Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op een Rotssteen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op een Rotssteen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Leid mij op een Rotssteen, die mij te hoog zou zijn." (Psalm 61 : 3b.)

Wat zou het een weldaad zijn indien in deze tijden van ellende en druk en verschrikking, overheid en volk eens terugkeerden tot der vaderen God, tot Davids God en Heere. Indien ons volk eens toevlucht zocht bij Hem, tot Wien David bidt: „leid mij op een Rotssteen, die mij te hoog zou zijn."

De Heere is de Rotssteen der heiligen, de Toevlucht Zijns volks. Het is de roem van Gods gunstgenoten: de Heere is mijn Steenrots en mijn Burcht, mijn Rots op Welke ik vertrouw. O, er is geen veiliger plaats dan in de schaduw van deze Rotssteen.

Ja waarlijk, de Heere is meer dan de sterkste steenrots dezer aarde. In Hem is verberging voor de schrik des nachts; voor de pijl, die des daags vliegt; voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt; voor het verderf, dat op de middag verwoest. Niets vermag tegen deze Rotssteen. Hier vloeien de wateren des levens om niet. Hier is hemels manna ter verzadiging. Hier vrede en blijdschap door de Heilige Geest.

O, wonder heerlijke Schuilplaats! Maar wie zal klimmen op deze Rots? Zij kan door vleselijke ogen niet ge

Zij kan door vleselijke ogen niet gevonden worden. Zij kan in eigen kracht niet worden beklommen. Door zijn mogendheid kan niemand zich hier staande houden of zichzelve bewaren. Dat leert al Gods volk.

Dat leert al Gods volk. Dat leerde ook David.

Daarom: „leid mij op een Rotssteen, die mij te hoog zou zijn."

Mij, David, die zo krachteloos ben in mijzelf; die door vele benauwdheden ben omgeven en door banden des doods omringd. Hij gevoelt zich onmachtig en krachteloos, om dien Rotssteen te bereiken en te beklimmen. Hij is te hoog en te steil. Zal hij Hem bereiken, dan is nodig, dat de Heere Zelf door Zijn Geest en Woord tot hem afdaalt, hem grijpt en met sterke hand opvoert op dien Rotssteen des behouds. Vandaar zijn worstelend smeekgebed:

Vandaar zijn worstelend smeekgebed: „Leid mij op een Rotssteen, die mij te hoog zou zijn!" Spurgeon vertelt, hoe de noordelijke

Spurgeon vertelt, hoe de noordelijke kusten van Engeland bestaan uit steile rotsgevaarten, die uit zee opstijgen. Menig schip is op die rotsen stukgeslagen en de schepelingen, kwamen om, wijl die rotsen te steil en te hoog zijn, om te beklimmen, inzonderheid wanneer de drenkelingen afgemat en uitgeput waren.

Een predikant op een dier zeedorpen had daarom trappen laten uitbouwen in de wand dier rotsen en die trappen leidden allen voor een spelonk, uitgehouwen in de krijtrots. Langs die trappen konden de schepelingen opklimmen en zo de veilige schuilplaats bereiken. Maar door ruwe stormen waren die trappen weer zó verwoest, dat die schuilplaats te hoog en onbereikbaar werd voor verongelukte schepelingen. Toen werd besloten ijzeren staven langs die rotswanden te maken, waaraan kettingladders werden bevestigd, en bij stormweer werden daar wachters bij geplaatst, die de ongelukkigen naar boven konden helpen. Ziet ge daarin niet een treffend beeld ?

Christus Jezus de Rotssteen des behouds en de schuilplaats tegen de vloed. En ieder ontdekt zondaar, die zijn schuld en zonde leerde kennen, die al zijn leunsels en steunsels verloor, is als de schipbreukeling, die heen en weer geslingerd wordt in de zee van ramp en ellende. Het Woord Gods leert hen, dat er redding en vrede is in de Heere Jezus Christus, dat er in Hem verzoeniijg en een schuilplaats is, een eeuwige verberging tegen de toorn Gods en tegen de machten der hel.

Maar ach, die Rotssteen der behoudenis is hem te h,0(^. Hij mist de kracht des geloofs, om hem te beklimmen. ZELI hij ooit die veilige schuilplaats bereiken, dan moet er hulp opdagen, een machtige hand, die hem aangrijpt en leidt op die onbeklimbare Rots.

Welk een zalig voorrecht, daar heeft God nu voor gezorgd. Hij Zelf is de wachter Israels, die niet slaapt of sluimert, maar waakt om te verlossen de nooddruftige, mitsgaders de ellendige, die daar roept. Hij weet, dat het van hun kant een eeuwig omkomen is.

Zie, de Heilige Geest is van de Vader en de Zoon uitgegaan en in Gods Vrederaad gesteld, om af te dalen tot die in zichzelf verloren zielen. En Hij leidt ze zelf langs de ladder des geloofs tot die Christus, die in Zijn kruisverdienste, in Zijn dood en opstanding een Rotssteen der behoudenis is voor verloren zondaren. Daarom, al meent gij, ziende op uzelf,

Daarom, al meent gij, ziende op uzelf, reddeloos verloren te zijn, uw roepen zal niet tevergeefs zijn. Zo moet geleerd, dat uit de werken der wet in der eeuvrigheid geen vlees meer voor God gerechtvaardigd wordt.

Maar als alle kracht uitgeput is, zodat gij er nooit zou komen, dan doet de Heere een volkomen werk en zet de ziel zelf op de Rotssteen, in Christus in. En zo komen ze er, wijl die plaats voor hemzelf te hoog zou zijn. En op de Rots zijn ze eeuwig veilig.

In de Rots hebben ze een eeuwige verberging! O, wonder heerlijke Schuilplaats!

O, wonder heerlijke Schuilplaats! Sterke Rots en tegenweêr! Die in de Schuilplaats des AUerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.

Haast u dan, om uws levens wil! Zoek nog schuiling in die enige Steenrots, Die behouden kan.

Dat de trage handen en de slappe knieën mochten worden opgericht. En de bede in het hart moge levendig zijn: „Leid mij 'op een Rotssteen, die mdj te hoog zou zijn!" ,

Op de Rotssteen Christus is het eeuwig veUig!

De bewoners zijn er rustig te midden van alle storm. Ja, ze zingen er zelfs:

Hoe 't ook nog stormen zal. Straks ben ik thuis.

Vreemd'ling in 't aardse dal, Reis ik naar huis.

Daar is 't geloei voorbij. Van 's levens stormgetij, Eind'Iijk toch wacht het mij,

Eind'Iijk toch wacht het mij, 't Hemels tehuis.

Ook u, lezer?

M. Ds de J.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 september 1951

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

Op een Rotssteen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 september 1951

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's