Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De betekenis van het eigen voorbeeld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De betekenis van het eigen voorbeeld

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meer nog dan een volwassene is een kind gevoelig voor de sfeei', waarin het leeft.

Onrustige mensen maken het kind onrustig; bejaarde mensen hebben een kalmerenden invloed. Zijn enkele kinderen bij elkaar in vrolijke, ongedwongen stemming en komt er een mopperaar of kniesoor binnen, dan verstomt plotseling te vreugde. De goede stemming is bedorven en de ongedwongenheid verdwenen. Het is alsof er over de kinderen plotseling een druk is gekomen, die hun het vrij en onbekormnerd zich over geven aan vreugd en spel onmogelijk maakt.

Maar ook omgekeerd: waar een sombere stemming heerst, kan alles als bij toverslag grondig veranderen, doordat iemand, die vrolijk en opgeruimd als hy van nature is, het zonnetje als het ware in huis heeft meegebracht.

Warmeer wij ons goed rekenschap geven van de betekenis van dit verschijnsel van de opvoeding onzer kinderen, dan zullen wij moeten erkennen, dat we in deze menselijke eigenschap een bijzonder machtig wapen bezitten om verkeerde neigingen en gewoonten bij onze kinderen te bestrijden, de goede daarentegen aan te kweken en te ontwikkelen.

Jammer genoeg echter geven wij ons zeer dikwijls onvoldoende rekenschap van de waarheid van het bovenstaande. Zeker, wij weten nu zo langzamerhand wel, dat opvoeden heus niet alleen een kwestie is van theoretische kennis, maar dat de praktijk daarbij een hartig woordje dient mee te spreken. Wij weten wel, dat het bij die praktijk ook niet in de allereerste plaats er op aan komt, dat we de theoretische kennis, die wij bezitten in ieder speciaal geval en in allerlei bijzondere omstandigheden op de juiste wijze weten toe te passen.

Niemand, die ooit iets met opvoeding te maken had, zal willen ontkennen, dat véél, zeer veel bij de opvoeding afhangt van het persoonlijk voorbeeld, dat wij als optvoeders geven aan de aan onze zorgen toevertrouwde kinderen.

Het is alleen maar de vraag hoe ver ieder onzer meent met dat persoonlijk voorbeeld te moeten gaan, of moet ik misschien zeggen: „wil gaan." — Hoe gemakkelijk kunnen wij in

— Hoe gemakkelijk kunnen wij in deze dingen ons zelf voor de gek houden! — Is het niet genoeg, zo vragen ve

— Is het niet genoeg, zo vragen velen zich af, wanneer wij door eerlijkheid, oprechtheid, plichtsgetrouwheid bij de uitoefening van ons beroep, in één woord: door een fatsoenlijke levenswandel een voorbeeld zijn voor onze kinderen? Wanneer daar dan bovendien nog bij komt: bidden en danken aan tafel, bijbellezen en kerkgang, alsmede enige liefdadigheid ten opzichte van minder bedeelden, is dat alles dan nóg niet genoeg, ja eigenlijk zelfs meer dan voldoende ?

— Zou het te boud gesproken zijn wanneer ik zeg: „Nä dit alles begint het pas?" Het klinkt scherp, haast overdreven en toch is het zo.

Laten we eens een ogenblik aannemen, dat we op zeer bevredigende wijze voldoen aan alle bevredigende wijsomde onderdelen van een goed pei'­ soonlijk voorbeeld, dan is het toch nog van zeer veel gewicht op welke wijze wij dat alles doen.

Wij kunnen onze plicht vervullen op een manier, die bij onze kinderen de indruk wekt, alsof we door een onmetelijke last worden gedrukt. Wij kunnen onze godsdienstige handelingen vluchtig en zonder eerbied ntiet een nauwelijks verborgen ongeduld verrichten. Onze liefdadigheid kan zo iets zijn als een aalmoes of een fooi in plaats van een waarachtig offer. Het is óók mogelijk, dat onze liefdadigheid van een omvang is, dat anderen spreken van een koninklijke gift. Is het dän misschien een kwestie van reclame of persoonlijke ijdelheid ?

De penning van de weduwe is heus oen zeldzaamheid, precies zoals Jezus het vertelde. Het brengen ivan zulk een offer is waarlijk een bijzonderheid. We vinden oneindig veel meer Farizeeërs,

die op de hoeken der straten gaan staan bidden en zogenaamd liefdadige mensen, die openlijk „aalmoezen" geven, dan mensen die van het weinige van wat ze bezitten nog zovéél weggeven, dat ze als het ware minder overhouden, dan ze hebben geschonken.

Het is werkelijk niet overbodig om te waarschuwen tegen het gevoel van voldoening, dat ons bezielt, wanneer we flink hebben mee gedaan aan een luisterwedstrijd van het Rode Kruis, of uit onze propvolle boekenkasten één boek hebben geschonken. Dat zijn aalmoezen; meer niet.

Dat zijn aalmoezen; meer niet.

Dan is er nog de eerlijkheid. Hoe staat het däär feitelijk mede? Menen velen niet, dat het ruimschoots voldoende is, wanneer we in geldzaken en in het nakomen van beloften eerlijk zijn?

