen komen hierop neer, dat het accent is verlegd van de uitvoering van werk naar de regeling voor vervoer en huisvesting. Komen ergens tekorten voor en zijn elders landarbeiders beschikbaar, dan kan hier op de regeling voor vervoer en huisvesting worden toegepast. De arbeiders komen echter niet in dienst van het Bureau Oogstvoorziening, maar van de boeren. Vanzelfsprel^end worden do mogelijkheden voor de boeren om zelf arbeiders in dienst te nemen, hierdoor aan merkelijk vergroot. De bijdrage in de kosten, die de boeren moeten betalen, is dit jaar verhoogd met 60 cent per arbeider per dag; wanneer naast vervoer tevens huisvesting nodig is, komt hierop een kleine tariefsverhoging. Handelaren en commissionnairs kunnen worden ge holpen, voorzover zij tot nu toe normaal met de Plaatselijke Commissies hebben samengewerkt. De voorwaarde, dat de ondernemers zelf al het mogelijke moeten doen om de kernbezetting op peil te brengen en te houden, blijft in versterkte mate gehandhaafd. Daarnaast zal moeten worden ge

Daarnaast zal moeten worden gestreefd naar een redelijk teeltplan. Aan de Stichting voor de Landbouw is medegedeeld, dat hieronder in 1951 zal worden verstaan, dat op de grote bedrijven van het areaal hakvruchten niet groter zal myogen zijn dan ongeveer 1/3 van het totale areaal.

Aanvankelijk is bepaald, dat in de oogstcolonnes alleen ongeschoolde arbeiders mogen worden toegelaten, doch voor enkele gebieden in het Noorden van het land is het toegestaan ook losse arbeiders op te nemen. Dit betreft vooral hulp voor korte tijd. Bovendien zijn er thans meer landarbeiders beschikbaar. De organen van het bedrijfsleven werken in toenemende mate mede aan de oplossing der problemen, die de belangen van het bedrijfsleven zozeer kunnen beïnvloeden. Hoewel in dit opzicht reeds goede resultaten zijn bereikt, kunnen deze in veel gevallen nog worden opgevoerd. Vooral de plaatselijke organen kunnen het best beoordelen, welke maatregelen nodig zijn en op welk tijdstip. Een gezonde ontwikkeling van de arbeidsvoorziening in de landbouw dient hierop te zijn gebaseerd; het gaat om de bestaanszekerheid voor boeren en arbeiders en tevens om grote nationale belangen. Degenen, die landelijk en provinciaal aan dit werk de leiding geven, mogen bedenken, dat de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven op dit terrein het landbouwbedrijf en allen, die hierbij betrokken zijn, als basis moet hebben. Op deze wijze is het mogelijk de oogstvoorzieningsmaatregelen dienstbaar te maken aan een gezonde ontwikkeling van onze landbouw, die een belangrijk aandeel heeft in de strijd om het bestaan van ruim 10 millioen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen