Schrammetje
Het leven is vol wisselingen. Het rolt voort als een zee; de ene golf die op de kusten breekt wordt gestaag door een andere opgevolgd. Zo gaat het ook met ons leven: het ene geslacht gaat en het andere komt. Daar zit iets weemoodigs in dit rusteloos voortgaan en vooral wanneer „het ene geslacht gaat" in onze naaste omgeving doet dat ons even stilstaan en vragen: voor wien arbeide ik toch? Zo stonden Schrammetje's gedachten even stil, toen hij het overlijdensbericht las van Hans Rietveld in Nieuwe Tonge. Deze man was helemaal geen bizonder iemand en nam ook geen opvallende plaats in in de dorpsgemeenschap, maar mij viel zijn naam op omdat hij heel z'n lange leven in hot ambacht heeft gediend. Hij was wagenmaker van beroep. Dat scheelt heel veel van metselaar, doch ik voel me altijd verwant aan de mensen van het ambacht, al behoren ze dan tot een ander gilde. En wat me bij dit verscheiden van de oude Rietvelt opviel was dit, dat hij de laatste wagenmaker van Nieuwe Tonge was, die niet meer door een jongere generatie zal worden opgevolgd. Met Rietveld is ook het beroep van wagenmaker te Nieuwe Tonge ten grave gedaald. En ik verneem van meneer de Redacteur, dat nog zeer kort geleden ook de laatste wagenmaker van Bruinisse de oude heer Jan Krijger grafwaarts gedragen is, wat ook voor deze gemeente het einde zal betekenen van dit kunstige ambacht. Van deze Zeeuwse wagenmaker hoor ik, dat hij zijn leven lang verbazend hard gewerkt heeft en ondanks zijn hoge leeftijd na de evacuatie weer naar hamer en beitel greep om zijn oude vak uit te oefenen. De granaten die van het dorp in de laatste oorlogsdagen een puinhoop maakten, waren zijn werkplaats slechts op enkele tientallen meters na misgevallen dus kon hij weer direct aan de slag na de boel wat beredderd te hebben. En als men aan Krijger vroeg ,,moet je er nu nog niet mee ophouden, nu je al zó oud geworden bent?" dan was zijn laconiek antwoord: „wie moet het dan doen?" Inderdaad, zo was het. Er zijn geen jonge wagenmakers meer. Dit ambacht, dat zich vele eeuwen in volle glorie handhaafde, is in een luttel aantal jaren tot verdwijning gedoemd. Vroeger jaren was het wagenmakersvak een zeer zwaar werk. 'Want de vaders van de nu verscheiden wagenmakers verrichtten om het zo eens uit te drukken een scheppend werk. Zij deden het anders dan bijvoorbeeld de metselaars.Diebouwden een huis van de stenen die ze meekregen, maar de wagenmaker moesten een wagen fabriceren uit een boom. Schrammetje herinnert zich nog, dat deze potige kerels met enorme handzagen dikke bomen tot planken zaagden, welke al naar gelang het doel waarvoor ze gebruik moesten worden, verschillend van dikte werden gehouden. En uit deze planken groeide dan een boerenwagen, zoals wij ze tot voor betrek kelijk korte tijd teinig nog over de wegen zagen bolderen. Daar kwam vakmanschap bij te pas, wat ik je zeg, Want het was alweer een aparte kunst om een wagen goed in het „spoor" te maken. Er werd menige zweetdruppel door de wagenmaker gelaten alvorens zijn werkstuk in samenwerking met de smid en de schilder een sluitend gehe(>l was. Thans zijn de ouderwetse boerenwagens, waarop wij als jongens zo graag meereden, zo goed als van de wi; verdwenen. En het ging de oude vaklin, die veel voor hun wagenmakersvaKvoelden aan het hart, dat hun wagens, verdrongen werden door de landbouwwagens op luchtbanden. Zij voelden dit als de doodsteek voor het werk, waaraan ze hun leven hadden gewijd en ze konden het niet keren. De laadbakken die ze in het begin nog wel eens op de onderstellen van de moderne wageii.s bouwden waren voor hun kinderwet);, däär zat geen leven in. Neen, wieleni sterke wielen maken van keiirig sluitende velgen met spaken waaraan zorg was besteed of een vlugge veerkaro.s waarop de boer trots was als de makei', daar was eer mee te behalen! Ja, hei werk van de wagenmaker was vroegei veelzijdig. 'Want naast de gewone wagens maakte men ook de zgn. wielsleden, de rolblokken, de kruiwagens, de ,,stekkersleeën" en niet te vergeten de eggen, welke laatste ook grotendeels alweer door het ijzer verdrongen zijn. En de ouderen onder ons zullen het nog wel heugen dat de wagenmaker zelfs houten ploegen maakte! Daarbij kwam vroeger nog het kuipen. Toen de nieekrapstoven nog in werking waren hoorde men soms tot elf uur 's avonds het vrolijk geklop van de wagenmaker in Nieuwe Tonge, die de enorm grote meekrapvaten vervaardigde. Een spekkuip voor de krulstaart en een wastobbe vooi' de vrouw waren mede producten, die geheel met de hand door hun werden gemaakt. Een veelzijdig vak dus, waarbij zowel stevige spieren als kunstzin te pas kwamen. 'Wat kon de wagenmaker eens gauw naar buiten lopen als, de boer in flinke draf met een door hem gemaakt luxe wagentje door liet dorp reed. Dan moest zijn critisch oog nog eens even genieten van hetgeen zijn vaardige hand had gewrocht. Toch een goede tijd, tegenover onze gejaagde wereld, waar aUes met de meeste haast en een oog op de klok aan de lopende band in elkaar wordt geschroefd, 't Was alles even degelijk wat er uit der ouden handen kwam en ze werden er heus geen kapitalisten van! Zo heeft onze vermechaniseerde tijd oen schoon, kunstig ambacht om hals gebracht. De oude wagenmakers die een scherpe kijlc op het leven hadden, hebben het voorzien. Ze zeiden tegen hun zoons: ,,jongens, leer een ander vak, want met het onze loopt het mis!" En ze hebben goed gezien, dat er een tijd zou komen, dat hun mallen, waarmee ze vorm aan hun werkstukken gaven, als een curiositeit zouden worden beschouwd. Maar zélf konden ze er niet van scheiden; zo zijn in 't harnas gestorven. En met iien daalt een stuk geschiedenis ten grave. SCHRAMMETJE.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 oktober 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 oktober 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's