Uit het Kijkvenster
Een eeuw igeleden werd Ds Pieter van Dijke door Ds Ledeboer tot predikant geordend), — Een merkwaardige predikant. (23 Maart 1851—1951.)
Het was op 23 Maart jl. precies honderd jaar geleden, dat Ds Pieter van Dgke te St. Philipsland door Ds L. G. Ledeboer van Benthuizen, (die in 1841 als Ned. Herv. predikant werd geschorst en afgezet omdat hij zich niet hield aan de Kerkel. Reglementen) in de volle bediening des Woords werd bevestigd. Daar dit rond een eeuw geleden plaats had, is het zeer zeker de moeite waard die tijd in de herinnering terug te roepen en over deze merkwaardige Zeeuwse predikant, een en ander len*.) te vertel
Pieter van Dijke werd 9 Juli 1812 te St. Philipsland geboren, op een boerenhofstede die bewoond werd door zgn vader Adriaan van Dijke en zgn moeder Maria van Oeveren. Hij was de zesde van negen kinderen, die uit dit huwelijk voortgekomen zgn.
Pieter was een ondeugende jongen — zijn ouders lieten ook niet zoveel aan hem gelegen liggen, althans wat het godsdienstige betreft. Bij het opgroeien deed hij zich onder zijn makkers geducht gelden en toen hij later in het boerenbedrijf, werd opgeleid, was zijn liefste werk met een jachtgeweer omgaan. Zondags zelfs ging hfl op de hazenjacht en was bovendien een geducht stroper. Vloeken, zweren en „dobbelen" en in de herberg „op de bierbank" zitten was hem niet vreemd, zodat hij terecht een woudezel van een mjens kon worden genoemd.
Toen hij 20 jaar oud was trad hij, op 30 Aug. 1832 in het huwelijk met Pieternella Maria Mol. Hij besloot beter op te passen en ook eens naar de kerk te gaan. Dit deed hij een enkele keer, maar vond het dan altijd jammer, dat de hazen zo vrij in de polder rondliepen. Spoedig pakte hij weer het geweer op en stroopte op Zondag, dat het een lieve lust was, zodat hg God en de duivel beide wat gaf. Toch was het nog wel zijn gewoonte af en toe in de Bijbel te lezen. Op zekeren Zondag las hij een willekeurig Schriftgedeelte en kwam bij 2 Kon. 19 : 22. „Wien hebt gij gehoond en gelasterd en tegen wien hebt gij de stem verheven en uwe ogen opgeheven tot den Heilige Israels " Deze woorden sloegen hem diep in de ziel. Dat was hg! Rust noch duur vond hij meer en geraakte in zwaren zielestrijd. Hij begaf zich, hoezeer hij er ook tegen op zag, naar het gezelschap waar enkele vromen samenkwamen, aan welke miensen hij zijn hopeloze toestand te kennen gaf. Het zou te ver voeren dit alles te verhalen, maar de Heere was hem te sterk geworden. De mogelijkheid tot zalig worden werd hem ontsloten en Christus kwam zich onder het lezen van een predikatie liefeUJk aan zijn ziel te openbaren. Het groepje mpnsen waar van Dgke geregeld naar toe ging werd in 1837 gemeente en daar werd Pieter van Dijke gekozen tot diaken. Dit was in de dagen der Afscheiding, die, zoals bekend, in 1834 plaats had. Men kwam toen samen in de ruime kamer van zijn hofstede Ds Budding, die uit de Herv. Kerk ook tot de Afscheiding was overgegaan preekte en doopte er meermalen. De eerste maal dat er in zijn huis gedoop werd was op 8 Juli 1837. Ook is nog bekend welke kinderen toen gedoop zijn. Hier volgen ze: Willem, zoon van Leendert v. d. Ree en Rosetta Steyn; Aarnoud, zoon van Marinus van den Bos (moeder onafgescheiden) Jacomijna Maria, dochter van Johannas Verweijs en Neeltje Reijngoud; Johannes, zoon van Marinus van Dijke (moeder onafgescheiden). Deze namen leven te St. Philipsland nog voort, zodat van deze dopelingen ongetwijfeld nog verwanten zullen zijn.
