Veilig verkeer overal en altijd noodzakelijk
Het moet de kinderen worden ingeprent
Woensdagmiddag vergaderde in het zaaltje naast het raadhuis te Middelharnis een illuster gezelschap. We vonden er aan de met rood pluche gedekte tafel alle burgemeesters van het eiland zitten en voorts minstens vijfenzeventig procent van het onderwijzend personeel van alle openbare en bijzondere scholen van Goeree—Overflakkee, met een groot aantal politiemannen. Uiteraard gold deze bijeenkomst een van de brandende vraagstukken van deze tijd en wel: het verkeer. Men was gekomen om te luisteren naar de heer Langeveld hoofdbestuurder van het Verbond voor Veilig Verkeer.
De voetganger is ook bij het verkeer betrokken
Burgemeester Rijnders, als gastheer en als voorzitter van de liurgemeesterskring leidde de spreker in met te wijzen op de toenemende verkeersintensiteit, ook op het eiland. Dat blijkt wel duidelijk hieruit, dat in vergelijking met 1949 er in 1950 niet minder dan 30 procent meer vervoer over het Haringvliet plaats vond. Het verkeersprobleem weegt vooral zwaar in de nauwe dorpskommen. De grote wegen zijn goed en breed enz., maar in de dorpen is het zeer moeilijk.
De inwoners moeten dus wel in het verkeer worden opgevoed. Daartoe zijn en worden allerlei plannen uitgevoerd. Middelharnis en Sommielsdijk hebben al commissies voor veilig verkeer. Het is goed dat op het eiland een gezamenlijke actie gevoerd wordt. Onderwijs en politie kunnen daarbij prachtig samenwerken. De heer Langerveld zei niet een daverende propagandaspeech te zullen houden voor verkeersonderwijs op de scholen. Want dat wordt al op ongeveer alle scholen gedaan. Liever wilde spr. enige nieuwe bepalingen van het verkeer behandelen, die voor scholen van belang zijn. Daarna hoopte hij te spreken over verkeersonder de organisatie van het wijs.
Een der belangrijkste bepalingen voor scholen is, „dat elke weggebruiker verplicht is te zorgen, dat de veiligheid, de vrijheid van het verkeer niet onnodig belemmerd wordt." Dit houdt in, dat nu de voetganger ook bij het verkeer betrokken is. Voetgangers en scholieren mogen dus niet op de weg het snelverkeer belemmeren. Voorts mag men zich niet zo gedragen, dat het verkeer gehinderd zou kunnen worden. Hierover is zeer veel te doen geweest, omdat het alle bevoegdheden in handen van de politie legt. Tot uitwassen heeft dit echter in het geheel niet geleid. De politie zorgt wel dat zij bij processenverbaal grond onder de voeten heeft. Als vier of vijf jongens naast elkaar fietsen is dat een duidelijke overtreding en moet verbaal volgen. De kinderen moeten er op gewezen worden, dat zij op de voetpaden behoren als dit er is. De voetganger is zelfs op het voetpad te gaan. Kinderen, die op de rijweg moeten, dienen uit te kijken.
Spr. behandelde verder enige bepalingen o.a, dat men voor een rood verkeerslicht ook moet stoppen als men met de fiets aan de hand loopt! Helaas doet men in de gezinnen prac
Helaas doet men in de gezinnen practisch niets aan verkeersregels bijbrengen. Helaas, want vele kinderen hebben bedroevende verkeersmanieren. En ongelukken volgen, vooral met de autoped! Men controleert vanuit het gezin de verkeersmanieren niet. Men geeft een autoped, een fietsje, maar ziet niet toe, dat het kind van het verkeer afweet! En de eig'enlijke kern van het veilig verkeer ligt bij iedeife^n. Pas als iedereen voor zichtig wordt, wordt het verkeer veilig. Daarin opvoeden is ook taak van het onderwijs.
