Holsbergers
Zeg, gannef, wil jij je wel eens met je eigen bemoeisels bemoeien ? Ben je gek om mij hier de les te lezen ? Je hebt met mijn zaken niets te maken hoor. Allemaal maar strooplikkerij. Ik ken dat wel. Goeie vriendjes blijven met de baas, die een goeie zaak heeft, hè ? Ja, ja ik begrijp het wel. Met de zoon wordt geen rekening gehouden, alleen, omdat hij niet met de stroopkan bij vader heeft gelopen. En de dochter zal wel zo gek zijn, zich te verslingeren aan iemand, die op zekere avond kwam aanwaaien en die zijn vader niet eens kent; die de ouwe heeft gepaaid en opgezet tegen zijn eigen zoon. Je bent me een nette, hoor. Ik moest je tegen de grond Berend was zichzelf niet meer. Hij
Berend was zichzelf niet meer. Hij vergat, dat hij Mieke had geadviseerd, kalm door te rijden. Hij vergat ook, dat hij te doen had met een half beschonkene. Het treiterend spreken wond hem op, hem de overigens altijd kalme. Hij kon die leugens niet hebben. En de belediging, die Mieke werd aangedaan, zat hem dwars. Hij vergat zichzelf
Opeens niet wetend, wat hij deed. smeet hij zijn fiets tegen de grond en sprong- op Aldert af, hem bewerkend met de vuist. Je bent een smeerlap, een
Je bent een smeerlap, een Berend! De gil van Mieke bracht hem tot be
De gil van Mieke bracht hem tot bezinning. En ook het feit dat Aldert tegen de grond lag en dat er bloed vloeide. Als een dwaas stond hij daar. Dan keek hij Mieke aan. Wat heb ik gedaan? vroeg hij stame
lend. O, Mieke, vergeef me. Ik wist niet, wat ik deed. Mieke kon geen antwoord geven. Het
Mieke kon geen antwoord geven. Het gebeuren op de weg had de aandacht getrokken. Mensen kwamen aanlopen op het gegil van Mieke. En het moest net zo vallen, dat de gemeente-veldwachter in de buurt was. Die was ook direct present, informerend. Aldert werd naar zijn woning gedra
Aldert werd naar zijn woning gedragen. Hij was bewusteloos. Mieke en Berend moesten met de veldwachter mee terug naar het doip, waar zij voor de burgemeester werden geleid, die onmiddellijk een verhoor afnam.
dellijk een verhoor afnam. Hij behoefde niet veel te vragen. Beschaamd deelde Berend hem alles mede en Mieke kon niet anders dan bevestigen. De burgemeester was een welwillend
man. Maar het recht moest zijn loop hebben. Hij kende die Aldert Janse wel. Hij kon begrijpen, dat Berend uit zijn evenwicht raakte bij diens houding. Maar hij had in het zachtste geval mishandeling gepleegd. Het slachtoffer was bewusteloss. De gevolgen waren nog niet te overzien. Voorlopig moest hij Berend in hechtenis houden. Mieke kon naar huis gaan.
Mieke, vergeef stamelde Berend. Vertel het thuis. Ik kom niet
Kom, kom, zei de burgemeester. Misschien loopt het nog los. Ik liet je liever ook gaan, maar dat mag ik niet. Eerst moet ik op de hoogte zijn van de toestand van Janse.
Geheel overstuur nog, ging Mieke naar oom en tante, die reeds op de hoogte v/aren. Want het dorp was er vol van. Er werd reeds beweerd dat Aldert Janse dood was, maar dat sprak de veldwachter pertinent tegen. Er was algemeen medelijden; niet met het slachtoffer, maar met de dader.
Ik ga vanavond eens met de burgemeester praten, zei oom Klaas. Wat Berend gedaan heeft, deugt niet, maar het zou toch wel heel erg zijn, als die veroordeeld werd, terwijl Aldert vrij rondloopt. Wie had zoiets nu kunnen denken. En jij moet naar huis, Mieke. 'k Zal even een a,uto voor je bestellen, dat is beter dan op de fiets. Je bent helemaal in de war. Dat is ook te begrijpen.
Ik zal je thuis brengen, zei tante Janna.
Bij Harm en Tine was de verslagenheid natuurlijk zeer groot, toen die twee er aan kwamen. Over het lang wegblijven van Berend en Mieke waren zij reeds ongerust, maar dit was veel erger. Als ik eens naar die burgemeester ging? vroeg Harm.
