Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit Kijkvenster

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit Kijkvenster

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

tJit vervlogen dagen — Om de Oude WereWaaee — De Olgftak — 17 Juni 1892 in Amsterdam.

. Dat men in Dr Abraham Kuijper met een min of meer bijzonder talent te doen had, zou men hebben mogen verwachten reeds in ziJn kinderjaren. Hij bezocht geen lagere school, hij hield niet van classlcaal onderwijs. Ook had hij een groot hoofd, zo groot in zijn jeugd, dat zfln ouders een Duitse professor raadpleegden. Deze zeide: „das ist alles Gehirn", allemaal hersenen!

In 1905 leed het Minlsterie­Kuijper de nederlaag, ik herinner het mij. Er was een bittere campagne gevoerd. Kuijper moest en zou vallen. De gemeenste laster werd over hem uitgestort, het districtenstelsel bestond toen nog en zo gingen bij herstemmingen liberalen op socialisten over, om toch maar geen „fijnen" op 't kussen te helpen. Dr Kuijper trad af en ging zijn reis „Om de Oude Wereldzee" maken waarvan hy bg terugkeer een uitvoerig en belangrijk werk in 2 delen onder die titel deed verschijnen. Gethsemané bezocht hebbend zond hij aan H.M. de Koningin een door hem afgesneden tak van een olijfboom uit die Hof, met een briefje dat ik, om U Kuijper's stijl te doen zien, hier overschrijf:

Mevrouwe. Met den diepsten eerbied veroorloof ik mij Uwe Majesteit in bijgaand étui een gering aandenken aan te bieden uit den Hof van Gethsemaneé. In dezen hof staan nog acht olijfbomen, wier oorspronkelijke, telkens afgekapte, maar altoos weer uitgeschoten stammen, geacht worden nog uit de dagen te zijn, toen onze Heiland in dien Hof banger dan de dood, doorworstelde. Van deze boomen mag nooit iets naar buiten worden uitgedragen: alleen de losse blaadjes die op den grond vallen, worden saamgelezen en aan de pelgrims geschonken in een vorm als bijgaand exemplaar toont. Deze tak is daarom een imicum, mij uitsluitend afgestaan op het kenbaar maken van mijn voornemen, hem Uwe Majesteit aan te bieden. Daar ik zelf den tak afsneed, kan ik persoonlijk voor de echtheid er van instaan. Het zou mij een hooge eer zgn, indien het Uwe Majesteit behagen kon, deze zeer eerbiediglijk gedane aanbieding niet af te slaan.

Uwer Majesteits getrouwe Onderdaan, A. Kuöper.

A. Kuöper. Op 13 April 1906 dankte de Koningin hem voor zijne fijne attentie.

En wilt U hem horen spreken? Kom dan mee naar de Keizersgrachtkerk in Amsterdam, naar de verenigde Synode (Ier Christ. Geref. en Geref. Kerken, op 17 Juni 1892. De kerk is eivol. Op een draagstoel wordt de oude Ds van Velzen, de enig overlevende uit de Afscheiding van 1834, binnengedragen. Velen wenen van aandoening. De dubbele Synode zit aan dubbele tafel. Ds Gispen opent als oudste voorzitter de verenigde Synode met een toespraak en zegt tot de oude Ds van Velzen o.a.: „vrij weten niet of in de hemel gesproken wordt; doch wordt er gesproken dan zult gfij aan Uw en onze broeders daarboven straks de blijde tijding brengen: zv) ­ zijn ­ één ­ en ­ verenigd!"

Maar nu was het Kuijper's beurt als voorzitter der dolerende kerken. Hij spreekt een rede uit, waaraan dit Slot verbonden was:

„Onze roeping, ook voor de toekomst is zoo grootsch en zoo schoon. Zie, waarde voorzitter, ik geloof aan de toekomst des Heeren, en omdat ik daarin geloof, daarom geloof ik ook aan de toekomst en roeping der Gereformeerde Kerken in ons Vaderland. Nederland heeft de roeping van God ontvangen, om het Calvinisme te redden van den dood en weer met eere te doen bloeien. Niet als of eens heel Jezus' Kerk Calvinistisch moest worden en als of het op de nieuwe aarde onder den nieuwen hemel één puur Calvinistisch leven , zou zijn. Dat stellig niet. Dat zou geen heerlijkheid wezen. Neen, in die heerlijkheid zal niet één der schakeeringen ontbreken van al de kleuren en tinten, die saam de volle heerlijkheid der glorie onzes Gods vormen. Maar toch, als ik mij mijn Heiland voorstel, op het witte paard ter overwinning rijdende en in Zijne rechterhand de banier van Gods glorie zwaaiende, dan zal in die schitterende banier toch ook onze ster niet ontbreken en zal in haar banen ook de tint van dat Godverheerlijkend Calvinisme glinsteren, waarin voor onze Kerken, onze van God gegeven roeping ligt."

Toen zongen zij nog Ps. 133 : 1. En Gispen greep Kuijper's handen en zeide: Nu hebben wij teniet gedaan hetgeen eens kinds was!

En nog meer is er gesproken, door velen. Want zij waren sederijk. (Mijn blad is vol.) WAARNEMER.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 november 1950

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Uit Kijkvenster

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 november 1950

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's