Is het niet genoeg, dat de mensen ons op ons woord kunnen vertrouwen? Het ligt voor de hand, dat we deze vraag met een volmondig ja zouden moeten kunnen beantwoorden. Maar... ik geloof niet, dat dit juist zou zijn, want dan zouden we toch het begrip „oprechtheid" uitschakelen en wij kunnen beslist niet buiten dit begrip. Er zijn mensen, die je nooit op een

Er zijn mensen, die je nooit op een oneerlijkheid kunt betrappen en toch heb je het gevoel, dat ze niet oprecht zijn. Ze houden iets achter, ze zijn min of meer achterbaks, ze komen niet rond voor hun mening uit. Altyd weer hebben we bij deze mensen de indruk, dat ze innerlijk anders zijn en anders denken, dan ze naar buiten doen blijken en dat is een rem voor de ongedwongen omgang met zulke mensen.

Dit gebrek aan oprechtheid is zeer zeker de schuld van veel wantrouwen, daar waar volledig vertrouwen zo vóór alles noodzakelijk is. Het vindt zijn oorsprong in verschillende dingen. Sommige, overigens door en door eerlijke mensen, zijn in bepaalde gevallen onoprecht, omdat ze bang zijn. Ze schamen zich om voor hun mening uit te komen, misschien ook zijn ze bang­, dat openhartigheid hen zelf, hun positie of hun gezin zou kunnen schaden.

Andere mensen, dat de conventie ook haar rechten heeft en dat het beter is te zwijgen, waar spreken meer oprecht zou zijn geweest.

Weer anderen geloven, dat je tenslotte ook wel eens té pricipieel zou kunnen zijn en daardoor zouden misschien zekere voordeeltjes verloren gaan, die overigens zo goed van pas zouden komen. Zij halen graag het voorbeeld aan van een koopman, die toch moeilijk zó oprecht kan zijn, dat hij van ieder artikel, dat liij ten verkoop biedt aan zijn klanten gaat vertellen, wat hij zelf van de kwaliteit van dit artikel vindt. Deze mensen menen, dat men met de eisen voor christelijk le!ven( ook te ver kan gaan. Het is hier de plaats niet om verder in te gaan op het voorbeeld van die koopman. Dat het genoemd werd, is alleen maar hierom, dat het meestal wordt aangehaald door iedereen, behalve door de koopman zelf. Een waarlijk ,goed koopman, behoeft het ook niet aan te halen, daar hij zelf de beste waarborg is voor de kwaliteit van zijn waar. Maar het voorbeeld doet het zo goed, niet waar? Het is zo'n prachtige dekmantel om de eigen onoprechtheid achter te verbergen en die zo mogelijk daarmee goed te praten.

Wij zijn maar al te zeer geneigd met ons zelf een compromis te sluiten. Veel te snel zijn we over ons zelf, onze levenshouding en onze prestaties tevreden. Of misschien zijn we wel niet helemaal tevreden, maar dat laten we dan toch zeker niet aan anderen blijken.

Het is merkwaardig hoe gevoelig wij op dit punt zijn ten aanzien van de leden van ons eigen gezin. Schamen we ons, fouten of ongelijk te erkennen? Is het angst voor prestige verlies? Wie zal het zeggen. Zeker is het, dat

Wie zal het zeggen. Zeker is het, dat we vaak gemakkelijker tegenover vreemden een fout toegeven dan tegenover één onzer naaste familieleden. Dit verschijnsel is er mee de oorzaak van, dat we zo bitter moeilijk tot gezinsvemieuwing komen. Als er eenmaal ergens iets is scheef gelopen, dan is het net, of we meteen zijn vast gelopen. Het is een soort sleur geworden, waarvan we ons bijna niet kunnen losmaken en waaraan we ons slechts met de allergrootste krachtsinspanning kimnen ontworstelen.

Hierdoor nemen we met bestaande toestanden en gewoonten in de huiselijke kring menigmaal genoegen, hoewel we daarin eigenlek wel graag verandering zouden brengen. We weten alleen niet te best hoe we het moeten aanpakken. En als het kleingiheden zijn — och dan laten we de dingen maar op htm beloop, want... het gaat zó toch ook wel en er is immers zoveel anders wat onze aandacht vraagt. * * *

Zijn de kleinigheden nu werkelijk zo belangrijk ? We zouden deze vraag feitelijk moe

We zouden deze vraag feitelijk moeten beantwoorden met een andere vraag En wel* deze.

„Is het niet dwaas deze vraag nog te stellen?"

De macht van het kleine is ons toch waarlijk niet onbekend. Reeds lang vóór de tweede wereld

Reeds lang vóór de tweede wereldoorlog riep onze koningin ons op tot geestelijke en morele bewapening. Daarbij had ze stellig het beeld voor ogen van de enorme kracht, die van het persoonlijk voorbeeld kan uitgaan op de omgeving. Later kwam de beroemde slagzin: „Verbeter de wereld; begin met je zelf!" Van al deze dingen erkennen wij de juistheid; en moeten wij ons dan tóch nog afvragen of „kleinigheden" wel van zo'n groot belang zijn in ons gezinsleven?

