Latet Lente
Eerlijkheidshalve moet daarbij vermeld, dat Zijlstra niet geheel onbemiddeld was en ,,Uitzingen" kon. Leendert Stelmaker had er dus geen
Leendert Stelmaker had er dus geen enkel bezwaar teg'en, dat Jan naar een boerderij zou gaan, naar de boerderij van 'Konijnenbelt, om daar het boerenvak grondig te leren. Dat was al afgesproken, als hij er logeerde.
Maar één ding zei Leendert Stelniaker tot zijn zoon: ,,Jan, je bent nog heel jong. Je kunt daar gerust heengaan. Je bent er vertrouwd. Maar geld heb ik niet. Je wordt nooit boer. Je blijft altijd knecht. Weet dus wel, wat je doet." Wat maalde Jan daarom! Hij mocht
Wat maalde Jan daarom! Hij mocht naar de boerderij, hele dagen en hele nachten! Was iets mooiers denkbaar?!
Later, bij het opgroeien en tot onderscheid van jaren komend, kwamen die woorden van zijn vader hem wel in gedachten. Hij ging begrijpen. Ze werden realiteit. Niet, dat hij toen het land kreeg aan de boerderij, integendeel, hij ging er in óp. Konijnenbelt kon niet anders dan dankbaar zijn jegens de jongens, die als een aangenomen zoon was. Dikwïjls had Jan beter inzicht in het be drijf dan zijn eigen zoon Kees, die oveiigena jonger was. Maar dät ging voor Jan Stelmaker toen vaststaan: vader had gelijk, ik word nooit boer. Zelfs voor een klein bedrijfje in het Achterhoekse — stel, dat het te krijgen was — was nog kapitaal nodig en hij, bezat het niet. En dan zou het nog' ploeteren en ploeteren zijn, om het hoofd boven water te houden. De grond was schraal. Konijnenbelt was één der weinige boeren, die zavelgronden hadden, waarmee iets te bereiken viel.
Daarna was hij in kennis gekomen met Freek Meppelink, wonend op een dorp, enkele kilometers verder. Eigenlijk is dat een heel verhaal, want dat kwam door het meisje. Jan Stelmaker heeft namelijk zijn
Jan Stelmaker heeft namelijk zijn hart verloren. En goed ook. De flinke, stoere boy, met het ravenzwai't haar, de bruine ogen en de leuke kop, kon wel een meisje krijgen. Volgens Jane Konijnenbelt, die hem zo heerlijk plagen kon, waren er wel tien op hem verliefd. Laat ze dan de helft overdreven hebben, dan waren er in elk geval nog wel vijf, die hem graag mochten lijden, om het zo zacht mogelijk uit te drukken. Maar hij was volkomen immuvim, dacht er niet aan, nu al een levensgezellin te kiezen. Hij ging óp in zijn werk, bezocht de catechisatie bij dominee Zelleven, ging ter kerk en was lid van de Jongelingsvereniging. Dat was alles. Er moest al heel iets bijzonders te doen zijn in het dorp, als hij op andore avonden dan waarop genoemde plichten hem riepen, de boerderij verliet. Hij zocht niet bepaald gezelschap, las de courant van a tot z, hield zich op de hoogte van de vaklitteratuur en had volstrekt niet een afkeer van een behoorlijk studiewerk, dat de dominee hem leende. En dan — het laatste jaar had hij boeken over Canada weten te bemachtigen. Ook leerde hij de eerste beginselen van het Engels, maar had daarin niet bepaald grote vorderingen gemaakt. Hij vulde zijn viije uren dus wel. Een
Hij vulde zijn viije uren dus wel. Een meisje kwam er niet aan te pas. Tot — hij plots Marie Saalmink, de
Tot — hij plots Marie Saalmink, de dochter van een keuterboertje, ontmoette. Dat v/erd „liefde op het eerste gezicht", zoals Kees Konijnenbelt zich uitdrukte. Enkele maanden later nam hij haar een weekend mee naar Zwolle, om thuis kennis te maken. En daarna meldde een annonce in ,,De Graafschapper" de verloving van Jan Stelmaker en Marie Saalmink. Nu hadden de Saalminks een familie
Nu hadden de Saalminks een familielid — want Marie's moeder heette Moppelink van haar ,,van" — die genaamd was Preek Meppelink. Die Freek was naar Canada getogen, nota bene, toen de oorlog al uitgebroken was! en had Jan beloofd, eerst mondeling, daarna schriftelijk, uit Canada, voor hem uit te zullen kijken, terwijl hij, enkele maanden later, in een tweede brief had geschreven, dat er wel een gaatje zou zijn, als de oorlog' afgelopen was.
