Holsbergerrs
Neen, die brief uit Amsterdam, die •eei eii niets had opgehelderd, was nog 2t> verkeerd niet geweest. I„„"^ *o*omst leek nu niet slecht. Al een dat geval met Aldert. Maar ^Mert was uitgeschakeld in haar den
Hoopdstuk XVI.
ïn de Wawwen van „Delila." v«n"^* ^^ alleen in de kamer, waarhl r° ^^^^ uitzag op het erf naast C« f' ^^^"^^^ schuin kijkend, kon WM *®" ^^^^^ van de weg zien. «et was avond. Mieke en Berend watvl^T^^ de samenkomst. Harm was J"^'^^^ ^fwezig. Het was de avond, Stevp "5 gewoon was te gezelsen bij ens, wiens vrouw en enkele kinde ,„;, t" »'et'thuis waren, omdat ook V\ het lokaal waren. tie if *^^ ^^^ ^" ^^t vertrek, waar Tide to ^** *^ stoppen. De lamp in uitm, * ^^ï'spreidde een helder licht. ™ was het reeds donker. Want al was de herfst dan nog niet in het land, het begon reeds guur te worden en vroeg duister. Plotseling werd Tine opmerkzaam.
Plotseling werd Tine opmerkzaam. Duidelijk waren schuifelende voeten te horen. Stilte nu. Vlakbij het raam. Op het raam werd opeens geklopt. Tine schrok. Dat kon geen goed volk zijn. Goed volk kwam de winkel binnen. Zg gaf geen antwoord, maar bedacht met schrik: als Harm of Berend de bakkerijdeur nu maar dicht gedaan hebben en op slot, anders kom ik niet veel verder. Weer dat geklop. Iets dringender. Maar toch nog bescheiden.
Tine stond op. Zij werd bang. Je hoorde wel eens van spoken. Och kom, lachte ze dan, ze had duidelijk voetstappen gehoord. Daar liep iemand. Bevend ging zij naar de winkel, maak
Bevend ging zij naar de winkel, maakte licht. Niets te zien. Ook niet, als zij naar buiten keek. Resoluut deed zij de deur op het nachtslot. Ziezo, hier kon tenminste niemand binnen komen. Als de deur van de bakkerij nu maar op slot was Gaan kijken! Komaan. Niet bang zijn.
Gaan kijken! Komaan. Niet bang zijn. Als die niet op slot is, dan doe je het en je kunt rustig; zijn. Zij liep naar achteren. Op het raam
werd harder geklopt. Schier onhoorbaar kwam Tine in de bakkerij. De deur was niet op slot. Zij was er al bang voor geweest. Dat deed Harm altijd, als zij naar bed gingen.
Maar nu deed zij het. Met een forse ruk de grendel er op. Dat was ook in orde. Wie nu binnen wilde komen, moest de ruiten stuk slaan. En dat lawaai zou een onverlaat wel niet riskeren. Het dorp was nog niet in rust. Kalmer geworden, keerde zij terug
Kalmer geworden, keerde zij terug naar de kamer, tóch nog een bange blik op het raam werpend. Weer kloppen tegen het glas. Zij had aanvechting, het gordijn opzij
Zij had aanvechting, het gordijn opzij te duwen en even te kijken. Maar neen, dat durfde ze toch niet. Wie weet, welk een tronie daar staan zou Om je een ongeluk te schrikken.
Maar toch schrok zij, zonder te kijken. Want
„Moeder, doe dan toch open!" Aldert! Tine beefde over al haar leden. Het
Tine beefde over al haar leden. Het was Aldert. Natuurlek durfde hij niet door de winkel komen. Er moesten er eens meer thuis zijn dan moeder alleen. Misschien had hij wel een andere reden, zij vrist het niet. „Moeder!'"
Even overlegde zij: niet open doen. Roepen, dat hij maar terug komen moest, als vader thuis was; over een uurtje. Want tegen een onderhoud met Aldert zag zg op als tegen een berg, Maar als Aldert werkelijk wachtte op vader, dan was de herrie volkomen. Misschien werd het wel een vechtpartij. Neen, dan was het toch beter, dat zij hem ontving en hem wegloodste, eer Harm thuis kwam.
Een heftig geklop nu. „Moeder, doe open! Je bent thuis!" Boos, nijdig klonk nu de stem van Aldert. En onmiddellijk daarop:
„Als je niet open doet, sla ik de boel kort en klein!'" Neen, dat niet, dacht Tine, angstig. Aldert is tot alles in staat. „Ik kom," riep zij opeens.
„Ik kom," riep zij opeens. Redeneren en overwegen deed zij nu niet meer. Zij liep weer naar de bakkerij en opende de deur, waar Aldert reeds stond.
„Ik wist niet " stamelde Tine. „Ik was bang... Een inbreker... Ik...".
„Ik was bang... Een inbreker... Ik...". ,,Een inbreker ben ik nog niet. Maar wat niet is, kan komen. Hoorde je me niet?" „Ha, je hoorde me wel! Ik riep toch:
„Ha, je hoorde me wel! Ik riep toch: moeder. Of ben ik je zoon niet meer? Is die vondeling soms je zoon geworden? Ha, ha! Maar ik ben er nog, hoor. Je moet niet denken, dat je van mij af bent."