,,Het is een volmaakt man, die ni(>t in woorden struikelt," zegt Paulns,' m.a.w.: volmaakt is hij, die nimmer oen woord te veel of een verkeerd woord spreekt. Maar er is niemand, of hij zondigt vele malen per dag door de wooi. den die hij spreekt — of niet spi­eekt.

Welk een kleinigheid, een woord. En toch, in een enkel woord ligt dagelijks, ja vaak meer dan eens per dag, oen fout. Een fout, die ons tot onvolmaal;tf i mensen stempelt. Een fout, die meni!;­ maal een werkelijke zonde is, jegens on­! bekenden, jegens vrienden en bekenden maar ook ten opzichte van één oiizii gezinsleden.

Hoe overweldigend groot is de macht van een woord!

We zullen dus met ons persoonlijk, voorbeeld verder moeten gaan, dan ,,men" gewoonlijk gaat. Het is niet voldoende, wanneer wij alleen maar doen wat „iedereen" doet.

Er moet toch iets van ons uitgaan, al is het voorlopig alleen maar in onzo eigen huiselijke kring. Daar ligt al c^n taak voor ieder van ons persoonlijk, dn zó onmetelijk groot is, dat het wcikelijk de moeite waard is, er onze schouders onder te zetten! We zullen tot <1( ontdekking komen, dat die taak jui.sl daarom zo zwaar is, omdat ze uit duizend en één kleinigheden bestaat.

Het goed vervullen van die taak cisl van ons, dat we op al die kleinigheden gaan letten. We moeten van ogenblik tot ogenblik ons zelf onder controle hebben. Vaak ia het veel eenvoudigci één grote opdracht te vervullen, dan een aantal kleinere, die schijnbaar veel minder kracht van ons vragen. Het is gemakkelijker een zware koffer te dragen dan een aantal kostbaj­e ivazen en monw porceleinen kopjes. Hoe licht ontglipt er ons één om in scherven te vallen! Precies even gemakkelijke breekt de goede sfeer in het gezin. Dit kan niet één enkel woord gebeuren, met ccii bozen blik, met een schouderophalen Voor dat verbreken van de goede sfeer en de prettige harmonie zijn kindei en veel meer gevoelig nog dan (volwassenen. Met een boos woord kunnen wij soms als ouders elkander opzettelijk pijn doen. Maar laten we niet vergeten, dat op datzelfde ogenblik het kind mééi pijn lijdt! Kinderen voelen o zo scheip aan, dat het niet botert tussen vadei en moeder, dat ze ,,ruzie" hebben, zelfs wanneer die ruzie onuitgesproken blijft

Zo kan ook zwijgen onze kinderen pijn doen, méér dan wij waarschijnlijli veronderstellen of weten. Méér ook dikwijls dan wij willen weten.

Wij peinzen en piekeren over tal var grote opvoedingsproblemen. Hoe loven wij onze kinderen af om lui te zijn, her voorkomen we hun driftbuien, wat moeten wij doen om te verhinderen, dat ze brutaal worden of leugenachtig? Inderdaad — allemaal heel erg belangrijke dingen, maar toch niet belangrijk genoeg om de betekenis vai, „de sfeer in huis" te onderschatten en daarom weinig of geen aandacht ti besteden aan de kleinigheden. Of gelooft u niet, dat een kind een take' krijgt aan werken, wanneer mocdei de hele dag loopt te zuchten, dat ze toch zo veel te doen heeft, nooit eens tot rust komt en geen vrije tijd heeft voor zich zelf? Zou het geen invloed op een kind hebben, wanneer vader als hij 's'*avonds thuis komt, alleen maar moppert over de afgelopen dag en te moe of te prikkelbaar is, om de gezellige sfeer aan tafel te waarderen of ten ininste onaangetast te laten? ^

Het probleem van de driftbuien en rlp brutaliteit wordt ook minder zwaai. wanneer wij conflicten weten te vooikomen. Hoe dikwijls is zulk een conflict een gevolg van onze prilfkelbaarheid, waardoor wij zelf niet o|) onze woorden letten en daardoor onvriendelijk tegen hen zijn, ja, zelfs dikwijls onrechtvaardig in ons oordeel. Dikwijls is brutaliteit louter een gevolg van angst. Wij hebben ons zelf niet heerst, drijven het kind in het nauw en door een grote mond op te zetten probeert het kind zich te veiweren teg'en ons onbeheerste optrede'i Geen wonder, dat naast de brutaliteit en het driftige antwoord ook onopreditheid zich bij het kind ontwikkelt. H^t gaat zijn toevlucht nemen tot leugen\ omdat het eenvoudig zijn schuld met durft bekennen uit angst voor de si i äffen, die ten gevolge Van ons gebrek ?an zelfcontrole, vaak onredelijk zwaar zullen zijn.

Het is ongetwijfeld goed, dat wij uittermate waakzaam voortdurend onze gedachten laten gaan over de grote opvoedingsproblemen, maar wij zullen

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 januari 1951

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

De betekenis van het eigen voorbeeld

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 januari 1951

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's