En — nu was de oorlog afgelopen! ^
Was het wonder, dat Jan Stelmaker ietwat in de war was en geen rechte voren sneed door het vruchtbare land van Arend Konijnenbelt? Het betekende niet alleen, dat hij de
Het betekende niet alleen, dat hij deze, hem liefgeworden omgeving zou verlaten en een onbekende toekomst, in een vreemd land, zou tegemoet gaan, het be lekende misschien
„O, Marie, als je dät toch méént," zegt hij hardop.
Niemand hoort het in deze 'wijde ruimte.
Dan is hij weer in de werkelijkheid. ,,Hu, peerd!" De ploeg snijdt voren. En ze zijn recht.
Hoofdstuk III.
Aan de avond van die merkwaardige dag, waarop Wilmink het grote nieuws op de boerderij bracht, is de mist opgetrokken. Een stijve, koude wind uit het Noordoosten heeft ze verdreven.
„Wat ben jij van plan?" vraagt Sanne, verbaasd. Op Maandagavond gaat Jan nooit
Op Maandagavond gaat Jan nooit van de boerderij af. En nu heeft hij, na het avondmaal, dat om zes uur genuttigd wordt — als de koeien gemolken zijn — zich omgekleed, alsof het Zondag was.
Op de deel heeft hij zijn rijwiel gereed gezet en speciaal de lantaarn ge ïnspecteerd. Dit laatste oorlogsjaar is er letterlijk aan alles gebrek. Daarvoor hebben de Duitse duikbootactie en de Engelse blokkade gezorgd. Het broodrantsoen is tot de helft teruggebracht. Er is, vooral in de grote steden, groot gebrek aan het zo begeerde volksvoedsel, de aardappelen. Hier en daar zijn, naar de couranten berichtten, reeds kleine onlusten geweest. Maar op de boerderij is er geen krimp, ook niet aan carbid. Het is vrijwel niet te krijgen. Maar Jan heeft ze, al is hij er zuinig mee. En dus kan hij zijn fietslantaarn verzorgen. Dat is nodig. Het is donker. Wolken jagen door het luchtzwerk. Maan noch sterren zijn te bekennen.
„Naar Langeloo, mijn kind", antwoordt Jan, monter, op de vraag van Sanne.
„Jij liever dan ik", is de vinnige repliek. „Je behoeft ook niet mee, meisje. Je
„Je behoeft ook niet mee, meisje. Je mag niet eens mee", lacht hij.
,,Begrijp ik. Dan kan ik wel gemist worden, hé? Maar wat ter wereld beweegt jou, om vanavond te gaan? 't Is toch geen Zaterdag of Zondag? Of is ze jarig' vandaag'?" „Voor mij een weet, voor jou een
„Voor mij een weet, voor jou een vraag", plaagt Jan. Hij kan goed met Sanne opschieten.
Hij kan goed met Sanne opschieten. Zo nu en dan praat hij wel eens vertrouwelijk met haar, ook over zijn verhouding tot Marie Saalmink. Och, hij is zo argeloos: hij weet niet bij benadering, welk een pijn hij Sanne doet, tel kens als hij met haar over Marie prast, Zij weet meesterlijk haar gevoelens te verbergen, zelfs voor de boerin, die haar toch zo goed kent. De werkelijkheid is, dat zij van Jan Stelmaker houdt van zichzelf. Maar — hij heeft een weisje en is dol op haar. Dät kan zij nooit zeggen, zij zal het ook nooit beweren daarvoor is zij te rechtschapen, bij haar gebreken, dat Jan haar ooit enigen aanleiding heeft gegeven, om if' paalde gevoelens jegens hem te koesteren. Hij gaat met haar om en praat mt' haar, zoals hij met zijn zusters doet.
„Ga je over Canada praten? Dal wordt dan hommeles vanavond, Jan."
Een lichte frons komt op zijn voorhoofd. „Ik maak geen ruzie", zegt hij kort.
„Ik maak geen ruzie", zegt hij kort. „'t Zal ook wel wat meevallen, als er eenmaal voorstaat."
'k Help het je wensen. Sterkte, jongen."
Sanne lacht luidop. Maar het is i"f' een vrolijke lach.
Jan verlaat de keuken, gaat nog evet naar de opkamer, waar de boer en df boerin zijn. Konijnenbelt zit ,,De Standaard" te lezen, die bevestigt het niorgennieuws van Wilmink en uitvoen.- verhaalt, wat er zich heeft afgespesW in het Duitse Hoofdkwartier te SpSi waarna in kleuren en geuren het vefloop van Keizer Wilhelms vlucht volg'- (Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 augustus 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 augustus 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's