Een Joodse gelijkenis
In de „Kerkbode" van de Geref. Gemeente te Rotterdam omschrijft Ds A. de Blois een aardig verhaal, waarop hij een zeer leerzaam commentaar geeft. Het luidt als volgt:
Door he-viige vervolging genoodzaakt zijn land te verlaten, dwaalde een zekere Rabbi over kale vlakten en eenzame woestijnen. Zijn gehele bezitting bestond uit een lamp die hij 's nachts aanstak om de Wet te bestuderen; een haan die hem als klok diende om hem de dageraad te verkondigen, en een ezel die hij bereed.
De zon daalde langzaam aan de gezichtseinder neder, de nacht brak aan en de arme reiziger wist niet waar hij het hoofd zou nederleggen en zijn vermoeide ledematen doen rusten. Vermoeid en uitgeput kwam hij
Vermoeid en uitgeput kwam hij eindelijk bij een dorp. Hij verblijdde zich dat het bewoond was, want hij dacht: waar menselijke wezens wonen, daar vindt men ook menselijkheid en medelijden, maar hij vergiste zich. Hij vroeg om nachtkwartier maar werd afgewezen. Geen der ongastvrije inwoners wilde hem opnemen; hij moest dus een beschut plekje op de naastbijzijnde weg zoeken.
Het is hard, zeer hard. zeide hij, geen gastvrij dak te vinden om mij tegen de guurheid van het weder te beschermen, maar God Is reoiitvaardig en wat Hij doet is we! tjedaiin.
Hij ging onder een boom zitten, stak zijn lamp aan en begon in de Wet te lezen. Nauwelijks had hij CLA hoofdstuk gelezen, of een he\)ge windvlaag blies zijn lamp ir*:. Hoe, rtiep de Rabbi uit, is het mij met eens geoorloofd mijn heilige studie te vervolgen? Maar God is recht vaardig-, en wat Hij doet, is wel gedaan.
Hij strekte zich op de naakte grond uit om zo mogelijk enige ursn slaap te hebben, maar nauwelijks had hij zijn ogen gesloten of er kwam een wolf en doodde de haan. Welk een nieuwe tegenspoed is dit, zeide de Rabbi. Zijn waakzame makker was niet meer. Wie zal mij nu oproepen om aan de studlie van de Wet te gaan? Maar 'God is rechtvaardig, en wat Hij doet, ia welgedaan. Nauwelijks had hij aldus gesproken, of er kwam een leeuw, die zijn ezel verslond.
Wat zal ik nu beginnen, sprak do arme beproefde Rabbi; mijn lamp, inijn haan mijn ezel, alles weg! Maar God zij geloofd; wat Hij doet, is wel gedaan. De goede man bracht een slapelo
De goede man bracht een slapeloze nacht door, en des morgens vroeg ging' hij naar het dorp om een paard, een muilezel of enig ander lastdier te vinden, waarop hij zijn reis zou kunnen vervolgen.
Maar hoe veibaasd was onze Rabbi, toen hij geen levende dorpeling vond.
Een roversbende had hen overvallen, de mensen vermoord, en hunne wonlingen uitgeplunderd.
De ontzette Rabbi hief zijn stem op en weende, teiwijl hij in een vurig gebed uitriep: ,,0 God van Abiaham, Izaak en Jakob, Gij alleen zijt rechtvaardig, liefderijk en barmhartig-. Hadden de gevoelloze dorpelingen mij niet door hun ongastvrijheid uit hun plaats gedreven ik had hun lot gedeeld; had de wind mijn lamp niet Uitgeblazen, dan hadden de rovers mijn schuilplaats ontdekt, en mij gedood. Had Uwe voorzienigheid mij niet van mijn luidi-uchtige gezellen beroofd, dan hadden hun geluiöej de bandieten naar mijn rustplaats ge. lokt. Uwe Naam zij dan van nu aan en eeuwig geloofd."
Het is maar een gelijkeni.s, g^j^ joodse gelijkenis, maar toch ooit leerzaam voor christenen, Paulus, cbp ook een echte jood was, zegt m ain Romeinen-brief, dat alle dingen moeten medewei ken ten goede degenen die God liefhebben en naar Zijn voor. nemen geroepen zijn. Niet alleen aangename, maar ook onaangename dingen.
Het is niet moeilijk om het leerstuk der Goddelijke voorzienigheid te belijden, maar wel ontzaglijii: moeilijk het te beleven. De Heere laat wel eens een lanm
De Heere laat wel eens een lanm branden en Hij blaast wel eens een lamp uiit. Hij laat wel eens een haan verslinden en laat wel eens een haan kraaien (Petrus). Hij laat wel eens een ezel doden, maar Hij laat ook wel eens een ezel spreken (Bileam.) Menselijke gastvrijheid kan ons wél eens vei kwikken, maar mensehjiie hardvochtigheid kan ons wel eens tot zegen zijn.
De koopman die schone parelen zocht, moest alles kwijt om wettig bezitter te worden van de paiel van grote waarde. De vruchten van Gods bijzondere vooi'zienigheid zijn: in tegenspoed geduldig, lin vooispoed dankbaar en voor het toekomende vertrouwend. Als wij bij dit licht ons leven hiei- beneden mogen zien, dan leren wij iets verstaan van de woorden van Job: De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd. Dan wordt die Joodse gelijkenis ooi; voor ons leerzaam en kunnen m al onze teleurstellingen met die Rabbi instemmen: Maar God is rechtvaardig en wat Hij doet is wel gedaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 augustus 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 augustus 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's