Late Lente
„Kindje, je meent het heel goed, maar luister nu eens naar je echtvriend. Voor Vandaag heb ik niets meer op het program. Vanmorgen ben ik overal geweest, waar ik meende, te moeten gaan. Laten we nu eten en dan ga ik daarneen. Als ik dan terugkom, ben ik klaar en wilde dan inderdaad gaan rusten..." iiJa, ja, als er niet een nieuwe boodschap is gekomen.'
Mpat is natuurlijk mogelijk. Overigens ^egt de dokter, dat de ziekte in deze streek aan het afnemen is. Een kraan van een vent, die Zijderveld! Die heeft jP.een etmaal nauwelijks vier uur rust. fs\) hem vergeleken, heb ik zowat niks lt ^^°- '^^ l>ä is vijftien jaar ouder dan K. Zou ik dan luieren? Mag een dominee dat wel. Tine?"
nee dat wel. Tine?" „Je kunt mooi praten, vent. Maar als je zelf ziek wordt." ..God beware mij er voor. Maar als
..God beware mij er voor. Maar als nei zo IS, dan is het zo. Plicht gaat Vóór alles, Tineke." ,. "°'* ja, ik weet het wel. Ik ben al-
,. "°'* ja, ik weet het wel. Ik ben al- 'een bezorgd. Je ziet er gewoonweg slecht uit, Leo. Heeft Zijderveld je dat nog niet gezegd? „Nu, mil wel." ,Niet bezorgd ziJn, vrouwtje. Alleen
,Niet bezorgd ziJn, vrouwtje. Alleen doen, wat je moet doen. En dan zal God wel zorgen. Laten we nu, als het kan, iets vroeger eten en dan peddel ik naar de Zevenbuurt. Om een uur of drie ben ik dan wel terug en, ik beloof je, dan zal ik een paar uur gaan rusten. Men zal van Leo Zelleven nooit mogen zeggen, dat hij in de grieptijd zijn zieke gemeenteleden heeft verwaarloosd! Dan zou hiJ niet «Heen zichzelf — dat js het nog het ergste niet — maar Zijn zender blameren.'
ZiJn vrouw heeft weinig tegenspraak meer. Zij houdt haar hart voor hem vast en... zij is trots op hem. Om kwart voor twee bestijgt de do
Om kwart voor twee bestijgt de dominee zijn stalen ros weer en fietst naar de Zevenbuurt, om vrouw Keilman te bezoeken'. Tot nu weet hij van haar ziekte nog niets, hoewel hij enkele Zondagen van de kansel dringend heeft verzocht, hem onmiddell^k op de hoogte te brengen, als er een zieke is. Opeens bedenkt hij: als ik na afloop
van dit bezoek eens biJ de Saalminfcs binnenviel... Htj heeft het ziJn vader min of meer beloofd. En dit is een ongezochte gelegenheid. „Dat doe ik", beslist hij hardop. En zo gebeurt het, dat moeder Saal
En zo gebeurt het, dat moeder Saalmink en Marie, die juist weer op is, elke middag gaat zij een uurtje rusten, aö knapt met de dag op, plotseling de
dominee zien aankomen. Het is dan ruim half drie.
„De dominee! Wat moet die hier? Moeder Saalmink laat vlug haar ogen door het vertrek gaan: gelukkig geen rommel, hö kan binnenkomen. Zij opent de deur voor hem. „Vrouw Saalmink, hoe gaat het hier?' klinkt zijn opgewekte stem. „Zo'n gangetje, dominee. Komt u bin
„Zo'n gangetje, dominee. Komt u binnen."
Dan treedt hg binnen en ziet Marie zitten. „Ik zie, dat je ziek geweest bent,
„Ik zie, dat je ziek geweest bent, Marie. Ik dacht het wel. 'k Heb je een paar Zondagen in de kerk gemist. Maar je bent nu aan de beterende hand, dunkt me."
„Ja, dominee, het gaat nu weer wel." „Maar zij moet erg voorzichtig ziJn", voegt moeder Saalmink er haastig bg „Nog zwak. Het is wel een kruis. Al het werk kwam op mij neer." „Kom, kom, dan doe je alleen het
„Kom, kom, dan doe je alleen het noodzakelijke werk. De rest komt later wel terecht. Ik maak het tegenwoordig wel anders mee! Wil je geloven, dat ik van morgen in het dorp brood heb gesneden en melk heb gekookt? Dat hele gezin ligt in bed, man, vrouw en vier kinderen. En niet de minste hulp. Dan is het hier nog een paradijs. Over een week is Marie weer de oude. En kijk dan eens naar onze dokter! Ik snap niet, dat de man er niet bij neer komt te liggen! Die ploetert dag en nacht."
