Holsbergers
Hij liep terug naar het eind van de trein en stapte in een coupé tweede klas.
„Wat is er?" vroeg Berend, die Aldert niet gezien had.
„Aldert was daar bij dat stel. Hij was dronken," steunde Harm. Bereiid voelde de vaderpijn mee: va
Bereiid voelde de vaderpijn mee: vader liep zijn zoon uit de weg... Toen de conducteur de deur sluiten kwam, betaalde Harm de prijs voor de hogere klas. En hij haalde verlicht adem toen de trein vertrok en hij geen last van Aldert meer hebben kon.
Lange tijd zei hij geen woord. En Berend zweeg ook.
„Zeg er thuis maar niets van", merkte Harm in enen op. „Zijn moeder en Mieke hebben er maar verdriet van en we kunnen er toch niets aan veranderen." „Neen," zei Berend. In Laagheuvel stapten enkele kooplui
In Laagheuvel stapten enkele kooplui tnet veel lawaai uit de trein.- Tersluiks loerde Harm naar buiten. Daar was toch zijn zoon.
„Dat is wat, jong", zei hij, met een diepe zucht, tot Berend. „Daar komt niets van terecht. Mijn jongen wordt een verlopen sujet." Berend kon er eigenlijk niets op zeg
gen. „Het kan nog wel veranderen", dacht
„Het kan nog wel veranderen", dacht hij. Maar hij meende er niets van. Hij kende het karakter van Aldert even goed, als Harm op de hoogte was. „Neen," zei Harm. ,,Het is afgelopen. Ik mag blij zijn, als ik verder geen last meer van hem krijg. En dan te denken
Even staarde hij zonder spreken voor zich uit. En dan in enen, zonder inleiding. „We moeten nog even over dat geld
„We moeten nog even over dat geld spreken. Je moet dat allemaal nemen. Ik zal je nu maar zeggen, dat je nog méér geld hebt. Vermoedelijk ook van je vader. Het kwam een paar maanden nadat je bij ons was. Ik heb het vastgezet tot je een en twintig zou zijn. Dan had ik het je ook verteld. Maar nu is 't beter, dat je het weet. Het is jouw geld. Rente op rente een aardig bedrag. Met deze tienduizend er bij ben je klaar, jong. Let er nu niet op, waar het geld vandaan komt. Je hebt er recht op, want je hebt het gekregen. En al keur ik het gedrag van je onbekende vader ver van goed, ik moet het toch in hem prijzen, dat hij nog aan je gedacht heeft, door geld te geven. Als hij het niet had gedaan, had er geen haan naar gekraaid." „Ik wil het geld niet", hield Berend koppig' vol. „Op deze wijze wil ik niet schadeloos gesteld worden. Bah, een fooi... in plaats van de naam, waarop ik recht heb."
,,Luister nu eens, jongen. Je wordt volgend jaar een en twintig en dan; ben je je eigen baas. Dan ga je ergens een bakkerij kopen, het volgend jaar of wat later. Je doet het van je eigen geld. Wat wil je meer? Je kunt zeggen: daar heeft mijn vader tenminste voor gezorgd, dat ik onbezwaard door het leven kan gaan. Je bent een goed vakman. Het komt best in orde met je. Wees nou niet dwars en zet die gedachte van zo even opzij. Ze is wel goed. Ik begrijp je wel. Maar bekijk nu ook de keerzijde eens."
„Waarom zal ik een bakkerij kopen?" vroeg Berend. „Ik heb het nu best naar mijn zin. Als ik bedenk, wat U en moeder en Mieke voor mij zin, dan zou het toch ondankbaar wezen, om te verdwijnen."
„Je kunt toch altijd geen knecht blijven?" lachte Harm. „Ik zou je eigenlijk willen voorstellen, laat mij het nu ook maar zeggen, nu we er toch over praten, dat je over enige jaren de zaak van mij koopt. Er moet een Janse in blijven. En nu Aldert nou, daar praat ik maar niet over. Nou, dan kom jij er in. Zie je wel, dat je het geld nodig hebt? Je wilt de zaak toch zeker wel kopen?" „Graag", zei Berend. „Als dat uw be
„Graag", zei Berend. „Als dat uw bedoeling is, dan neem ik het geld. Tenminste de helft. De andere helft is voor u. Zo wilde die man dat."