Veel is te leren en te beseffen! Spr. behandelde verder enige bepalingen, zoals goed richting aangeven, uiterst rechtshouden, teken geven als men afstapt en goed rechts nemen van een bocht naar links. Signaal geven is mede zeer belangrijk. Maar de fietsbel moet spaarzaam gebruikt worden. Dat kan als men bij iedere hoek zo voorzichtig mogelijk rijdt. In het algemeen maken de slechte rijders het meeste lawaai! Men geve alleen signaal als door de eigen nadering gevaar voor een ander ontstaat. Men heeft het gevaar hier dus in eigen hand. De schooljeugd behoort men er op te wijzen, dat zij niet luid bellend voortf ietst.
De wet geeft niet precies aan hoe men richting moet aangeven. Maar met uitgestoken, gestrekte arm, de handpalm naar voren, doet men het goed. Een zeer lastig punt voor de school is het onderwijs in het verlenen van voorrangen.
Uit 15jarige practijk durfde spr. aan te geven hoe dit onderwijspunt behandeld moet worden. Voer gaan: 1 de politie, 2. de brandweer, 3 een militaire kolonne, 4. een begrafenis en 5. een tram. En dan zijn er wegen, waarop het verkeer altijd voorgaat (maar voorrangsrecht is noig niet altijd voorrangsplicht!) Voorrangswegen zrjn aangegeven door de bekende borden: geel met witte rand, vierkant en op de punt staand. Op gewone wegen gaat rechts voor.
Op gewone wegen gaat rechts voor. Dat is in Geneve aangenomen door alle landen, behalve, dat Nederland de eis er bij voegde, dat snelverkeer voer langzaam verkeer gaat. (Zie voor vervolg pag. 2 Ie kolom)
Zondagsdiensten Artsen.
Van Zateir^taig 21 April v.m. 12 uur t.m. Maandag 23 April v.m. 9 uur
MiddeUmrnisSommelsdy k: Afwezig de artsen P. Knöps, Tj. Kuipers en J. J. Wieringa. Voor spoedgevallen C. F. Ar,ends, arts, Telef. 1, Middelharnis. DirksIandHeiiiklngenMeUssant:
DirksIandHeiiiklngenMeUssant: Afwezig B. Elvé, arts. Voor spoedgevallen G. Huisman, arts, Telef. 1512, Melissant en dr P. Boot, Telef. 127, Dirksland.
Oost F'akkee: Afwezig de artsen E. Eouman, C. W. Kramers en P. J. de Man. Voor spoedgevallen G. J. Buth, arts, Telef. 6, Den Bommel en P. C. J.. Voogd, arts, Telef. 9, Oude Tonge.
„De bocht naar links" bezorgt de politie grijze haren. Vooral in grote steden zit men er mee. Men moet voorrang geven aan alle tegemoetkomend verkeer of wel: „verkeer recht door gaat voor." In de steden stuit men soms op een stroom van fietsers. Op het eiland zal dit niet zulke zorgen baren, maar met het verkeersonderwijs behoort men zich ook te richten voor het stadsverkeer.
Het onderwijs aan kinderen moet men samenvatten in drie woorden: „zorg voor veiligheid!" 300 kinderen jaarmks
300 kinderen jaarmks slachtoffer Spr. behandelde dan speciaal het verkeersonderwijs op school. Het is een voldongen feit, dat verkeersonderwijs op het rooster staat. Men pikt er een uurtje voor uit. Het onderwijs gaat met meer of minder anuno, in de laatste ttjd gelukkig meer, omdat de moderne onderwijzer er meer en meer van doordrongen wordt dat het verkeer vele jeugdige slachtoffertjes vraagt; in ons land ieder jaar ongeveer 300 beneden de leeftijd van 11 jaar.
Het is dringend nodig, dat het verkeersonderwijs in groter verband wordt gegeven. Spr. raadde aan dat men een en ander zou organiseren voor dit eiland, opdat, uniform onderwijs worde gegeven. Men kon een cursus houden voor het onderwijspersoneel.
Voor de kweekscholen komt dit jaar een speciale verkeerscursus uit. Dit onderwijs moet, modern, door de onderwijzer gegeven worden. Niet door de politie!!
Scholen, die nog achterbleven, moeten ten spoedigste volgen. En dan kunnen deze scholen zich prepareren op dit onderwas.
