Dankbaarheid
Mag men dankbaar wezen? Men zou het btjna betvrfjfelen, als jien sommige mensen hoort. Zij oefeten ernstige critiek op hen, die wat al L royaal met de woorden danken en lankbaarheid rondspringen.
Inderdaad kan het overmatig gebruik tan sommige woorden leiden tot inloudloosheid voor de spreker en tot ferveling voor de hoorder.
Bedoelen genoemde critici dan prolaeanda te maken voor ondankbaar ijn? Dat ook niet.
rwat dan? Zij horen liever het klagen Sver dankbaarheid en berispen ieder, te wat al te veel dankt.
I Wij moeten echter opmerken, dat ook Ht klagen Iets doods kan worden en lan absoluut waardeloos is.
; De Heilige Schrift doet ons in dezen [en ander geluid horen. Zij spreekt overvan de dankbaarheid der heiligen, die warme bewoordingen hun dank bebigden voor ontvangen zegeningen, tijfelpe en geestelgke, van God. Die dank barheid werd te groter, naarmate h\m twaardigheid groter werd.
jDe rechte dankbaarheid is dan de Isonans van het godvruchtig gemoed J het ervaren van de onverdiende gvm [ten des Heeren.
Tztj ia geen opdracht, maar een ziele lemming en wordt aanvaard als plicht W Godswege. En als door het zondig Estaan hierin achteruitgang, stremming pmt, dan luidt de evangelische aanspotig: Weest dankbaar!
I Dankbaarheid betaamt ieder redelijk fchepsel tegenover zjgn Schepper en Onferhouder; die op aarde Zfln zon doet pgaan over bozen en goeden, regent per rechtvaardigen en onrechtvaardin, zaaiing en oogst niet doet ophou ^n; ja, die ons brengt onder het gedes Konings, om de zondaar te lig te roepen tot Gods gemeenschap. [indien wij nu in de eerste plaats nkbaarheid verschuldigd zijn aan de teere, dan past ons ook dankbaarheid Bn onze naaste. iHler betreden we al een even ruim feld voor gelegenheden tot dankbaarfeid.
[Wat geeft de Heere in Zijn algemene bedheid aan een zondige, defecte we |ld, mensen met een bewogen hart, om i de noden van hun naasten In te gaan daar het offer der naastenliefde te tengen, zelfs door smaad en verguizing een. [Wat zfln er niet geweest, die hun le
[Wat zfln er niet geweest, die hun le J6n opofferden om dat van anderen te eddea,
[Het behoort In de harten dergenen, pe het aangaat, dankbaarheid te doen ntstaan, maar ook te doen blgven. jWij herinneren ons, hoe een kleine bngen van een steile kamuur in diep feter viel en zeker verdronken zou zijn Idien niet een voorbijganger gekleec 1 water was gesprongen en de jongen fid gered.
[Wat deed nu de moeder? Zij was zo inkbaar, dat zij, telkens waimeer z¥, iet haar kind bedoelde redder tegen Iffam, haar jongen de vraag stelde; fie is dat? En deed antwoorden: Die uit het water gehaald heeft. Dat 3 waarlijk opvoeden tot dankbaar
JDaarom behoort dankbaarheid niel pen bewezen maar ook opgewekt te Jorden.
|Wij ztjn zulke vergeetachtige, onnkbare mensen; tegenover de Heere, aar ook tegenover onze naaste.
I Wö vergelden maar al te dikwijls ontpgen weldaden met ondankbaarheid [Dan is het onZe roeping, ons zelf te Irzien, terug te roepen, ons bij herha K terug te brengen bg de ontvangen [eldaden, nog eens en nog eens.
{Indien wij niet verhard zrjn, zal ons »rt Verwarmd worden. Ja wg zullen in s weg een verwijd hart voor de nood ,_^!}eode van anderen hebben. |Wij konden op velerlei voorbeelden
|Wij konden op velerlei voorbeelden " dankbaarheid wtjzen; doch vrijzen geen op onze nationale dankbaarheid. pzonder zoals deze zich behoort te be Wken op het doorluchtig Huis van ^i^e. God heeft tussen ons volk en Huis een bijzondere band gelegd; niertoe gewUd dat zfl bijeen zouden Oven. Dooj. ,jiepg ^vegen ons volk teggevoerd als het trachtte de band te racheuren,
pat Huis heeft ons volk van de aan "^m ^ ffediend. Leven en goed hebtt Willem van Oranje en z;jn broeders iw 1 ''^ voor onze volksvrtjheden. tfcr ^^^^ °'^ Srote dankbaarheid.
|Maar er dreigt gevaar. Het gevaar het vergeten. Bleef het hier maar • «tf is onder de werking van de geest r eeuw een losrafelen van de band |8t het verleden.
|Ona volk gaat z^jn wordingsgeschie ^is de daden des Heeren daarin ge «"."aard, vergeten. |W8 worden internationaal en zullen
|W8 worden internationaal en zullen Topgeslokt worden door een of andere tootmacht.
tootmacht. [Terug naar onze geschiedenis, luidt |t parool
Ito onze woningen, niet het minst in ^e scholen.
"Dankbaarheid past ons naast God aan öms van Oranje. Deze nationale *°farlieW kan men werken aan het noud van onze nationale eenheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 maart 1951
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 maart 1951
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's