Hij sprak niet van „mijn vader". „Ja, dat is voor mij. Recht is recht. Maar ik heb het volste recht om het weg te geven. En ik geef het jou. Geen tegenspraak, Berend. Afgelopen." Berend maakte Mieke deelgenote van het gesprokene. „Welja, waarom zou je de zaak dan
„Welja, waarom zou je de zaak dan niet kopen?" zei ze. „Aldert is als opvolger uitgeschakeld. Ik ben soms bang, dat vader nog wat met hem te stellen krijgt. Hij springt zo raar met geld om. En oom Klaas zegt, dat zijn vrouw nog minder is."
Mieke rilde als zij aan dit huwelijk dacht. En moeder sprak er niet over. Ook bij haar lag Aldert er nu uit, naar Mieke wist. Dit huwelijk had de deur dichtgegooid. Aldert zou door moeder niet meer gesteund en gestijfd worden. In dat opzicht was er nu volslagen verandering in huis. Vader en moeder waren het goed eens. Er was geen verschil van mening meer. Er was bepaald rust. Maar die jongen liep zijn eeuwig verderf tegemoet en dat bezwaarde Mieke buitengewoon. Ook de onverschilligheid van vader en moeder op het punt van de godsdienst pijnde haar. Zij had er meer last van, dan zij wel weten wilde. Tine kon wel eens smalend spreken over dat vrome gedoe, dat niets om het lijf had. Je moet van de middelmaat zijn, betoogde zij altijd. Niet te goed en niet te slecht. Dan kwam het vanzelf wel in orde. En Tine vergaf het Harm eigen lijk maar half, dat hij zijn ontstemming niet te kennen gaf en Mieke en Berend hun gang Het gaan. Als zij er echter eens iets van zeide, dan was Harm er direct bij: „Hoor 'es, je weet, dat het mij niet
„Hoor 'es, je weet, dat het mij niet schelen kan. Maar slecht worden ze er niet. Je kunt geen beter kinderen hebben dan Mieke en Berend. Was Aldert maar voor de helft zó,"
En dan zweeg Tine maar. Omdat zij niets te zeggen had. Want dan sloeg Harm spijkers met koppen. En dat hij zo'n meid genomen had, neen, zij vergaf het hem nooit! En zo verviel Tine van het ene uiterste in het andere. Harm bleef lijden onder het gedrag van Aldert, dat hem elke dag pijnigde al sprak hij er niet over. Tine kwam er overheen. Het kon haar zelfs niet schelen, dat er op het dorp praatjes over Aldeit liepen. Harm vond het vreselijk, dat de naam Janse zo door het slijk werd gesleurd. En dat er reden voor was. Maar Tine vond, dat er toch niets aan te veranderen was. Op hen was tenminste geen aanmerking te maken. Dat was al een voornaam ding. En met Mieke en Berend was het ook in orde. Behalve dan hun vroom gedoe, waarvan ze soms onpasselijk werd, naar ze beweerde. Enfin, dat was ook niet anders, 't Was maar gelukkig, dat de zaak er niet onder leed. Geen enkele klant bleef weg, hoewel het toch wel bekend was, dat die beiden tot de getrouwe bezoekers van het lokaal behoorden Anda»" het dorp hadden er wel last van t paar arbeiders waren zelfs ontsW'
En velen gingen deelsg«* naar de samenkomsten, bang o"''{. zien te worden door de mensen van« dorp. Maar dat was niets vooi V» en Berend. Die gingen fiank f»' Maar de zaak leed er met oiidef,' was al heel wat waard. Anders * Harm er wel een stokje voor W gestoken, meende Tine. .
Dat was dus in orde. En nu »«J rend was het ook in orde. Hij bl«"' kocht de zaak. Hij had een aardig"^ taaltje, waar iets mee te beginne» ' Daar had je meer aan dan aan ^'' praatjes en lopen naar die vrome" né's uit Zaandam, die meenden dat Holsberg een heidense boel was ^ Als Haim nu verstandig was. dan kocht hij het volgend jaar de 28«^^, Berend. Misschien kon Mieke «e ^j^_ ven, zolang Berend niet gelro"*" ,,. Eigenlijk vond Tine, dat die twee ^ met elkaar moesten trouwen, dat ' lïöii^ de eenvoudigste oplossing, ^'j ,aifi goed met elkaar overweg, al d'^' j, al. En Mieke was nu een flinke, gf |, vrouw. Haar zwakte was zij ë^' p,^ boven. Maar ja... je moet niet^^^^ mensen aan elkaar koppelen. Zo ^ Tine er ook over. Ze moesten »e j_, hun beiden maar uitmaken. M» jj kwaad idee was het niet, dat ^ „,, ker. ' (Wordt veiv
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 juni 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's