Jaarwisseling
„Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het lichts Uwa aanschijns o Heere.'" (Ps. 4:7.)
Het is mij een voorrecht om door een stichtelijke overdenking bij de wisseling des jaars, weer eens even in contact te komen met mijn vele oprechte vrienden en vriendinnen op het eiland Plakkee en vooral met de Dirkslanders.
Het spreekwoord zegt: Uit het oog, uit het hart, maar voor hen die door de band der waarheid gebonden werden is dat gelukkig niet waar.
De banden kunnen rekken maar niet breken. Vooral in donkere tijden denken we terug aan de dagen van ouds.
Bloedverwantschap moge in de loop der jaren uitslijten, geestesverwantschap blijft, want daarin klopt het hart der eeuvrigheid. Dat alles hier beneden van voorbij
Dat alles hier beneden van voorbijgaande aard is. Is voor de mens die zijn paradijs onder de Zon zoekt, pijnlijk. Voor hen wiens domicilie Boven is, is het vaak een oorzaak van blijdschap.
Er moet echter veel strijd gestreden ziJn, en veel leed geleden zijn en veel gebed gebeden zijn, zal het einde vrede zijn.
Het vrede op aarde uit de engelenzang lijkt in dezen tijd een bespotting. De oorlogsfakkel brand en straks staat heel de wereld in lichte laaie. De spanning tussen Oost en West
De spanning tussen Oost en West neemt met de dag toe. Wat zullen wij en wat zullen onze kinderen in het jaar 1951 moeten beleven.
De Heere zegt: „Mijnen vrede geef Ik U, Mijnen vrede laat Ik U, niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem U."
Die vrede, die alle verstand te boven gaat zij ons deel, ondanks de beroering der volken.
Calvijn zegt, w^ zijn geen Ijzerc mensen en Pascal noemt de mens een denkend riet. Neen, we staan niet onbewogen tegen
Neen, we staan niet onbewogen tegenover de golven der omstandigheden.
Het geloof kan door de omstandigheden wel worden beïnvloed, maar is toch van die omstandigheden niet af hankelijk omdat het steun zoekt bij Hem, die getuigt: Ik de Heere worde niet veranderd, daarom ztjt gij kinderen Jacobs niet verteerd.
Waar de vonk van het geloof brand, is ook de rook van de twgfel. Dat komt zo duidelijk uit in de woor
Dat komt zo duidelijk uit in de woorden die boven deze overdenking staan. Velen vragen twijfelmoedig, wie zal ons het goede toch doen zien. Dit is een woord zonder adres. * Het is de taal van het pessimisme. Het is donker en het blijft donker. Niemand is in staat hier enige verandering ten goede in te brengen. Het aantal mensen die zo spreken is legio. Er zijn er velen.
Er zijn er velen. En toch, het goede is er. God is goed en Zijn werk is goed.
Alle dingen moeten medewerken ten goede dingen die God liefhebben en naar Zijn voornemen geroepen zijn. We hebben in de duisternis licht nodig om dat goede te zien. Een blinde die jarenlang had getast,
Een blinde die jarenlang had getast, kreeg na een oogoperatie zijn gezichtsvermogen terug.
Hij was echter zo gewoon geraakt aan het voelen en tasten dat hij vergat van zijne ogen gebruik te maken. Hij moest leren zien. Zo is het ook in het geestelijke. Al opende de Heere onze ogen en al
Al opende de Heere onze ogen en al deed Hij Zijn licht over ons opgaan, dan blijven we van Hem afhankelijk. In een weg van geloofsoefening kan Hij ons het goede doen zien. David bevindt zich in moeilijke om
David bevindt zich in moeilijke omstandigheden.
De Aristocratische partij heeft de weelderige Absalom gekozen en de eenvoudige David veracht. Een groot leger wordt in gereedheid
Een groot leger wordt in gereedheid gebracht om hem te vangen en zijn levenslamp uit te blazen. Zijn getrouwen verkeren in een som
Zijn getrouwen verkeren in een sombere stemming. Wie zal ons het goede doen zien. Een woord zonder adres. David is echter een man des geloofs.
David is echter een man des geloofs. De weg naar Boven staat voor hem nog open.
Laten velen over de duisternis kla gen, David vraagt om licht.
Om licht aan Hem van Wien de dichter zong: „Uw licht doet klaarder dan de Zon, ons het heug'lijk licht aanschouwen." Zijn gebed is geadresseerd aan de
Zijn gebed is geadresseerd aan God des eed» en des Verbonds. de
Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o Heere. Neen hij vraagt niet om verlossing
Neen hij vraagt niet om verlossing van zijn vijanden. Hij vraagt niet om weer terug te mo
Hij vraagt niet om weer terug te mogen keren uit de woestijn naar zijn paleis. Maar hij vraagt enkel om licht, om geestelijk licht. Om het licht van Gods vriendelijk
Om het licht van Gods vriendelijk Aangezicht. We leven in een donkere tijd.
We leven in een donkere tijd. Het is donker op economisch, op finantieel, op staatkundig, op godsdienstig gebied. Velen worden er twijfelmoedig onder.
Velen worden er twijfelmoedig onder. Mocht dat volk, dat bidden heeft geleerd zich verheugen in de oordelen en zich verblijden omdat de Heere Zijn deugden handhaaft tegenover de zonde.
Maar mochten zij ook met David instemmen: Verhef GiJ over ons het licht Uws aanschijns.
Gods vriend'lijk Aangezicht heeft vrolijkheid en licht Voor alle oprechte harten Ten troost verspreid in smarten.
We gunnen elkander een gezegend 1951, maar bovenal om in verzoende betrekking te mogen komen met die God, die wij door onze zonden hebben vertoornd.
Dat in het nieuwe jaar vele ontdekte zondaren in Zijn genade zouden mogen roemen, en dat Gods geheiligd volk van Zijn trouw zou mogen zingen.
We eindigen met de woorden die ge vindt aan het einde van de vijf Artikelen tegen de Remonstranten: Dat de aanschouwing van het aangezicht des Verzoenden Gods, den godvruchtige zoeter is dan het leven, maar de verberging, bitterder dan de dood. RotterdamZuid. Ds A. DE BLOIS
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 december 1950
Eilanden-Nieuws | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 december 1950
Eilanden-Nieuws | 26 Pagina's