Moeder Saalmink geeft er geen antwoord op. „Een echte Sakser", denlït de predikant. „Ze stemmen, met of zonder spreken, toe, maar laten je intussen praten en houden hun eigen mening." „Is u bö Keilman geweest, dominee ?" vraagt Marie, de stilte verbrekend.
„Ja, ik kreeg vanmorgen een berichtje. Ze is erg ziek, hoor. 'k Moet eens met dokter Zijderveld praten, wat die er van denkt. Het lijkt me niet goed toe. Maar zij is volkomen bereid, 't Is vreemd je gaat er, als dominee, heen, om te troosten en je ontvangt zelf troost, 't Is voor de natuurlijke mens hard en onbegrijpelijk, vrouw Saalmink: eergister stonden we bij het graf van Willem Dellink negentien jaar; verleden week bakker Weideman, die vrouw en zeven kinderen moest achterlaten; en als nu vrouw Keilman... vier bloeien van kinderen... om dän Gods leiding te zien, de hsmd op de mond te leggen en gelovig te berusten, dat is genade, mensen." Vrouw Saalmink wrijft met haar schort in het rechteroog.
schort in het rechteroog. „En nu was ik toch in de buurt en ik dacht: ik ga eens biJ Saalmink kijken", vervolgt de dominee, na een korte pauze, „of hier misschien ook zieken zijn, maar dat valt mee gelukkig. Alleen Marie, die er weer bovenop is. Anders niemand ziek geweest?" „Tot nu niemand, dominee."
„Om dankbaar voor te zijn, vrouw Saalmink. Volgens de dokter neemt de ziekte hier af. Misschien blijven jullie er verder van verschoond. Bid God er om. En met je verloofde ook goed. Marie? Neem me niet kwalijk, ik ben zijn naam kwijt. Jullie zouden eens in de pastorie komen, maar tot nu heb ik jullie nog niet gezien. Hoe heet hij ook?" „Jan Stelmaker, dominee."
„O, ja, nu herinner ik mij. 'k Heb Arend Konijnenbelt wel eens over hem gehoord. Die pochte nogal op hem. Een flinke boer moet hij zijn, al komt hij uit een stad. Gefeliciteerd met zó een." Marie kleurt heftig. Het getuigenis over Jan doet haar deugd. „Heb Ik niet eens vernomen, dat hij
„Heb Ik niet eens vernomen, dat hij naar Afrika wilde? Of was het Amerika?" De appel valt niet ver van de stam:
De appel valt niet ver van de stam: de jonge Zelleven is net al zo'n tactius en politicus als zijn vader. „Neen, naar Canada, dominee", ant
„Neen, naar Canada, dominee", antwoordt Marie zacht. En denkt: praat er maar niet verder over door. Op het gelaat van haar moeder ziet zij een dreigende rimpel verschijnen... „O, is dat z^n plan? Of gaat het niet
„O, is dat z^n plan? Of gaat het niet door?" „He bazelt er nog wel eens over" —
„He bazelt er nog wel eens over" — de klagelijke stem van moeder Saalmink antwoordt nu inplaats van Marie, en dominee Zelleven weet al genoeg — „maar er komt niets van."
„Zo, juist. Och ja, bij sommige mensen is zoiets wel eens een bevlieging. Al leen standvastige karakters houden vol."
Met deze woorden bereikt hij volkomen ziJn doel: hiJ wil Marie prikkelen. Hij zit nu eenmaal hier en wenst de belofte aan zijn vader geheel in te lossen. Een „robbertje" met vrouw Saalmink zint hem ook wel.
„Maar Jan heeft een standvastig karakter", zegt Marie. „Hij zal wel gään. Hij heeft geschreven en er is ook al antwoord uit Canada," Zij bespeurt niet, dat haar moeder
Zij bespeurt niet, dat haar moeder haar een nijdige blik toewerpt. Vrouw Saalmink is van mening, dat de dominee maar buiten het geval moet blijven. Maar nu is het hek van de dam... „En u zei, dat er niets van kwam,
„En u zei, dat er niets van kwam, vrouw Saalmink", veinst de dominee grote verwondering. „Dat denk ik niet, dominee. Het moet
„Dat denk ik niet, dominee. Het moet ook niet. Want anders..." En dan in enen veel radder sprekend: „U is nu toch hier, dominee, en begint er over" — zij begrijpt, dat een gesprek niet meer te vermijden is — „nu moet u eens horen. Hoe denkt u daar nu over?" Dan zwijgt zij plotseling. Want die jonge man zit haar onverbroken aan te staren, nu ziJ zo rad spreekt. (Wordt vervolgd.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 september 1950
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 september 1950
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's