Late Lente
Nauw heeft Sanne haar hielen gelicht, ff hij loopt naar de schuurdeur, waarin een ruitje zit, dat hem voldoende licht geeft, om het slecht geschreven epistel te kunnen lezen. De brief is vol taalfouten en doorspekt met Engelse woorflen. Maar de inhoud is duidelijk genoeg: als Jan verstandig is, komt hij Kiet spoed naar Canada; het bevalt hem (Freek) er uitstekend. Het is een goed land. In de buurt van Granum, waar het Wemelt van Hollanders — onder elkaar spreken zij HoUands en het Engels leer je op de duur wel — kan hij bij een "oer komen, die in Gronlngerland heeft gewoond. Als hij daar een paar jaar Werkt, kent hij de knepen van het vak 6n kan zelf beginnen. Land genoeg te koop. En^ goed land ook. Niet duur, naar Hollandse maatstaf gerekend. Als '^i wil, kan hij wel getrouwd komen, voor nicht Marie is er ook wel plaats. ™ dan leert die ook het farmersleven. "O moet maar gauw schrijven, wanneer ni] komt. April, uiterlijk Mei is het beste, dan zit hij direct in de zaaitijd en kan "1 Augustus de oogst meemaken.
Naam en adres van de boer — de echte Groningse naam van Havinga — wordt meegedeeld. Jan kan wel direct naar die boer schrijven en zijn komst melden. Hij (Freek) zal dan wel schrijven, hoe hij reizen moet. En dan zullen wijelkaar wel zien. Maar hij moet niet denken, dat zij buren zijn! Hij woont honderd kilometer ten N. van Granum en Jan komt wel een dertig kilometer ten K. er van. Met een zucht van verlichting steekt
Met een zucht van verlichting steekt Jan het kostbare schrijven weer in zijn zak. Dat is tenminste een duidelijke brief. Hij kan er terecht.
Maar nadenkend realiseert hij zich, dat hij toch nog maar weinig weet. Hij hóórt ze bij de Saalminks de brief al uiteenrafelen!
Wat is dat voor een gezin, waar hij komt? Een Christelijk gezin? Is er een kerk in de buurt? Wat kan hij er verdienen ? Want hij moet ook kunnen sparen! Voor Marie is er ook wel plaats. Betekent dat, dat zij dienstbode wordt op die boerderij? Of dat zij landwerk moet verrichten? Verdienen ze dan aJlebei? Of worden man en vrouw voor êèn gerekend? Op die vragen zou hij toch graag een
Op die vragen zou hij toch graag een antwoord hebben. Maar kan hij dit nu per brief aan die
Maar kan hij dit nu per brief aan die boer — hoe heet-ie, o ja, Havinga — vragen? Is dat niet ongepast? Waarom is die Freek toch niet wat uitvoeriger? Hij kon toch wel eens wat over het werk en de gewoonten daar schrijven? Zou hiJ Preek maar niet direct om nadere inlichtingen vragen? Komaan, eerst de mening van Konij
Komaan, eerst de mening van Konijnenbelt eens horen. Die is een verstandig en wijs man en zal wel goede raad geven.
Hij heeft voor niemand op de boerderij geheimen. Als ze in de keuken koffie drinken, haalt hij, waar Sanne bij is, de brief van Freek Meppelink uit ziJn zak en leest die voor.
„Honderd en dertig kUometer van elkaar", is het eerste wat de boerin zegt. „Dat is van hier naar Groningen. Wat een afstanden. En dat noemt hij nog niet eens ver."
„Die brief lijkt niet gek', merkt Konijnenbelt bedachtzaam op. „Maar weet je nu genoeg. Jan?" „Ik zou wel wat méér willen weten,"
„Ik zou wel wat méér willen weten," bekent Jan. „Dat kan ik begrijpen. Toch kom je
„Dat kan ik begrijpen. Toch kom je het pas precies te weten, als je er bent. Je kunt moeilijk door de bril van een ander kijken. Wat die Freek Meppelink bevalt, kan jou niet aanstaan en omgekeerd. Maar begrijp ik je goed: wou je er getrouwd heengaan?" „Wat dacht u dan?" was de verwon
„Wat dacht u dan?" was de verwonderde wedervraag. Jan had nog geen moment anders gedacht. „Dat zou ik nou niet doen, als ik jou
„Dat zou ik nou niet doen, als ik jou was. Je moet er als vrijgezel heengaan. Dan kijk je de kat eens uit de boom. En bevalt het je, wel, dan kom je Marie halen of als dat niet gaat, trouwen jullie „met de handschoen" en zij volgt je als vrouw. Zo had ik het mij ingedacht. Maar natuurlijk moet je het zelf weten. En dan heb je hier op al je vragen geen antwoord te krijgen. Je gaat er heen en weet meteen het antwoord. Bevalt het niet, dan kom je terug. Je kunt later beter alleen terugkomen dan als man en vrouw. Gaat het däär niet, wel dan is er nog niet veel verloren. Je kunt hier altijd terecht."
