Schrammetje
Het geivlel me laatst, dat ik naar Ouddorp moest. Hoewel ik een liefhebber van bussen ben, omdat men dan de reis sneller heeft volbracht, g^ing ik dit keer met de tram, omdat ik genoodzaakt was de fiets mee te nemen. Want wie In Ouddorp hier en daar zijn moet kan z'n rflwiel niet missen, vanwege de uitgestrektheid dezer schone gemeente. Dus peddelde ik op m'n dooie gemakje naar het station, want ik meende tijd te over te hebben. De tram is toch altijd te laat zegt men. Maar ik moest er dan toch flink de sokken inzetten om met onze moderne motortram mee te kimnen. Precies op t^jd trok de machinist of liever de trambestuurder zjjn schakelaar over en met een doedeldoedeldoedel ten afscheid schoten we de ijzeren weg over. Zo kwam ik er toe er eens over te prakkezeren, hoe men het in het vat zou gieten met de fietsen als de tram eens weg was. Want de tram vervoert nog aardig wat rijwielen en de bus kan ze niet meenemen. We schelden wel op de tram, maar hebben er ondertussen nog veel gemak van. En laatst heb ik gelezen dat bus'en tram van v^anden in vrienden veranderd zijn — zö het dan misschien ook onder de drang der omstandigheden — dus zullen we maar afwachten wat er verder met ons vervoerswezen nog gebeurt. Wie weet welke verrassingen ons nog wachten. Terwfll ik over deze dingen zat te peinzen, snoven we reeds met een duizelingwekkende vaart op de Dirkslandse spoorbrug af. Even voor we deze passeren zouden viel mijn oog op een ruïne van gras, brandnetels en allerlei onkruid waaruit oude grafzerken naar boven staken. Ik vroeg een medepassagier of hfl ook wist, welke ravage dat was en deze vi^t me te vertellen, dat dit het Dirkslandse Jodenkerkhof was. Daar ben ik toch wel een weinig van geschrokken. Natuuriyk ben ik helemaal onkundig hoe die vork aan de steel zit, maar het maakte geen gunstige indruk op me. Een kerkhof is een plaats, die men toch altijd piëteitvol onderhoudt. Misschien behoort het in feite niet tot de competentie van de gemeente om deze begraafplaats te onderhouden, maar nu Dirksland voor zover ik weet geen Israëlieten meer telt,, die voor het onderhoud zorg kunnen dragen, dacht ik zo, dat de gemeente er toch wel eens naar om kon kijken. Wanneer een paar gemeentewerklui er enkele dagen per jaar aan besteden om gras en haag bij te houden, zou het geheel toch niet zo'n verwaarloosde indruk geven.
Al verder rijdende, wees m'n medepassagier me op de Jodenbegraafplaats te Goedereede, die er keurig onderhouden uitziet. Er staan gewitte palen om heen; het gras is keurig geknipt, waardoor dat kerkhofje een verzorgde indruk maakt. In de Hebreeuwse taal, die een metselaar als ik natuurlek niet lezen kan, staat boven deze plaats: „Het huis der levenden." Mijn zegsman deelde m,e mede, dat dit waarschijnlijk een zeemansjodenbegraafplaats was. Hoe het ook zg, het is een grote tegenstelling met Dirksland. Schram zou de Dirklandse vroede vaderen eens in overweging vrillen geven dit niet zonder meer te laten passeren, doch de hand eens uit te steken naar deze verwaarloosde dodenakker der Israëlieten. Al ligt deze plaats buiten de kom op een verloren hoekje, dan komen er toch elke dag vele tramreizigers langs, die er een ongunstige indruk van meenemen. Wat de (joereeërs kimnen, kunnen de Dirkslanders toch ook wel. Ik meen te weten dat de Israëlietische begraafplaats te Middelharnis ook goed onderhouden wordt, al is er ook daar slechts een enkele van het oude volk aan de Duitse moordzucht ontsnapt. En veel kosten brengt dit niet met zich mee. Willen de Dirkslandse autoriteiten zich eens over de graven van deze oudiingezetenen ontfermen. Daar zullen ze eer mee inleggen! SC3HRAMMETJE.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1951
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's