Holsbergers
Ze waren in de buurt van het veld van Jeronimus, toen een groepje fietsers, komend van de kant van Zaandam, hun gewaardeerde aandacht trok. Er waren wel twintig mannen en jongens en meisjes.
Het geval drong niet tot Aldert door eerst. Maar toen hij opeens Huisman zag, wist hij voldoende. In de huiselijke kring had zjjn vader
In de huiselijke kring had zjjn vader zich er over uitgelaten, dat hem gevraagd was om het terrein naast de bakkerij; dat hij eerst toestemming had gegeven, maar daarna zijn woord, op advies van Stevens, had teruggenomen, omdat hij vijandschap in het dorp vreesde.
Tine had dat heel verstandig gevonden. Harm was trouwens, in haar ogen, een heel verstandig man, behalve dan In de opvoeding van Aldert. Zij vond, dat die lul beter deden, om weg te blijven. Dat gaf maar herrie in het dorp, waar de mensen niets van dat gesmoes moesten hebben. MIeke en Berend luisterden met open
MIeke en Berend luisterden met open monden. En Mieke, met haar gekke vragen, had later aan moeder gevraagd, wat die mensen kwamen doen. Kwamen die nu van God vertéllen? Tine had geantwoord, dat zij niet zul
Tine had geantwoord, dat zij niet zulke dwaze vragen moest stellen. En ook, dat die mensen niet meer zouden komen. De mensen van Holsberg waren veel te verstandig, om naar die onzin te luisteren. Maar de wijze MIeke had het gehoor
Maar de wijze MIeke had het gehoorde in haar oren geknoopt en zij had tot Berend gezegd:
„Als ze komen, gaan we eens luisteren, hoor". En nu waien ze er!
Aldert zag Huisman; hij zag het groep je fietsers; ze stapten af biJ Jeronimus en begaven zich op het open veld naast diens huis: dus Jeronimus had zijn grond afgestaan! „Jongens, dat zijn die kerels met hun
„Jongens, dat zijn die kerels met hun vrome praatjes; daar moeten we een lolletje mee hebben; ze moeten weg van het dorp; we moeten zorgen, dat er niemand gaat luisteren. Ze hadden er oren naar: een gijntje
Ze hadden er oren naar: een gijntje was eens een afwisseling In hun vrtj eentonig dorpsbestaan. Maar hoe zij moesten handelen, wisten zü niet. En dat wist Aldert op dat moment ook niet. Tot — de fietsers zelf zorgden voor de oplossing. Links en rechts gingen twee man,
Links en rechts gingen twee man, elk eea handvol papieren. Strooibiljetten, dachten de jongens. Ze kregen er een. Ja, het was in orde.
Aldert las hardop, terwijl een valse grijnslach over zijn gezicht trok: „Komt allen tot MiJ, die belast en be
„Komt allen tot MiJ, die belast en beladen zIjt en Ik zal u rust geven." Over dit onderwerp spreekt over een half uur op het terrein naast de woning van Jeronimus Ds Zelleven van Zaandam. Een zaï^koor zal zingen. Komt allen luisteren.
Aldert had onmiddellijk begrepen, wat de bedoeling was, ook al, omdat Hulsman vóór twee weken in de bakkerij nauwkeiurig had verteld, hoe zij werken zouden: die biljetten werden huis aan huis verspreid; elk der mannen begon aan een kant van het dorp. En Aldert had zijn plan de campagne gereed.
„Jongens, er moeten hier geen mensen komen. Allemaal larie, zeg^ mijn vader. Weet je, wat wiJ doen?" En zi) luisterden naar de vlugge ontvouwing der plannen. Geen minuut later waren zij uiteen
Geen minuut later waren zij uiteengestoven naar huis, pakten een fiets en reden de mannen achterop, links en rechts het dorp in. De verspreiders deden stil en kalm,
De verspreiders deden stil en kalm, zonder een woord te zeggen, hun werk. En de mensen lazen. Ma&t zij bemerkten niet, dat zo goed
Ma&t zij bemerkten niet, dat zo goed als vlak achter hun rug enkele jongens de biljetten weer opvroegen met de mededeling, dat zij een grap wilden uithalen. En 20 goed als overal kregen zij de papieren terug ook. Voor een grap, voor zoiets waren de Holsbergers te vinden. Meteen gingen zij eens kijken, althans sommigen van hen. De meesten vonden het wel goed; raakte het hun koude kleren? Weineen. Gekken moet je laten doen. In hun sop laten gaar koken. Dat is het beste. Dat die jongens een gijntje met ze wilden uithalen, dat was tot daaraan toe.