Pieter van Dijke was na zijn bekering er van meetaf mee werkzaam geweest, dat hij zielen moest winnen voor Koning Jezus. Hij voelde zich zeer sterk geroepen het Woord te verkondigen. Hi stelde daartoe den Heere tekenen, die kennelijk werden vervuld. Het werd dan ook zo bestuurd dat hij „oefenaar" werd en de toeloop om te luisteren werd zo groot, dat hij de mensen in huis niet meer bergen kon. Zijn vader gaf hem toen een flinke schuur ter beschikking Van' heinde en verre kwam het volk af, uit het naburige Tholen en zelfs met mosselschuiten uit Bruinisse.
Van Hervormde zijde was men erg tegen dien „predikantboer" gekant en op zekere Zondag besloot men hem het zvrijgen op te leggen. De Hervormde pastorietuin, was vlak bij van Dijke's „kerkje". Met eep oude viool gewapend trok een groep kwaadwilligen tot bij de kerkdeur waar mien allerlei lage liedjes begon te zingen en een geweldig kabaal begon te maken. Oefenaar van Dijke kon door het rumoer niet verder en liet zingen Ps. 31 : 19 naar de berijming van Petrus Dathenus. Na dit zingen riep hij in een vurig gebed den Heere aan en beschaamd dropen zijn tegenstanders af
In die dagen mochten niet meer dan 19 personen bijeenkomen, dan op straffe van een zware boete. Hij werd zo vaak beboet, dat het in de duizenden liep. Oefenaar van Dijke trok zich daar niets van aan en bleef maar doorpreken. Tot op een keer — het was Maandagmorgen 20 Febr. 1843 — de deurwaarder, geassisteerd door de politie hem „In Naam van de Wet" kwam halen. Voor ƒ 2800.— kon hij vrij blijven, maar dit wilde hij niet. Gevankehjk werd hij naar Zierikzee overgebracht. Drie volle maanden zat hij vast en kreeg veel bezoek. Liefelijk werd soms zijn ziel in die lijdensweg getroost. Maar er waren onder die vrienden ook die hem voorlichtten om bij Z.M. Koning Willem vrijheid aan te vragen. Eerst weigerde hij, maar na 5 maanden gezeten te hebben gaf hij toe. Spoedig was hij op vrije voeten en kon toen verder gaan met de in aanbouw zijnde kerk te voltooien. Toch zat die vi-ijheid hem „dwars." Het ging niet meer met zijn preken. Hij oefende naast zijn oefenaars-schap het vak van graanhandelaar uit en werd ook schipper. Zelfs wilde hij Nederland ontvluchten en naar Amerika gaan.
In Vlisslngen ontmoette hij zijn oude vriend Ds Ledeboer van Benthuizen. Deze wees hem er op, dat zijn moeilijkheden ontstaan waren, dat hij ,,vrijheid" had aangevraagd en Chr. Afgescheiden was geworden. Hij stelde hem voor de gevraagde vrijheid te herroepen.
Thuisgekomen belegde hij een ledenvergadering en werd een krachtig schrijven opgesteld aan de Nederlandse regering, waarin ze schuld beleden. Maar de regering liet zich daarmee niet in en schreef terug „ééns gevraagd, blijft gevraagd en ééns toegestaan blijft toege- staan."-
Te St. Philipsland beschouwde men zich nu echter vrij van deze zaak. Intussen had oefenaar van Dijke aan Ds Ledeboer gevraagd hem tot de volle bediening te ordenen. Maar daartoe zeide Ds Ledeboer eerst last te moeten hebben van zijn Grote Zender. Vertwijfeld zou van Dijke dan maar naar Amerika gaan.
Vóór dit vertrek besloot hij echter Ds Ledeboer nog eens op te zoeken. Op reis daarheen, ontmoette hij aan een overzet veer zijn oude vriend, die hem in zijn rijtuig noodde en meedeelde nu opdracht te hebben hem te ordenen als predikant in Christus Kerk. Zo is het ook gebeurd. Op 23 Maart 1851, dus honderd jaar geleden, werd Pieter van Dijke, die zovelen in ons land ten zegen is geweest tot predikant bevestigd. Daarover' een volgende maal, met nog enige bijzonderheden.
WAARNEMER. Naschrift. Ds D. van Leeuwen, Oud Ger. Predt. te St .Philipsland, heeft op Paas- Maandag jl. in een speciale kerkdienst, wijlen Ds Pieter van Dijke herdacht. Ds van Leeuwen preekt iedere Zondag in dezelfde kerk, die destijds voor Ds P. v. Dijke werd gebouwd. Van hem ontvingen wri) enige gegevens voor deze artikelen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 april 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's