Tine bemerkte nu pas, dat Aldert niet geheel nuchter was. Hoe dankbaar was ze, dat Harm niet thuis was. Ze stonden nog tegenover elkaar als twee vreemden.
„Mag ik soms niet binnenkomen?" vroeg Aldert. Meteen duwde hij zijn moeder opzq. „Jawel", zei Tine, aarzelend. „Waar
„Jawel", zei Tine, aarzelend. „Waarom kom jff niet door de winkel?" „Omdat ik eerst wilde weten, of je alleen thuis was. Ik dacht het wel, maar je kunt nooit weten, hè?" ,,Gä mee naar binnen", noodde Tine.
De schrik zat haar nog in de benen. Met een zucht viel zij op een stoel neer. Aldert zette zich brutaal tegenover haar. En lachte.
„Waarom kom je niet, als vader thuis is?" vroeg zij. '
„Wil je een moordenaar van mij maken?'" „Aldert!" „Ha, ha! Nu is ze bang. Als ik hier
„Ha, ha! Nu is ze bang. Als ik hier kom en vader maakt chicanes en dat zal wel, dan sla ik er op. Misschien sla ik hem dan wel dood. En de doos wil ik niet in. Het leven is veel te plezierig." „Je kunt anders je plezier wel op", zei Tine.
„Watbiief ? Ha! Ik heb een best leven hoor. Beter dan in de bakkerij en in de smidse. Ik verdien geld als water. Maar ja, je zit wel eens een keer krap hé?" In enen begreep Tine: hij kwam om geld. Nagegaan, wanneer moeder alleen was. Net als toen. En dan haar geld afpersen. Maar het zou niet gaan nu! Tine was niet voornemens, een cent te geven, wat er ook van kwam. Zij had het Harm vast beloofd en die belofte zou zij houden.
„Als je zoveel geld verdient, moet je niet alles opmaken. Dan zit je ook niet krap." „Ha, ha! Die is goed. Alsof je niet van
„Ha, ha! Die is goed. Alsof je niet van het leven genieten mag. Ik heb het best. moeder. Je moet wel niets van mijn vrouw hebben, ik weet het wel, maar dat is verkeerd gezien. Marie is een fidele meid. We kunnen het best met elkaar vinden. Dat had je niet gedacht, hè? Wanneer kom je eens? Ik heb al tegen Marie gezegd: we gaan eens naar huis, ilc ben toch zeker de zoon en jij de schoondochter? Maar ze houdt niet van herrie, weet je. Ze vraagt, of je eens komt. Dan kan het best nog goed worden. Wat geeft dat nou, al ben ik geen bakker? Berend is er toch. En die heet ook Janse. Ha, ha! Nou, en dan komen wij naar hier. Een prettige meid, hoor. Nou ja, niet als Mieke natuuilijk. Ze houdt van een gijntje. Anders is het leven helemaal geen lolletje. En je moet het jezelf lollig maken." ,,lk zou naar Laagheuvel terug gaan,
,,lk zou naar Laagheuvel terug gaan, Aldert", zei Tine zacht. Haar hart schreide. „Je bent nu getrouwd en je moet 't met je vrouw vinden."
„Wees daarover maar niet ongerust. Het gaat best. Een fidele vrouw. Je kent haar niet. Je hebt natuurlijk wat van oom Klaas gehoord en van tante. Ja, die moet je net geloven! Op het dorp moeten ze van Marie en haar ouders niets hebben, ik weet het wel. Maar er valt niks op haar aan te merken. Ze houden alleen van een lolletje. Nou, ik ook." . (Wordt vervolgd)
stand heerst voor het katholieke volksdeel in het Oosten van het eiland. Als de samenvoeging doorgaat zoals voorgesteld, gaan de raadszetels van het R.K. volksdeel gi-otendeels te loor. Dat Den Bommel bij Stad aan 't Haringvliet gevoegd wordt daarmee kan hij zich niet verenigen. Achthuizen is in historische groei en aard een zelfstandige gemeente (waarvoor hij thans niet wil pleiten) maar ook niet, dat het teg'en wil en dank der bevolking bij Ooltgensplaat gevoegd wordt. Wordt het ontwerp toch wet, zullen wij ons als goede burgers van Nederland, daar niet tegen verzetten zei spr., maar uit hoofde van onze democratie ons toch tot het uiterste verzetten. Wij hebben — aldus spr. — in de Tweede Kamer een flinke vertewoordiging van de R.K. die dit onder de loupe kon nemen. 'Spv. hoopte tenslottte dat de democratie zou zegevieren.