Het oaiderwÄs moet leiden tot het diploma van het verkeer. Dit impliceert, dat de theorie in practijk gebracht moet worden. En dat is voor deze omgeving weinig betreden terrein. De kinderen moeten op straat gaan rijden en onder deskundige leiding de verkeersregels in toepassing brengen. Helaas komt er practisch weinig van deze verkeerslessen als zrj door onderwijzers gegeven worden terecht. Het instituut verdient in elk geval een pluim voor het feit, dat zij een open oog heeft voor de belangen van de jeugd. Het is gewenst, dat de rijkspolitie zich met de practijklessen en met het afnemen van het verkeersexamen gaat belasten.
Vragen en amtwoor^n De heer Baks, onderwijzer der Openb. Ulo, stelde enige vragen in verband met de gevorderde leeftijd der leerlingen dezer scholen en 'de eisen t.o.v. verkeerskeniiis bij het eindexamen.
De spreker antwoordde, dat het verkeersonderwijs op de Ulo's vervalt, waar in de omgeving dit onderwijs op alle lagere scholen wordt gegeven. En het diploma moet geen vodje papier worden, dus'maar niet zomaar onderwijs geven.
Opperwachtmeester van Blooys voerde aan, dat de ouderen evenzeer opgevoed dienen te worden. In zijn gemeente, Ouddorp, stoort men zich practisch niet aan verkeersregels. In de zomer is Ouddorp zeer druk, ook op Zondag en men blijft met groot aantal personen bij elkaar op de wegen lopen, in het bijzonder maken kerkgangers zich daaraan schuldig. Spreker wist hier direct geen oplossing voor. Dit is een verkeerde mentaliteit, die stamt uit vele jaren her! Een soort atavisme. De heer Kijkuit, Hoofd der Gr. van
De heer Kijkuit, Hoofd der Gr. van Prinstererschool, wenste vooral het positieve element in het onderwijs te laten gelden. Geen dubieuse voorschriften, bv. niet het verkeer in gevaar brengen door achterom kijken. Spr. raadde voorts aan het onderwijs niet ,,in de papieren" te laten lopen. Al tien jaar heeft hij aangedrongen op het verkeersexamen, maar het is nog maar eens gehouden. Inzake Ouddorp vroeg spr. aandacht voor de zeer kerkelijke bevolking. Vroeger was er een speciale regeling voor een file kerkgangers. Burgemeester R^jnders zei, dat de heer
Burgemeester R^jnders zei, dat de heer Kijkuit zich tot het gemeentebestuur had moeten wenden. Dat organiseert dit onderwijs. Door bijzondere omstandigheden kon het examen in 1949 en 1950 niet gehouden worden! Spr. accentueerde, dat de samenwerking en medewerking met de politie subliem is.
De heer Langerveld antwoordde o.a. dat het opvoeden tot „heer in het verkeer" het voornaamste is in alle verkeersbemoeienis. Spr. vestigde er de aandacht op, dat groepscommandant Van Blooys alle mogelijke medewerking van de politie heeft toegezegd.
De heer van de Hoorn, Dirksland, wees er op, dat men ook te beleefd kan zijn; daardoor zfln ook ongelukken gebeurd. De heer Langerveld gaf dit grif toe.
De heer Schippers, Goereese Hoofd, ging met een paar vragen in op rechts houden door voetgangers en burgemeester van Hofwegen attendeerde op verkeersonderwijs op de kleuterscholen. De spreker achtte dit laatste onder
De spreker achtte dit laatste onderwijs, aan de hand van deskundigenverklaringen moeilijk, maar persoonlijk verklaarde hij zich vooirstEinder.
De heer Brooshooft, Dirksland, vond het „doen" in het verkeersonderwijs het belangrijkst. Men moet op plein en gymr nastiekzaal „oefenen" in doen! De heer Langerveld besloot met er op
De heer Langerveld besloot met er op te wijzen, dat grote ongelukken meestal voortvloeien uit kleine nalatigheden. Met sprekende voorbeelden bewees hij, dat kleine oorzaken grote gevolgen hebben; dat een slechte kans op een millioen iemand noodlottig kan worden!!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 april 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's