Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schatten vergadert en niet rijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schatten vergadert en niet rijk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alzo is het met dien, die zichzelven schatten vergadert, en niet rijk is in God. (Lucas 12 : 21.)

In verschillende plaatsen zijn' de dankdagen voor het gewas gehouden. Moge het ook geweest zijn in erkentenis dat Gk)d de Gever is van alle goede gaven. Zal de dankdag betekenis hebben en niet maar een vroom gebaar zijn, dan is nodig te verstaan: Het is tevergeefs dat gijlieden vroeg opstaat, laat opblijft, eet brood der smarten.

't Is toch God, die het gras doet uitspruiten voor de beesten en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen. Hij, die hemel en aarde, met al wat

er in is, uit niet geschapen heeft, onderhoudt en regeert dezeliven nog door Zijnen eeuwigen raad en voorzienigheid. Hoe schoon en waar spreekt onze Catechismus van die voorzienigheid Gods, dat Hij alzo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijs en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, en alle dingen, niet bij geval, maar ivan Zijn vaderl^ke hand ons toekomen.

Dit kunnen wxj van buiten leren, maar ZB.1 het wel zijn, dan is nodig ervaringer van te bekomen in ons leven. Het is niet genoegzaam tot de zaligheid deze dingen met de mond te beladen, het geloof des harten kan niet gemist worden tot de gemeenschap met de levende God. Die God tot Zijn deel heeft is rijk in God. Dan alleen heeft hij een eeuwig bezit, een onvergankelijke schat verworven. Dan zijn de goederen dezer wereld hem minder waard dan de goederen des heUs.

Zulk een is waarlijk rijk. Alle anderen zgn eigenlijk arm. De spreukendichter spreekt daarvan: Er is een, die zichzelven rijk maakt en niet met al heeft; en een die zichzelven armer maakt en heeft veel goed.

Er zijn goederen, die de mensen aangenaam zijn in het leven en bij de dood hem ontvallen en er zijn goederen, die de mens aangenaam zijn in het leven en bij het sterven een eeu­wig gewin geven. Had nu de mens maar het rechte inzicht in de waarde der tijdelijke en der eeu­wige goederen, hij zou zich begeven tot het zoeken van hetgeen blijft.

Doch nu wordt openbaar, hoe verdorven het verstand is. Hetgeen voorbij gaat wordt meerder geacht dan het eeuwige. De Heere Jezus, die weet wat in de

De Heere Jezus, die weet wat in de mens is, tekent in de gelijkenis van de rijke dwaas het hart in zijn blinde blijdschap over de rijkdom, hem ten deel gevallen. De opbrengst van het land was zodanig, dat voor vele jaren geen zorg behoefde te zijn. Nu was hij Verzekerd voor de toekomst. Dies sprak hij vol opgewektheid: neem rust, eet, drink, wees vrolijk. Een groot voorrecht van gezegende

Een groot voorrecht van gezegende arbeid was hem ten deel gevallen, maar geen gezicht had hij op de Gever. De ga­ven waren hem alles. Het gemis van de Gever kwelde hem niet. Het doel was bereikt; Onbezorgd te kunnen leven. O, hoe prees hg zichzelf gelukkig met zo'n goede uitkomst.

't Is wel een zeer begeerlijke zaak, vrij te zijn van de zorgen des dagelijksen levens. Denk u eens in de toestand dergenen, die zorgvol hun levensweg hebben te bewandelen. Hoe moeilijk is hun bestaan. Laat toch by hen, die rui mer gezegend zijn met aardse middelen erbarmen zijn voor hun behoeftige medemensen. Helpt, waar gij helpen kimt. Weest weldadig, wordt rijk in goede werken, gaarne mededelende en gemeenzaam. Gedenkt het woord van Paulus tot Timotheus: Beveel de rijke in deze eer^voudige wereld, dat zij niet hoog moedig zijn, noch hunne hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op de levende God, die ons alle dingen rijkelflk verleent om te genieten. De rijke dwaas kende geen zorg of bekommernis over zijn naaste. Hij had het oog alleen op zgn eigen belang. Van de zodanigen schrijft Jacobus en stelt him de vraag: Indien er nu een broeder of zuster naakt zoudei zijn, en gebrek zoude hebben aan dagelijks voedsel, en iemand van u tot hen zou zeggen. Gaat henen in ­vrede, wordt warm en wordt •verzadigd, en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichEiams wat nuttigheid is dat? Hoezeer komt het hatelijk zgnde en

Hoezeer komt het hatelijk zgnde en elkander hatende hierin aan het licht! Daartegenover zet de Heere de liefde tot God en tot de naaste. En dit plant Hij in het hart van Zijn volk, als Hij hen overbrengt in Zijn gemeenschap. Als de schatkamer der genadegoederen open gedaan wordt en de Heere schenkt daar van aan een allesverbeurd hebbend zondaar, hoe wordt het hart dan aangedaan naet wederliefde. De liefde maakt mededeelzaam.

In de weg van dwang kan wel veel bereikt worden om de rijkere te brengen tot ondersteuning der minder bedeelden, maar alleen de liefde vermag samenbinding tussen hen te leggen. De eerste Christengemeente is hiervan een sterk spre&end voorbeeld. En ook later zijn vele getuigenissen uit het le­ven der kinderen Gtods bewijzen voor de macht van de HeUige Geest, als Hij het leven der genade doet beleven. (Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 februari 1951

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

Schatten vergadert en niet rijk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 februari 1951

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's