Flakkeese vrijwilliger uit Korea teruggekeerd
„Geweldige spanningen meegemaakt...."
Het Amerikaanse troepen-transportschip de „General „McRae", die ruim 400 Nederlandse Korea-vrijwilligers aan boord had, arriveerde Maandagmorgen aan de Lloydkade te Rotterdam. Onder hen was ook de enigste Flakkeese vrijwilliger, Soldaat Ie klasse Joh. Jacob Hobbel, met wie wij het genoegen hadden bij zijn thuiskomst een vraaggesprek te voeren. Van de spanningen die hij heeft meegemaakt, laten we hieronder een relaas volgen.
Han Hobbel zette zich in tegen het communisme
Onder de meer dan.vier honderd militairen, de kern van het Nederlandse vrijwilligers-detachement, dat vorig jaar 29 October m.et de „Zuiderkruis" naar Korea vertrok, was ook de Flakkeese vrijwilliger Johan Jacob Hobbel, wonende in de Molenstraat te Middelharnis. Wij hebben deze koene soldaat thuis opgezocht en troffen hem aan in de grote, gezellige familiekring, waaronder ook zijn bejaarde grootouders uit Rotterdam.
Han zag er best uit, opgewekt en met uitgestoken hand trad hij ons tegemoet, 't Is een forse kerel, met een paar ogen in zijn hoofd, die van een vaste wil getuigen. Hij droeg meerdere onderscheidingen, o.a. het Korea-kruis hem bij aankomst door Prins Bernhard eigenhandig opgespeld. (Het kruis voor recht en vrijheid met de gesp.)
heid met de gesp.) Het was niet de eerste keer dat Hobbel van een lange en verre reis terugkwam; drie jaar lang was hij Indonesië Infanterist, latei als chauffeur voor afen aanvoer troepen. Daar heeft hij ook wel een en ander meegemaakt. Maar het was nu te doen om enige ervaringen uit Korea te horen, die hem nog vers in het geheugen lagen.
„Zuiderkruis" in het geheugen lagen. — Ging de reis linea recta naar Korea, was onze eerste vraag? — We zijn 29 October 1950 met de naar Korea vertrokken. De reis ging in één stuk door, maar het was langdurig en op 't laatst vervelend. De plaats waar we het eerst aankwamen was Poesang, waar we een opleiding kregen met Amerikaanse wapens. Dat duurde 3 ä 4 weken. We kregen daardoor gelegenheid een beetje te acclamatiseren en de omgeving te verkennen. — En toen?
—. Toen naar de frontlijn bij Monjoe. Van de kaart zult U wel weten waar dat ligt. Het was een hopeloze strijd op de 38e breedtegraad, dan weer vooruit, dan weer achteruit. De 38e breedtegraad zijn we driemaal over geweest. Twee keer moesten we absoluut terugtrekken en de derde keer wisten we stand te houden.
— Hoe ging dat, wanneer jullie terug moesten, was er dan enige orde? — — Ach meneer, dat was soms hope-
Hier ziet men soldaat Hobbel met een ouderloos 12-jarig Koreaans jongetje, dat steeds met Han meereed in de auto, ook naar het front en waarvan hij uit medelijden de verzorging op zich had genomen. Hij heeft het jochie geheel in militaire kleding gestoken. Het ventje schreide toen Han afscheid nam. Een Hollandse sergeant besloot bij het vertrek hem verder te verzorgen.
loos. 't Gebeurde dat je helemaal van de troep werd afgesneden. Dan moest je de weg weer maar zien te vinden. Men had ons echter prima geleerd te oriënteren waar we waren. Soms gebeurde het, dat er plotselinge overvallen waren, dan was het of de Chinezen zo maar uit de lucht kwamen vallen. Eens, 't was op 12 Februari van dit jaar — de Legerdienst heeft het in de Nederlandse dagbladen geplaatst — gebeurde het, dat ik op de commandapost was en er zo'n plotselinge overval plaats had. Ik snelde naar buiten om mijn kameraden te helpen, maar het was al niet meer nodig: Op de drempel van het huis stond ik tegenover vier Chinezen. In gebroken Engels riep men mij toe, dat ik mijn wapen moest laten vallen. De officier die bij hen was zei iets tegen een van de soldaten en ging toen met drie man het huis binnen om te kijken of er nog meer militairen waren. De vierde man had blijkbaar opdracht gekregen mij „neer te leggen" want hij hief zijn geweer "
Hij wilde schieten maar het wapen bleek niet geladen. De loop ging naar beneden, de soldaat morrelde aan de grendel en toen het was maar één seconde, sprong ik boven op de Chinees. Met de kracht, die alleen een mens in doodsangst kan ontwikkelen, gaf ik hem een vuistslag op zijn hoofd waardoor hij
In Hoensong op welverdiende rust, na 3 maanden aan de frontlijn te zijn geweest. Han stapt net van het veldbed en treedt naar buiten. Het is hier in de maand Juli, dus midden in de zomer. Zomers is het in Korea ondragelijk warm en 's-winters bar koud.
neerviel. In de duisternis wist ik te ontkomen.