Burgjemeesteir van Holvvegen voerde namens de Raad van Nieuwe Tonge het woord. Hij was de enigste burgemeester van het eiland, die deze dag op het spreekgestoelte kwam. Verschillende citaten werden in spr.'s betoog naar voren gebracht o.a. van Mr v. Willigen, van J. J. G. Boot uit A.R. Staatkunde, van de Minister President bij het 100- jarig bestaan van de Gemeentewet, van Mr Oud, van H.M. de Koningin, van Thorbecke, e.a. Ze kwamen daarop neer, dat administratieve eenheden kunnen worden vernietigd en plaatselijke gemeenschappen niet. Spr. wees vervolgens naar het over deze kwestie uitgebracht breedvoerig prae-advies. Aan het slot van zijn betoog stelde spr. de vraag cf het College wist dat „men" het vooistel weinig doordacht achtte, daarbij vooral doelende op de aangegeven grenzen die liepen door gedempte sloten en midden door bestaande woningen. De Raad van Nieuwe Tonge, aldus spr., verwerpt de plannen zeer beslist, doch wil gaarne beraadslagen over het wijzigen der huidige gemeente-grenzen.
Wij bedelen niet, maar eisen ons recht De laatste spreker was de heer van rter Spaan raadslid te Mclissant. Hij noemde het een onzalig uur, dat de samenvoeging van Melissant met Dirksland en Herkingen was te berde gel^omen, dat in geen geval kon worden geaccepteerd. Spr. betoogde dat cv tot I vervelens toe over was gesproken, de raden waren unaniem tegen. Op deze bij de wet verplichte vergadering zijn dezelfde klanken gehoord: het wordt om het met Multatuli te zeggen, eentonig en vervelend. Spr. denkt dat het bij het college van Ged. Staten ook wel de keel zal uithangen en hij verwondert zich, dat ze niet uitroepen: gaat asjeblieft heen, zo gauw mogelijk!! Maar spr. heeft tot zijn spijt, dit geluid nog niet gehoord.
Uit de M.v.T. blijkt geenszins de noodzaak van samenvoeging. De straten worden er niet breder en geen huis komt er meer door! Onder leiding van onze energieke burgemeester, stellen we er een eer in, dat ons dorp er zo mooi mogelijk uitziet zegt spr. Bij samenvoeging zal de centrum-gemeente zich in weelde baden en de ander stiefmoederlijk worden bedeeld!
„Niet het snijden van de padi schept vreugde" citeerde spr. ,.maar de padi die we zelf hebben geplant!" De Duitsers zijn een heilig neen toegeroepen, toen zij onze onafhankelijkheid aanranden. Dat wil spr. hiei' oolc doen. Spr. herinnert zich een verhaal van een Duits koning die van een arme molenaar zijn molen wilde kopen. Die molenaar wilde niet. Toen werd de koning woedend. Hij zei ge zijt toch maar een arm man, maar de molenaar antwoordde: vergeet niet, dat er nog rechters zijn! Wij zijn niet gewoon om ons i'echt te bedelen of te vragen, riep spr. uit. Wij eisen ons recht. Handhaaft gij uw rampzalig plan, welaan... vergeet niet, dat er rechters zijn! De laatste woorden van de heer van
De laatste woorden van de heer van der Spaan, die zijn betoog met pathos had uitgesproken, klonken nog na in de kille zaal, toen de hamer viel. „De zitting is gesloten" — waren de enige woorden van de voorzitter mr Kesper. Op de terugtocht werd er nog wat over nagepraat. Of het enige indruk gemaakt heeft op de heren van het college? V/e zullen het afwachten. Al het gesprokene is op de band opgenomen, zodat de heren het desgewenst later nog eens kunnen horen. Wordt het Wetsontwerp soms later in de Kamer ingediend, dan zou het mooi zijn, om de betogen nog eens in de Tweede Kamer te laten naklinken. Men kan nooit weten..,!
Dalend bioscoop bezoek
Uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek samengestelde en onlangs verschenen statistiek van het filmwezen 19S0 blijkt, dat — ofschoon het aantal bioscopen sedert 1939 steeg met 134 tot 484 in Mei 1950 — het bezoek in de naoorlogse jaren vooitdurend daalde. Werd in 1945 drie kwart van de capaciteit (aantal voorstellingen per jaar X aantal zitplaatsen) bezet, in 1947 was dit reeds tot de helft verminderd om in 1949 tot beneden de 407(1 te dalen. Het verschil met de toestand in 1938, toen de capaciteit voor een derde werd benut, is niet groot meer. In totaal werden in 1949 320.000 voorstelling verzorgd, waarvoor 64 millioen toegangsbewijzen voor gezamenlijk ruim ƒ 52 millioen werden verkocht. Van do ruim 2.000 films was meer dan de helft afkomstig uit de Verenigde Staten.
Vebkeersbeveïliging op overflakkee
De bermen langs de Langeweg op Overflakkee, wellce de verbinding vormt van Ooltgensplaat, naar Achthuizen, vei'keren in zeer slechte toestand. Dit is voornamelijk te wijten aan het feit, dat de afwatering door de naast de weg liggende trambaan in ernstige mate belemmerd wordt. In verband met de veiligheid van het verkeer heeft de A.N. W.B. onlangs op maatregelen aangedrongen. De Provinciale Waterstaat heeft thans aan de Rotterdamse Trawmeg Mij, opdracht gegeven vooi- verbetering zorg te dragen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 juni 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's