Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Openb. School te Ouddorp

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Openb. School te Ouddorp

Een ingewikkelde kwestie voor de Raad

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de openbare raadszitting­ van U'ocnsdag' 25 October kwam de al dan met instandhouding van de openbare school weer aan de orde. Het voorstel van B. en W. luidde, het nemen van de Ijpslissing, dat de instandhouding van de openbare school voor gewoon lager on­ (Ipiwijs ingevolge artikel 19 der Lager Oiidorwijswet 1920 wordt gevorderd.

Volgens art. 22 bis der L.O. wet moet de gemeenteraad besluiten tot opheffing iner openbare school voor l.o., wanneer liet aantal leerlingen (berekend naar Ijet aantal inwoners) minder dan 50 bedraagt. Dit artikel is in Ouddorp van toepassing; het aantal leerlingen bediaagt slechts 32. Nu kan het gemeenteticstuur bestendiging van den be­ laanden toestand besluiten, zij kan het nok afstemmen. Aan Gedeputeerde Staten moet dan een behoorlijk gemotiveerd besluit worden ingezonden, waarna de uiteindeiyke beslissing bij Ged. Staten of de Kroon berust.

De schoolkwestie te Ouddorp is al meer aan de orde geweest en wel het liatst in 1948. B. en W. dienden toen fcn voorstel in, van dezelfde strekking als hierboven genoemd. Bij stemming taakten de stemmen en omdat de verjadermg niet voltallig was, moest het nemen van een besluit tot de volgende vergadering worden uitgesteld. (Artitol 58 Ie lid. Gem. wet.1

In de volgende vergadering waren 9 leden aanwezig, doch vóór de stemming over het voorstel, verliet één lid de vergadering. Er waren er dus toen nog aiht. Het gevolg was, dat de stemmen wederom staakten. (4—4). Volgens artikel 58, 2e lid der Gemeentewet, moest toen geacht worden, dat het vooi­stel niet was aangenomen. In dit geval was liet niet zo, dat daarmee tot het tegendeel was besloten. Van Loenen „De Gemeentewet en haar toepassing" blz. 141­ 145 staat ook op dit standpunt. De wet bevat echter geen regeling voor het geval de stemmen staken en toch was er "eu beslissing nodig. Daarom moet op verzoek van de voorzitter door een raadslid een voorstel ingediend om te beslissen dat de instandhouding van de 'chool niet noodzakelijk was. Dit voor­ 'tel werd toon verworpen met 5—4 klemmen. Dit kon, omdat inmiddels het aadslid, dat de vergadering had verlaten, was terug­gekeerd.

Door deze gang van zaken moest toen ivoi­den aangenomen, dat de raad weigerachtig was, de door de wet geëiste behising te nemen, wat bij art. 151, 2e gem. wet, (houdende de bepaling 'lat Burgemeester en Wethouders er in voorzien) toepassing­ moest vinden. Dit II toen echter niet gebeurd, omdat Ged. Staten van mening waren, dat het oude besluit van 1947 terzake, door oen wetswijziging in 1948, automatisch voor 3 pren gold. (1948, 1949 en 1950^) Wij geven dit enigszins breedvoerig

Wij geven dit enigszins breedvoerig eer, omdat in de verleden week Woensïg­ gehouden vergadering, hetzelfde worstel weer zo'n vreemd verloop had. Zoals men in het raadsverslag heeft limnen lezen werd het voorstel met 6— S stemmen verworpen. De voorzitter k'cft toen daarop gevraagd deze stemiiing te motiveren. Gedeputeerde Sta­ Im eisen een gemotiveerd besluit. Niet ille tegenstemmende leden voldeden aan, alléén de heer Ca'ron. Wij gaan ip deze motivering niet in, het gaat ons Èans alleen om de juridische kant van tee zaak.

Over het motief van de lieer Caron "erd gestemd en de stemming viel daarprecies andersom. De heer Padmos stemde tegen. De uitslag was 6 tegen tn 5 vóór deze motivering.

Nu rijst de vraag, wat is er gebeurd ?

Het voorstel van B. en W. werd verworpen met 6—5 stemmen. De motivering waarover gestemd is, is o.i. een tussenspel, zodat de eerste stemming iiioet worden aangehouden.

De gang van zaken ligt hier dus gelieel anders dan de vorige keer. Hier Zou men kunnen zeggen, dat door dit ifstemmen wel tot het tegendeel is beteten. Noch van Loenen, noch Mr Bool, "och Sikkes­Zadel in het Leerboek Gemeenterecht roeren dit punt aan, ver­ «oedelljk omdat daarover geen verschil M. mening bestaat.