Klaas gaat wel. Die kent hem veel beter, 't Zal niet veel helpen denk ik. De man moet zijn plicht doen. Jammer, dat Berend zich vergat. Hij had Aldert Imks moeten laten liggen. Ja, je kunt er achteraf gemakkelijk
over spraken. Het was gebeurd. Dat werd een rechtzaak. Berend werd veroordeeld. Maar hij was er Harm en Tine en Mieke en niemand ook maar iets minder om. Dit geval kwam ook te staan op de debetzijde van Aldert, die reeds zoveel op zijn geweten had.
Zo dachten allen er over. Maar het geval kwam nu eens te staan op Alderts creditzijde.
Want des avonds laat ontwaakte hij uit zijn bewusteloosheid. En des morgens verklaarde de dokter, dat hij zo goed als geen letsel had bekomen. De drank had zijn weerstandsvermogen wat geknakt. Een nuchter niet aan de alcohol verslaafd man zou niet gevallen zijn en niet bewusteloos zijn geworden. En als je nu een kerel bent, zei de dokter, die geheel op de hoogte was, dan roep je de veldwachter en dan zeg je hem: geen werk maken van de zaak. Want die jongen uit Holsberg is een oppassend man, die geen vlieg kwaad doet Je wou toch zeker niet zeggen, dat jij onschuldig bent?
Die hele zaak kan mij niks schelen, zei Aldert ruw. Prachtig. Dan zal ik de veldwachter
Prachtig. Dan zal ik de veldwachter zenden, antwoordde de dokter. De jongen kan dan losgelaten worden. Marie vond Aldert stapelgek. 't Was wel eens fijn geweest als haar
't Was wel eens fijn geweest als haar schoonouders die schande hadden te dragen gekregen: hun aangenomen zoon, in de gevangenis en de eigen zoon die zij niet wilden kennen, steeds een vrij man. Enfin, het was niet anders.
Om tien uur werd Berend, die de ganse nacht geen oog dichtgedaan had en die innig berouw had over zijn drift, weer voor de burgemeester geleid.
Berend Janse, je kunt gaan. Je bent vrij man. Ja, want hij zag het verbaasde gezicht van Berend, ik zeg: vrij man. De zaak wordt niet vervolgd. Je kunt vertrekken.
Hoe 'S het met Aldert? vroeg Berend.
Hij is nuchter, zei de burgemeester sarcastisch. Als hij tenminste nu nog niet gedronken heeft. Verder mankeert hij niets. Wees nu in het vervolg niet meer zo driftig. Je ziet, waartoe dat leiden kan. Ik wens je geluk, dat het zo goed voor je afgelopen is. Maar hij zal mij aanklagen, dacht Berend. Een aanklacht, was niet meer nodig.
Een aanklacht, was niet meer nodig. Je waart reeds gearresteerd. Maar Janse wil de zaak niet vervolgd hebben. Daarom ben je vrij.
De wonderlijke g;evoIg«n Als in een droom stond Berend in * dorpstraat van Laagheuvel. Hij realiseerde het zich nog niet, dat hij werkelijk vrij man was. Juist, toen hij w^? wilde gaan, kwam de veldwachter naar buiten. ^ Moet je je fiets niet hebben? vroe.
Moet je je fiets niet hebben? vroe. hij. Ik kan er hier niets mee doen hooi O ja, natuurlijk, zei Berend. Ik "äcn
O ja, natuurlijk, zei Berend. Ik "äcn er niet aan. Ik moet toch weg. ^ Zie maar gauw dat je in Holsoei» komt, raadde de veldwachter a^"' zullen er wel blij zijn, dat hei zo at„elopen is.
Ik kan daar niet heen, zei Bei end «F En tot verbazing van de veldwacW«
fietste hij de andere richting uit, de uiting naar Zaandam. .j Neen, dacht Berend, ik kan er "'^
Neen, dacht Berend, ik kan er "'^ heen. Ik heb de zoon van m'J" *fjji, ners mishandeld. Zij mogen Aldert ^ niet meer als zoon erkennen, hi] » J het toch. En ik kan Mieke niet vrao • mijn vrouw te worden. Dat kon ^1° .. j. toch niet maar nu is het lielemaai iw j sloten. Onder haar ogen heb "^ 'T ^o haast doodgeslagen. Gelukkig, dat n is afgelopen. . , Q^i
Ja, daar dankte hij in zijn »^it ^j,_ voor. In zijn drift was hij bijna een n ^^^_ denaar geworden. En dat Aldeit e ^^ der geen werk van wilde maken wa& leiding Gods. ^^^rdt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 juli 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's