In de tuin van de pastorie stond domuié Semplonius van Holsberg het papier te lezen, dat de dienstbode hem gebracht had.
Aldert kwam er op af. „Mag Ik het terug dominee?" vroeg hij onderdanig. „We gaan ze allemaal verbranden".
„Goed zo, jongen. Jagen jullie die rustverstoorders het dorp maar uit." De dominee kookte toen van verontwaardiging. Woedend liep hij naar binnen, maar bedacht zich toen. Hij zette de hoed op en ging naar het veld van Jeronimus. Elena kijken, of er mensen kwamen en die er heen wilden gaan, terughouden. Die brutale beweging moest de eerste de beste keer de kop worden ingedrukt; zo, dat zij het wel zouden laten, om terug te komen. Het gezelschap uit Zaandam wachtte
Het gezelschap uit Zaandam wachtte rustig op de terugkomst van de verspreiders; maakte alleen een praatje met enkele kinderen, die in de buurt stonden wachtend op de dinge:i, die komen zouden. Voiwassenen waren er niet. Alleen heel in de verte enkelen, die schenen ts willen komen, m'iar het niet deden. Op een bijeenkomst der commissie was eens gevraagd: moet een samjnkomst ook doorgaan, als er geen hoorders zijn? Br was om die vraag gelachten. Maar
Br was om die vraag gelachten. Maar alleen door mensen, die de practijk niet kenden. Dominee Zelleven en zijn mensen ken
Dominee Zelleven en zijn mensen kenden de practijk wel. Die vraag was volkomen op haar plaats. Want soms stonden ze voor een paar kinderen. Maar dan, zo werd in die vergadering betoogd, toch doorzetten. Als de kinderen luisteren, komen er vanzelf wel ouderen, zij het schoorvoetend.
De predikant onderhield zich even met de leider van het zangkoor, dat zich opstelde en begon te zingen. Er ruist langs de wolken.
Het was niet onmogelijk, zelfs zeer waarschijnlijk, dat dit bekende lied ook door sommigen in Holsberg werd gekend. Mogelijk lokte het de mensen. De kinderen in elk geval luisterden reeds aandachtig. En werkelijk kwamen volwassenen nader. Het liep evenwel anders dan dominee
Het liep evenwel anders dan dominee Zelleven had gedacht. Triontfantelijk meedragend de rondge
Triontfantelijk meedragend de rondgebrachte strooibiljetten, verschenen onder veel lawaai Aldert en ziJn kornuiten. Aan de rand van het veld wierpen ze de biljetten op een hoopje en staken er, onder luid gejoel en hoongeroep, de brand In, intussen een rondedans makend om het vuurtje, dat even w brandde. Kinderen, die stonden te waciiW
Kinderen, die stonden te waciiW mengden zich onder het stelletje opr schoten kwajongens onder aanvoe» = van Aldert, die als een dwaas lond"» vuiu: sprong. Alleen Mieke en Bei° deden er niet aan mee. Want die waren er ook. Miei«
Want die waren er ook. Miei« juist in de winkel, toen het biljet v«" gebracht. Zij hdorde haar moedei over praten met een paar klanten, ^ er grappen op verkochten. IJhngsj zij naar achteren, om Berend te zoe „Die mannen zijn er. Ga mee", » de zij dringend. j,
Berend, die er eerst niets van greep, ging toch maar mee, om sP dig door Mieke op de hoogte te woi gebracht. .j^.
En zo stonden die twee daar. j met het doen van Aldert bemoeide" zich niet. .1,« Dominee Zelleven begreep, aa'. ^
Dominee Zelleven begreep, aa'. ^ wüde hij het spel niet verliezen, "' doortasten. „P En opeens kreeg hij een mgevins
En opeens kreeg hij een mgevins HiJ sprong op de kist - ^a" ' „ mus hadden zij een stoel geviaa^u, ^^^ die vond een kist beter en dat wai= zo — en riep: Ji j«, „Brand! Brand! Mensen, ^ra"" »
„Brand! Brand! Mensen, ^ra"" » vrienden zo weerklonk de an&süg In het dorpje, waarvan ik U een ve. wil vertenen." .^^^^^ ^^^,„,g,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 april 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's