Op dit geval is o.i. ook het 2e lid •in artikel 151 Gemeentewet, nl. dat B. tn W. moet beslissen, niet van toepas­ . Er is een besluit genomen, zodat 'W een weigering om de voorgeschrebeslissing te nemen geen sprake is. "it zou wel het geval zijn als men aan­ 'temt, dat niet tot het tegendeel is beften, doch deze stelling is o.i. niet '»udbaar.

Het benieuwt ons zeer, wat Ged. Statt hier van zullen zeggen. De knoop al toch moeten worden doorgehakt. Het (omt ons voor, dat de heer Padmos zich "j de tweede stemming heeft vergist. ^aar al had hq zich niet vergist, doet W o.i. minder terzake. Het liep er hier '^er, of men het met de motivering eens *as en daar kan men voor of tegen Sj'n. Het besluit lag er reeds. In ieder Seval staat voor ons vast, dat de meer­ ''»heid van de raad de instandhouding 'an (1P openbare school ingevolge art. 1 ^«' .LD. wet 1920 niet vorderde. Het is een interessant geval, voor ons

Het is een interessant geval, voor ons s redactie belangrijk genoeg om er '^^ aandacht op te vestigen. Het gaat ei Ju om ­welke interpretatie aan de raads­ "andellng gegeven wordt. Het zal ons »et verwonderen of het, komt nog eens opnieuw aan de orde in de raad. Ook wij hopen er dan op terug te ''»men.

* * OUD ZEER «

« Met de Benelux valt het toch eigenlijk niet erg mee.

Op hef gebied van de volledige economische Unie tussen Nederland­België en Luxemburg liggen heel wat voetangels en klemmen. Speciaal .tussen Nederland en België.

Het blijkt herhaaldelijk dat de moeilijkheden die men moet ovenvinnen groot zijn. Op schier elk gebied. Dan duiken die moeilijkheden op in de industrie, dan op het gebied van belasting en accijnzen, dan weer bij de landbouw en nu weer zijn het de kringen van handel en scheepvaart in België, die inzake de Benelux sombere klanken laten horen.

In kringen van Antwerpse scheepvaart en handel geeft men uiting van z\jn ontevredenheid en heft men de leuze aan „Geen Benelux zonder Antwerpen­Moerdykkanaal."

In die Antwerpse kringen is men ongeduldig over het lang uitblijven van het rapport van de gemengde commissie voor de waterwegen. Deze commissie onder voorzitterschap van de Nederlandse oud­minister vpm Steenberghe en de voorzitter van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordiging houdt zich bezig met de waterverbindingen. Ze moet rapporteren over de Stop van Ternaaien; het kanaal Gent­Ter Neuzen en over de verbinding Antwerpen­Moerdijk. Die eerste twee punten van overleg schenen geen moeilijkheden te zullen opleveren, maar anders schijnt het te staan met de oude kwestie: de verbinding van Antwerpen met de Rijn.

In Antwerpse scheepvaartkringen wtjst men er op, dat de verbinding van Antwerpen met de Rijn, sedert 1839 op een afdoende oplossing wacht. Men is daar geneigd om' Nederland, speciaal Rotterdam er van te verdenken, dat om de Rotterdamse haven to begunstigen men niet wil meewerken aan een goede verbind­ng van Antwerpen met de Rijn.

In een optimistische redevoering van de secretaris­generaal van de Nederlands­Belgisch­Luxemburg douane­overeenkomst dr Jaspar had deze als zijn verwachting te kennen gegeven, dat behoudens enkele moeilijkheden op Landbouwgebied, die wel spoedig opgelost zouden kunnen worden, de volledige economische Unie 1 Januari 1951 in werking zou gunnen treden.

Daarover is men in Belgische scheepvaartkringen zeer ontsticht.

En de verbinding Antwerpeu­Moerdijk dan? Als die kwestie niet in voor België

Als die kwestie niet in voor België gunstige zin wordt opgelost wil men van een volledige economische Unie niets weten in bepaalde Belgische kringen van handel en scheepvaart.

Ook de Antwerpse scheepvaartvereniging heeft er de Regering op gewezen dat de kwestie der waterwegen een der voornaamste hinderpalen is voor de Benelux. Reeds is over deze kwestie een in

terpellatie aangevraagd, waaraan echter nog geen gevolg is gegeven. Blijkbaar heeft de Belgische premier de aanvragers over de zorg van de regering ten opzichte van de verbinding Antwerpen­MoerdtJk gerust weten te stellen en deze weten te bewegen de verschijning van het rapport af te wachten. Een moeilijke kwestie waaraan heel wat „oud zeer", is verbonden vraagt om een oplossing. Aan de Nederlandse en Belgische

Aan de Nederlandse en Belgische staatslieden worden dienaangaande zware eisen gesteld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 november 1950

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

De Openb. School te Ouddorp

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 november 1950

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's