— Wat deden de Noord-Koreanen met gevangenen en gewonden? —• Ze hadden het systeem van afmaken. Met eigen oog heb ik gezien, dat mijn kameraad, uit Amsterdam, die gewond was, door bajonet-steken werd afgemaakt. Ik beet op mijn tanden van woede, maar ik kon er niet bijkomen...
— Waar heb je wel het meeste meegemaakt ?
— Op de plaatsen Wonjoe, Wonsong en Injeh. De plaats Wonjoe hebben we tot 3 maal toe gered tegen een grote overmacht, waarvan we de hoge Amerikaanse onderscheiding U.S.A. ontvingen voor bijzondere moed en prestatie. De Hollanders en ook de Fransen staan hoog aangeschreven bij de Amerikanen. Met trots vertoonde Han ons deze onderscheiding, de enigste ter wereld die rechts mag worden gedragen.
— Zijn er veel Nederlanders gesneuveld?
— We zijn met ca. 650 man vertrokken en met 405 teruggekeerd. Meerdere gewonden zijn hiervan tevoren naar Nederland getransporteerd, in totaal zijn er van ons detachement 56 gesneuveld, onder wie onze dappere overste den Ouden.
— Dat was bij Hoensoeng. Jammer... — Vertrouwden jullie de ZuidKoreanen volkomen? — Ze waren wel aan onze kant, maar niet altijd te vertrouwen. De mensen hebben een bezeten angst voor de communistische Chinezen. Dat telkens vóóren achteruittrekken gaf deze mensen ook geen vastigheid.
De armoede is er geweldig groot, de meesten zijn in lompen gekleed. De arme stakkers werd wijs gemaakt, dat wij kwamen om hen te vermoorden. Ook is de taal er moeilijk. Wel spreekt men hier en daar gebroken Engels.
men hier en daar gebroken Engels. — Hoe was de verzorging aan het front ?
— Niet altijd even best. We hebben er soms gebrek gehad, door gebrek aan aanvoer. Achter het front ging het wel. In de winter is het er bitter koud en in de zomer stikkend warm.
— Wat is nu uw algemene indruk van de strijd in Korea? — Het is heel moeilijk om er te vechten. De Chinezen zijn zo gToot in aemtal, dat het onbegonnen werk lijkt. Op mensenlevens ziet men niet. Bij een aanval jaagt men eerst duizenden Chinezen vooruit, die door landmijnen en mitrailleurvuur heen moeten. Daarachter volgt dan het eigenlijke leger. Bij Injeh is het gebeurd, dat ik met de vrachtwagen over de Chinese lijken heenreed
Het is nodig dat Amerika méér troepen en materiaal inzet. Toen we terugkwamen stonden weer 40 divisies van de Chinezen klaar en 1000 tanks!
Chinezen klaar en 1000 tanks! Nog een FlaMieeër! — Is de aflossing die naar Korea gegaan is weer net zo groot? — Ik meen van 600 man. Onder hen is weer een Flakkeeër, Jan van Antwerpen uit Sommelsdijk. Bij de overdracht in Korea heb ik hem ontmoet en nog een pakje voor z'n moeder meegenomen.
— Wat was de grootste drijfveer dat je gegaan bent?
— Ik heb mij ten volle tegen het communisme ingezet, en ik kan niet begrijpen, dat er op Christelijk Flakkee, niet meer jongens zich hebben gemeld! Als Ze eens wisten hoe groot het gevaar was! We moeten vooral niet inslapen! De werving voor vrijwilligers blijkt nu niet meer zoveel op te leveren.
— En wat ga je nu doen, vroegen we tenslotte, om Han niet al te lang met vragen lastig te vallen!
— Ik wens paraat te zijn als het communisme in Europa de kop opsteekt, en blijf militair. Ik ga in opleiding voor onderofficier.
Soli deo Gloria! Toen we met Han Hobbel aan de praat waren, stonden zijn broertjes ademloos te luisteren. Han is nl. uit een gezin van 15 kinderen, (waaronder twee tweelingen) dus er zijn er nog al wat. Kerngezond is hij teruggekeerd, het valt echter te begrijpen dat zijn ouders, broers en zusjes, dikwijls over hem in angst hebbeu gezeten. Nu is er dan ook grote dankbaarheid in hun hart, dat, zij hun dappere zoon weer in hun midäen hadden.
Met grote letters zagen we op de spiegel: „Soli deo gloria" — Gode alleen de eer. In de grootste gevaren geweest en vaak de dood voor ogen gezien komt Gode voor deze terugkeer dan ook alleen de ere toe. Velen uit de burgerij toonden hun be
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 oktober 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's