Tegen zijn gewoonte heeft Konijnenbelt een hele speech afgestoken.
Jan moet die even vei-werken. Zó heeft hij er nog nooit over gedacht. Daar zit toch wel wat in, al nam hij Marie liever mee. Neen, 't was niet gek bedacht. Dan was meteen het conflict bij de Saalminks, nu ja, wel niet opgelost, maar het had niet die scherpte meer. Dan kon hij Marie naar waarheid inlichten, hoe het ginds was en haar milder stemmen. „Ik moet daar -eens over denken",
„Ik moet daar -eens over denken", zegt hij langzaam, een pijp stoppend. „Maar u moet niet denken, dat het er mij niet, zal bevallen. Als ik eenmaal weg ben, kom ik niet met hangende pootjes terug."
„Dat verwacht ik niet van je. Jan. Jij komt er daar wel", zegt de boer warm. „Maar toch geloof ik, dat je moet doen, zoals ik gezegd heb. Dat iijkt mij verreweg het beste, 'k Heb ook niet anders gedacht, of je zou zo doen. Maar nog eens, je moet het zelf weten. We praten er nog wel eens over. Er is nog meer te bespreken."
SaJine heeft vol belangstelling zitten luisteren. Zonder dat zij het bemerkt, staart de boerin haar aan.
„Kom, Sanne, we moeten aan het werk", zegt zij dan hartelijk. ,,De mannen kunnen nog wel wat praten."
„Dat kunnen we in de schuur ook", meent Konijnenbelt.
HOOFDSTUK V. De daarop volgende Zaterdag, is afgesproken, zouden Jan en Marie naar Zwolle gaan om 's Maandags terug te keren. Maar er komt die Zaterdagmorgen een briefje van Marie, meldend, dat zij niet erg wel is en daarom liever thuis blijft. Het is helemaal niet erg. Hij behoeft niet ongerust te zijn. Zij heeft alleen wat influenza. Hij moet niet naar haar komen. Thuis wordt op hem gerekend. Even is Jan Stelmaker in tweestrijd: naar Marie gaan of naar Zwolle? De brief uit Canada brandt hem in de zak. Die moet toch besproken worden. Hij had dat onderweg naar Zwolle, prachtig met Marie alleen, willen doen. Want voorlopig houdt hij moeder Saalmink er het liefst buiten. Maar ja, nu moet zij het wel weten, als hij naar däär gaat. Instinctief voelt hij, dat er een massa bezwaren zullen komen. Hij zelf is immers ook niet geheel tevreden gesteld? En 't liefst zou hij niet willen „bekvechten". Dat ligt hem niet. Marie heeft het er bovendien toch al niet gemakkelijk onder.
Plotseling besluit hü alleen naar Zwolle te gaan. Vandaar zal hij haar dan schrijven en tegelijk van de brief van Freek Meppelink reppen. Dat is dan een goede inleiding op de bespreking, die zij er toch over moeten hebben.
Hij heeft de laatste dagen nog lang en breedvoerig met Konijnenbelt gepraat. Die twee zijn het volkomen eens. Als het nodig is, kan Jan geld lenen van de boer. En in Zwolle zal hij met zijn oom spreken, die hem ook wel helpen wil, dat staat vast. Daaromtrent behoeft hij geen zorg te hebben. Hij zal ook niet meer geld opnemen dan strikt nodig is. Nog niet verzoend is hij met hel denkbeeld van Konijnenbelt, dat zegt: ga er ongetrouwd heen en kom later Marie halen. Hij waardeert die idee wel. Er zit ook wel iets, zelfs heel veel, in. Maar hij wil Marie graag meenemen. Hij heeft haar lief. Hoe lang moet hij dan nog wachten? En — hij wil haar weg hebben van onder de invloed van haar moeder, die niet gunstig jegens hem gestemd is, hij bemerkt het wel. En dat alleen, omdat hij naar Canada Wil. Overigens mag zij hem wel. Als hij in de Achterhoek bleef, was er geen vuiltje aan de lucht. (Wordt vervolgd.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 september 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 september 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's